Ezechiël 41-42

  UP-DATE'S -- Hier vindt U de recente wijzigingen, toevoegingen en actuele publicaties

 

 

 

 

 

Start
Omhoog
English
עברית
Español
Wie zijn wij?
Activiteiten
Shabbath in Susya
Thora
Tenach
Emuna
Mitswot
Het Joodse vragertje
Messias
Beth HaMikdash
Joods denken
Jodendom
Kabbalah
ISRAEL
Zionisme
Aliyah
Gebeden
Zmirot
Citaten
Links
Noachidisch
Lectuur

 

 

Er uit gelicht

 

41:1 Daarop bracht hij mij naar de hoofdzaal en hij mat de muurvlakken, zes el breed aan weerszijden; de breedte van de tent. 2  De breedte van de ingang was tien el, en de zijkanten van de ingang waren vijf el aan weerszijden. Ook mat hij de lengte van de hoofdzaal: veertig el, en de breedte: twintig el. 3 Toen ging hij naar het binnenvertrek en hij mat het muurvlak van de ingang: twee el, en de ingang: zes el, en de breedte naast de ingang: zeven el. 4 Vervolgens mat hij de lengte van het binnenvertrek: twintig el, en de breedte: twintig el, langs de hoofdzaal; en hij zeide tot mij: Dit is het Heilige der heiligen. 5 Toen mat hij de muur van het huis: zes el dik, en de breedte van de ombouw: vier el, overal rondom het huis. 6  De zijvertrekken lagen in drie verdiepingen boven elkaar, in rijen van dertig; en er waren in de muur van het huis rondom inspringingen voor de zijvertrekken, opdat die gesteund zouden worden, want zij werden niet bevestigd in de muur van het huis; 7  en de omgevende zijvertrekken werden op elke hogere verdieping breder; de ombouw van het huis rees steeds hoger rondom het huis; zo kreeg het huis een verbreding naar boven toe, en men steeg uit de onderste verdieping naar de bovenste door de middelste. 8  Ik zag aan het huis rondom een verhoogd terras als onderbouw van de zijvertrekken; dit was een volle roede hoog: zes el, tot aan de aansluiting. 9  De dikte van de muur aan de buitenzijde van de uitbouw was vijf el, evenzo de breedte van het vrijblijvend gedeelte van het terras. Tussen de zijvertrekken aan het huis 10  en de dienstvertrekken was een breedte van twintig el, overal rondom het huis. 11 De ingangen van de zijvertrekken kwamen uit op het vrijblijvend gedeelte: een ingang op het noorden en een ingang op het zuiden; en de breedte van het vrijblijvend gedeelte was overal vijf el. 12 Het bouwwerk dat langs het plein aan de westzijde lag, had een breedte van zeventig el, terwijl de muur van het bouwwerk overal vijf el breed was; en de lengte ervan was negentig el. 13  En hij mat het huis; de lengte was honderd el; en ook van het plein met het bouwwerk en zijn muren was de lengte honderd el. 14  De breedte van de voorkant van het huis en van het plein op het oosten was eveneens honderd el. 15  Hij mat ook de lengte van het bouwwerk langs het plein, aan het achtereinde daarvan, en zijn galerijen aan weerszijden: honderd el; en hij mat het binnenste van de tempel en de voorhallen van de voorhof; 16 de drempel, de vensters van latwerk en de galerijen rondom alle drie (tegenover de drempel was aan alle zijden een houten beschot), de grond tot aan de vensters die bedekt waren, 17  de ruimte boven de ingang tot aan het binnenste vertrek toe, en buiten aan de gehele muur, geheel rondom, van binnen en van buiten. 18  Er waren cherubs en palmen aangebracht, telkens een palm tussen twee cherubs, en iedere cherub had twee aangezichten: 19  het aangezicht van een mens naar de palm aan de ene kant en het aangezicht van een leeuw naar de palm aan de andere kant. Die waren aan alle kanten aan het gehele huis aangebracht. 20  Van de grond tot boven de ingang waren de cherubs en de palmen aangebracht, en wel aan de muur van de tempel. 21  De tempel had viervoudige deurposten en van het Heilige (der Heiligen) een verschijning als de verschijning …. 22  Het altaar was van hout, drie el hoog en zijn lengte was twee el; en de hoeken daarvan, het voetstuk en de wanden waren van hout. En hij zeide tot mij: Dit is de tafel die voor het aangezicht van de Eeuwige staat. 23  De tempel had evenals het heilige twee deuren. 24 De deuren hadden twee deurvleugels, twee draaiende deurvleugels, twee deurvleugels aan de ene deur en twee aan de andere. 25 Ook hierop, op de deuren van de tempel, waren cherubs en palmen aangebracht zoals op de muren aangebracht waren. En er was een houten afdak van buiten voor de voorhal. 26  En nauwer wordende vensters van latwerk en palmen bevonden zich aan weerszijden aan de zijkanten van de voorhal, aan de zijvertrekken van het huis en aan de afdaken. 42:1 Daarop leidde hij mij naar buiten, naar de buitenste voorhof in noordelijke richting en bracht mij naar de vertrekken, die zich tegenover het plein en tegenover het bouwwerk bevonden, aan de noordkant, 2  over een lengte van honderd el, langs de noordelijke ingang en een breedte van vijftig el.  3  Langs de twintig el van de binnenste voorhof en langs het plaveisel van de buitenste voorhof lag galerij tegenover galerij in drie verdiepingen. 4  Voor de vertrekken langs liep naar binnen toe een gang van tien el breed en honderd el lang, en de ingangen kwamen uit op het noorden. 5  De bovenste vertrekken echter waren minder diep, want de galerijen namen daarvan meer ruimte weg dan van de onderste en van de middelste van het bouwwerk. 6 Want zij lagen in drie verdiepingen en hadden geen zuilen, zoals de zuilen van de voorhoven; daarom was er van de onderste en middelste iets afgenomen van de grond af. 7  En er was een muur, die buiten evenwijdig liep met de vertrekken, in de richting van de buitenste voorhof, langs de vertrekken, vijftig el lang. 8  Want de lengte van de vertrekken die aan de buitenste voorhof lagen, was vijftig el; maar van die tegenover het heiligdom honderd el. 9  En beneden deze vertrekken lag de ingang aan de oostzijde, wanneer men uit de buitenste voorhof daarheen ging. 10  In de breedte van de muur van de voorhof aan de zuidzijde, langs het plein en langs het bouwwerk, bevonden zich eveneens vertrekken. 11  Er liep een weg daarvoor langs, en zij zagen er evenzo uit als de vertrekken die aan de noordzijde waren; zij waren even lang als breed en hadden geheel dezelfde uitgangen en inrichtingen; 12  en zoals de ingangen van deze, zo waren ook de ingangen van de vertrekken aan de zuidzijde; er was een deur aan het begin van de weg, de weg langs de bijbehorende muur, aan de oostkant, als men binnenging. 13  En hij zeide tot mij: De vertrekken aan de noordzijde en de vertrekken aan de zuidzijde, die langs het plein liggen, dat zijn de heilige vertrekken, waar de priesters die de Eeuwige het naaste staan, het allerheiligste zullen eten; men zal het allerheiligste daarheen brengen, het spijsoffer, het zondoffer en het schuldoffer, want die plaats is heilig. 14  Wanneer de priesters binnenkomen, dan zullen zij niet uit het heiligdom naar de buitenste voorhof gaan, dan nadat zij daar hun klederen hebben afgelegd, waarin zij dienst hebben gedaan, want die zijn heilig. Zij zullen andere klederen aantrekken en dan mogen zij naderen tot de ruimte die voor het volk bestemd is. 15 Toen hij nu gereed was met het meten van het binnenste van het huis, leidde hij mij naar buiten in de richting van de poort die naar het oosten gericht was, en nam de maat aan alle zijden. 16  Hij mat de oostelijke zijde met de meetroede: vijfhonderd roeden, met de meetroede rondom; 17  en hij mat de noordelijke zijde: vijfhonderd roeden, met de meetroede rondom; 18  de zuidelijke zijde mat hij: vijfhonderd roeden, met de meetroede; 19  hij wendde zich naar de westelijke zijde en mat: vijfhonderd roeden, met de meetroede. 20  Langs de vier zijden nam hij de maat; er was een muur geheel rondom, vijfhonderd lang en vijfhonderd breed, om scheiding te maken tussen wat heilig en niet heilig is.

 

 

 

Eruit gelicht:

-         De maten van de te bouwen tempel (deze tempel is nog niet eerder gebouwd geweest) worden exact genoemd. Dit laat ook weer duidelijk zien dat het om een echt gebouw gaat. Deze teksten zijn niet te vergeestelijken. Net als met de bouw van de tabernakel geeft G’d duidelijke instructies hoe Hij de tempel gebouwd wil hebben. Het volk Israël is bekwaam om deze instructies voor G’d uit te voeren. Zie 43:10, 11 “Gij nu, mensenkind, vertel het huis Israëls van de tempel (opdat zij zich schamen over hun ongerechtigheden) en laten zij het model nameten, en als zij zich schamen over alles wat zij bedreven hebben, maak hun dan bekend de vorm van de tempel en zijn inrichting, zijn uitgangen en zijn ingangen, al zijn vormen, al zijn voorschriften, al zijn vormen en al zijn wetten, en schrijf die op voor hun ogen, opdat zij al de vormen en voorschriften ervan nauwgezet ten uitvoer brengen”

 

-         De zijvertrekken lagen in drie verdiepingen boven elkaar, in rijen van dertig; en er waren in de muur van het huis rondom inspringingen voor de zijvertrekken, opdat die gesteund zouden worden, want zij werden niet bevestigd in de muur van het huis; (41:6). Vergelijk 1 Kon. 6:6 “De benedenste verdieping had een breedte van vijf el, de middelste van zes el en de derde van zeven el, want hij bracht aan het huis rondom van buiten inkortingen aan om niet in de muren van het huis in te hoeven grijpen.” 

 

-         Ik zag aan het huis rondom een verhoogd terras als onderbouw van de zijvertrekken; dit was een volle roede hoog: zes el, tot aan de aansluiting. (41:8) Vergelijk met 1 Kon. 6: 10  En nadat hij de aanbouw tegen het gehele huis opgetrokken had, elke verdieping vijf el hoog, betimmerde hij het huis met cederhout. 

 

-         de drempel, de vensters van latwerk en de galerijen rondom alle drie (tegenover de drempel was aan alle zijden een houten beschot), de grond tot aan de vensters die bedekt waren, (41:16). Om gouden platen aan op te hangen. Vergelijk 1 Kon 6:14-22 “14  Toen Salomo de bouw van het huis voltooid had, 15 betimmerde hij de muren van het huis van binnen met cederen planken; van de vloer van het huis af tot de balken van de zoldering overtrok hij ze van binnen met hout; hij bedekte echter de vloer van het huis met cypressen planken. 16  Voorts schoot hij de twintig el achter aan het huis af met cederen planken, van de vloer af tot de balken, en bouwde het daarbinnen tot een achterzaal, tot het heilige der heiligen. 17  En veertig el mat het huis, namelijk de hoofdzaal, daarvoor. 18  En cederhout was aan het huis van binnen: beeldwerk van kolokwinten en open bloemknoppen; het was alles cederhout, er was geen steen te zien. 19  Zo richtte hij binnen in het huis een achterzaal in, om daar de ark van het verbond van de Eeuwige te plaatsen. 20  De achterzaal nu was twintig el lang, twintig el breed en twintig el hoog, en hij overtrok die met gedegen goud; hij maakte ook een altaar van cederhout. 21  En Salomo overtrok het huis van binnen met gedegen goud, en liet een voorhangsel lopen aan gouden kettingen voor de achterzaal, die hij met goud overtrokken had. 22  Ja, het gehele huis overtrok hij met goud, totdat het gehele huis daarmede bedekt was; ook overtrok hij het gehele altaar dat bij de achterzaal behoorde, met goud.”

 

-         De tempel had viervoudige deurposten en van het Heilige (der Heiligen) een verschijning als de verschijning ….(41:21). Ezechiël vangt een glimp op van de heerlijkheid van G’d die weer terug in de Tempel komt. 

 

-         Dit is de tafel die voor het aangezicht van de Eeuwige staat. (41:22b). Dit woordgebruik wat wellicht op het altaar slaat kom je ook tegen in Mal. 1:12 “Maar gij ontheiligt hem door te zeggen: De tafel van de Eeuwige, zij is minderwaardig, en wat zij oplevert, haar spijs, is verachtelijk.”. Zie Ex. 30: 1 “Gij zult een altaar, een offerplaats voor reukwerk, maken; van acaciahout zult gij het maken;

 

 

 

Interessante links m.b.t. de Derde Tempel:

http://www.templeinstitute.org/index.htm

http://www.templemountfaithful.org/

http://www.thirdtemple.com/index.htm

 

Start ] Omhoog ] Ezechiël 43-44 ] [ Inhoud ]

Voor vragen of opmerkingen over deze website verzenden aan
webmaster@shalom-center.org
Laatst bijgewerkt: 29 november 2021