Op deze pagina worden enkele basis gedachten uit
het Joods denken behandeld. Hoe wordt er binnen het Jodendom over bepaalde zaken gedacht.
Zaken als het Mensbeeld, de Eenheid van G'd, Joodse traditie, Mondelinge
Thora. Dit artikel is speciaal
geschikt voor mensen met een Christelijke achtergrond die zich willen
verdiepen in het 'Joods denken'.
De Kitsur Shoelchan Aruch begint met wat koning
David in Psalm 16:8 schrijft "Steeds
houd ik de Eeuwige voor ogen".
Dit is de grondregel van de Thora en het
principe waar alle leefregels, alle mitswot, uit voortkomen. Het is een
invulling daaraan geven. De leefregels zijn een invulling van een
levenshouding waarbij de Eeuwige 'steeds voor ogen' wordt gehouden. Wanneer
iemand beseft te leven in aanwezigheid, de grote Koning, de Eeuwige, die met
Zijn heerlijkheid de aarde vervuld zal hij zijn leven daar naar invullen. Dat
is eigenlijk leven volgens de Thora en leven vanuit het Joods denken.
Natuurlijk is dat onlosmakelijk verbonden aan
het geloven van en in de Eeuwige. Het Jodendom is ontstaan bij Avraham uit Ur.
De Thora was nog 'in de Hemel' en nog niet gegeven. Toch was en is Avraham de
stamvader van het Joodse volk. Hij was een 'vriend' van de Eeuwige omdat hij
(in) Hem geloofde en Hem gehoorzaamde. Het doen van de geboden van de Eeuwige
is onlosmakelijk verbonden met het geloof in de Eeuwige.
Een groot verschil tussen
Jodendom en het Christendom is dat het Jodendom geen dogma's kent. Wel heeft het een aantal
grondslagen die (op de Eenheid van G'd na)
bediscussieerbaar zijn.
De13 belangrijkste grondslagen van het Jodendom*,
zijn opgesteld door de RAMBAM, dat is Rabbijn Moshe ben Maimon, oftewel
Maimonides. Ze zijn:
1. Ik geloof met een volkomen geloof dat G’d de enige schepper en leider is
van al wat geschapen is en tot stand kwam, komt en komen zal.
2. Ik geloof met een volkomen geloof dat G’d een absolute unieke eenheid is,
onvergelijkelijk met welke eenheid ook; dat alleen Hij de G’d is, die er was,
er is, en er altijd zijn zal.
3. Ik geloof met een volkomen geloof dat Hij niet lichamelijk is, Hij geen
lichamelijke functies bezit en dat van Hem generlei voorstelling mogelijk is.
4. Ik geloof met een volkomen geloof dat Hij de eerste en de laatste is.
5. Ik geloof met een volkomen geloof dat men alleen tot Hem zijn gebed mag
richten en dat men dit niet tot een ander mag doen.
6. Ik geloof met een volkomen geloof dat al wat de profeten verkondigd hebben
waar is.
7. Ik geloof met een volkomen geloof dat Moshé, onze leraar, de ware profeet
was, die nooit zijn weerga heeft gehad of zal hebben.
8. Ik geloof met een volkomen geloof dat heel de Thora, zoals we die nu
bezitten, door G’d aan Moshé gegeven is.
9. Ik geloof met een volkomen geloof dat deze Thora onveranderlijk is, dat er
geen andere bestaat, die van G’d afkomstig is.
10. Ik geloof met een volkomen geloof dat G’d de handelingen en de gedachten
van de mens kent.
11. Ik geloof met een volkomen geloof dat Hij beloont die Zijn geboden nakomen
en straft die Zijn geboden overtreden.
12. Ik geloof met een volkomen geloof dat de Messiach zeker zal komen en al
kan hij ook lang uitblijven, verwacht ik iedere dag zijn komst.
13. Ik geloof met een volkomen geloof dat er een herleving der doden zal zijn
op een tijd dat de schepper, wiens Naam geprezen is en in wiens faam zo hoog
en voor altijd verheven is, het wil
Op Uw hulp hoop ik Eeuwige (Gen. 49:18). Ik hoop, Eeuwige op Uw hulp. Eeuwige,
op Uw hulp hoop ik.
G'd heeft de wereld goed gemaakt.
G'd is goed en
doet goed.
Het scheppen van de wereld was een daad van
liefde,
Ps 145:9 'De Eeuwige is voor allen goed,
en zijn liefde rust op al zijn werken.'. De wereld is goed geschapen voor Zijn
doeleinden. Het doel dat we geschapen zijn is om dichtbij G'd te komen. Om Hem
te vrezen en te kennen. G'd heeft de wereld geschapen om er goed aan te doen. Het goede
dat G'd aan de wereld geeft is Hem zelf, Zijn aanwezigheid. G'd heeft een goed
plan voor de wereld. De uitdrukking van dat plan is de Thora.
(Spr. 4:3 'want ik geef
u goede leer')
Het is een
blauwdruk voor de hele schepping. G'd laat in de Thora zien dat schepping een
uitdrukking is van Zijn goedheid. G'd heeft de wereld geschapen om deze goede
dingen te geven. De kern van het goede bestaat daarin om in de aanwezigheid van G'd te zijn
(Ps 73:28 'maar mij aangaande, het is mij goed nabij G'd te zijn').
De Mens is
geschapen naar G'ds beeld. De mens is goed geschapen (Pred. 7:29
'Alleen, zie toch: ik heb ontdekt, dat God de
mensen recht (goed) gemaakt heeft'. De mens is uniek. De
mens heeft een ziel. Die ziel zit in zijn hersenen. Het zijn niet zijn
hersenen want dieren hebben ook hersenen. De ziel van de mens bestaat daarin
dat hij de mogelijkheid heeft om te kiezen. Dieren kunnen dat niet. Een dier
heeft een instinct dat door G'd geschapen is. Daarom als een dier handelt naar
zijn instinct zingt hij als het ware iedere keer een lied voor G'd. Hij
handelt op de manier zoals hij geschapen is naar zijn aard.
Een mens kan
kiezen tussen goed en kwaad. Als hij vanuit zijn vrije wil kiest voor het
kwaad dan is hij erger geworden als een dier. Iemand die zegt het kwade niet
te kunnen laten is lager gekomen als een dier. Vanuit zijn wil kan de mens
kiezen het goede te doen. Door dat hij een keus heeft tussen goed en kwaad is
het goede, als hij dat doet, beter dan als hij die keus niet had.
Toen Adam werd
geschapen had hij het kwade, de kwade neiging (de Jetzer hara) niet in zich.
Hij kon wel de waarheid van leugen onderscheiden. Het kwade kwam van buitenaf
niet van binnenuit. Het was niet in hem.
De Zohar leert
dat Adam ervoor koos om ongehoorzaam te zijn (en van de vrucht te eten) omdat
hij op die manier naast het goede ook het kwade in zich zou hebben, de drang om
goed en kwaad te doen, om dan vanuit die toestand niet voor het kwade maar
voor het goede te kiezen. Het goede is dan van betere kwaliteit. Immers de
kwade neiging moet overwonnen worden om het goede te doen. Voorheen hoefde hij
die kwade neiging niet te overwinnen. Het goede heeft hij dan zelf
bewerkstelligd. Het goede is niet het goede van een ander.
Zonder vrije wil of kwade neiging (Jetzer Hara)
is iemand als een dode, zo leert Rabbijn Nachman, die de wereld al heeft
verlaten en op een plaats is waar geen (proces van) bekering naar G'd meer is.
Onze Rav Avi Rowe
legde het uit aan de hand van een voorbeeld uit: Iemand kan voor niets onbeperkt
vruchten eten van iemand anders. Als hij dan zelf een appelboom plant en die
bewerkt en er uiteindelijk de vruchten ervan oogst zal hij meer genieten van
deze vruchten dan van de vruchten die hij voor niets van een ander kan krijgen.
Zijn vruchten zijn het werk van zijn handen. Vanuit die gedachte koos Adam om
niet naar G'd te luisteren. Uiteindelijk was het G'ds bedoeling dat de
mens vanuit zijn vrije keus voor het goede kon gaan kiezen maar dit was niet
het moment dat G'd dat wilde.
Een mens is
goed geschapen. Alleen een mens kan tegen het slechte ingaan. Een mens kan
goed doen en heersen over zijn kwade neiging (Gen. 4:7 “ligt de zonde als een
belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet
heersen”). Een mens is op zich goed. Hij wordt goed geboren. Hij is naar het
beeld van G'd geschapen, zoon, dochter van G'd. G'd is zijn/haar Vader. Een
baby is daarom dan nog puur, zonder zonde. (Tussen haakjes: Erfzonde is geen
Joods begrip. Dat begrip komt niet uit de Bijbel). Een kindergebed
bijvoorbeeld is vanwege dat feit zo krachtig. (Natuurlijk is ook het gebed van
een Tsadik krachtig. Daarom laten mensen, bijvoorbeeld bij ziekte, een Tsadik
voor zich bidden. G'd luistert omdat Hij ziet dat de Tsadik pijn heeft doordat
hij de zieke ziet.
De mens is goed gemaakt door G'd. Goed doen hoort bij
hem. Dat komt omdat hij naar G'ds beeld is geschapen. Vanuit het Joods verbeter je de mens, die een fout heeft gemaakt niet door hem in een gevangenis
te stoppen en hem af te zonderen maar door hem leren goed te doen. Door hem in
een goede plaats te brengen waar hij geld verdient om de schade te herstellen
en ook nog eens de goede manier van leven leert op die plaats. Het slechte komt omdat de
mens niet nadenkt over wat hij doet en niet weet hoe hij goed moet doen. Als
de mens leert nadenken en hij wordt in een goede omgeving gezet leert hij om
goed te gaan doen.
De eerste opdracht die de mens heeft is te
geloven in G’d, te erkennen dat Hij de enige echte G’d is, de Schepper van
alle dingen en dat alles aan Hem is onderworpen en zich te onthouden van het
aanbidden van afgoden. De mens heeft geen middelaar nodig om contact met G'd
te hebben zoals het Christendom beweert. Ook is de mens niet afhankelijk van
de getuigenissen van een enkele persoon zoals dat is in het Christendom,
Mormoonisme en binnen de Islam en veel andere religies. Het hele volk (waarvan
het aantal mannen 600.000) hoorden hoe G'd Zijn Thora gaf bij de Sinai.
De eerste opdracht die een mens dan heeft is om,
vanuit zijn vrije wil, mens te zijn, mens zoals G'd dat bedoeld heeft. Dat wil
zeggen dat hij niet voor het kwade maar voor het goede kiest. Het kiezen
voor het goede i.t.t. het kwade wordt verwoord in de zeven Noachidische
geboden. Het ergste kwaad dat er is, is het ontkennen van G'd.
Doordat de Eeuwige de mens de opdracht geeft Zijn
instructies op te volgen, zijn we instrumenten en partners van G'd om de
schepping te vervolmaken. De mens is dus een wezenlijk onderdeel om G'd in
deze wereld te laten zien. Het doel van de schepping van de mens, zo staat er
in de Talmud is dat hij G'd vreest en en Zijn geboden onderhoudt.
Een stap verder is het leven volgens de
instructies van de Thora. De mens is gemaakt door G'd met de uiteindelijke
bedoeling voor G'd, volgens de regels van G'd (de Thora) te leven. Natuurlijk
is ook dit gebaseerd op geloof in G’d, de G’d van Israël die Israël uit Egypte
bevrijd heeft en die het land Israël als eeuwige erfenis heeft gegeven. Op de
pagina Emuna wordt er verder op ingegaan. De Thora, door de Eeuwige aan
Israël toevertrouwd, is een ‘codeboek’ om G'd in heel de schepping te vinden.
Alles is door G'd geschapen. Ook al het materiële. Door de instructies van de
Thora te volgen wordt het materiële en het spirituele met elkaar verbonden.
Veel van de instructies van de Thora gaan over materiële dingen. Door de
instructies van de Thora op die materiele dingen toe te passen wordt het
materiële en het geestelijke met elkaar verbonden. Het materiële wordt gewijd
(in plaats dat het gewoon blijft). De Thora is bedoeld om de mens te
verheffen.
Een Israëliet heeft de opdracht volop in de wereld
te staan en daar, door de Thora te onderhouden, in het materiële het
G'ddelijke te laten zien (dit i.t.t. het christendom die juist zegt weg te
gaan van het materiële (de gedachte leeft er wel dat je pas echt geestelijk
bent als je full-time in een bediening/ambt werkzaam bent).
Israël, de
Joden laten het G'ddelijke in de wereld zien. Het volk Israël bestaat dankzij
G'd, Sarah had ‘geen baarmoeder’ en Avraham was 100 jaar oud. Het geplaagde,
vervolgde volk is het enige wat er door de eeuwen heen is blijven bestaan. De
grote rijken die hen vervolgden zijn verdwenen; Het Romeinse rijk, het
Perzische Rijk, het Griekse rijk enz. enz.. Dat Israël is blijven bestaan is
een wonder en ‘bewijst’ het bestaan van G'd. Daarom herinnert Israël de
wereld er constant aan dat G'd er is waar je rekening mee moet houden. Dat je
in deze wereld niet je eigen gang kunt gaan. Niet alleen de religieuze Joden
dragen ‘die boodschap uit’.
Het hele volk
draagt, door haar bestaan, de boodschap uit dat G'd bestaat en daarmee de boodschap
dat je in deze wereld niet je eigen gang kunt gaan. De wereld die daar niet
aan herinnerd wil worden heeft een hekel aan Israël. Dit gegeven is de diepste
oorzaak van antisemitisme. Die wereld heeft niet alleen een hekel aan religieuze,
Thoragetrouwe, Joden maar aan alle. Aanpassen aan de omgeving om minder
opvallend te zijn werkt juist averechts. Hitler schreef in 'Mein Kampf' dat hij
de meeste hekel had aan Joden die zich aan hun omgeving wilden aanpassen.
Israël, de
Joden laten het G'ddelijke in de wereld zien. Daarmee is Israël een
koninkrijk van priesters. Voor de wereld zijn ze een voorbeeld hoe er geleefd
moet worden.
Daarin zit
veel meer in dan dat G'd één is. Er zit in dat Hij niet te vatten is met ons
begrip dat aan deze tijd is gebonden. We zullen het nooit kunnen vatten. Ook
al zouden we, als mensen het willen, we zouden het niet kunnen omdat we daar
simpelweg te beperkt voor zijn.
Voorbeeld als
je nadenkt over G'ds gedachten. Gedachten hebben normaal zijn oorsprong in
informatie die van buitenaf komt. Bij G'd komt er geen informatie van buitenaf.
Alleen van binnenuit. G'd is immers de schepper van alles. Hoe dat dan is, is
met je menselijk begrip niet te bevatten.
Bidden
verandert G'd niet van gedachten. Hooguit komt er een verandering in
uitvoering van dingen. Door bidden wordt je er meer en meer van bewust dat je
totaal afhankelijk bent van G'd
Omdat G'd niet te bevatten is, en Hij
zich niet laat bevatten in een beeld,
is het zondig om te zeggen dat G'd mens is geworden. Er is iets
van gemaakt dat wel te vatten is, terwijl G'd niet te vatten is. Hij is
verheven. Niet te bevatten. Er staat trouwens geschreven dat G'd geen mens is.
Hos. 11:9 "Want Ik ben G'd en geen mens, heilig
in uw midden" en Num.
23:19 "G'd is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw
zou hebben."
De Thora zijn de gedachten van
G'd omgezet in een concept dat we als mens kunnen begrijpen. Het is een
concept uit een 'andere wereld', uit een andere realiteit, waar we door de
Thora een kijkje in krijgen. De Thora brengt tot uitdrukking wat daar is. Alle
geboden, instructies en principes vertellen er iets over.
G'ds denken is ook iets
van G'd zelf, een onderdeel van G'd zelf.
Door over G'ds geboden na tedenken (en te doen)
raken we G'd aan (ook al is het 'op afstand'). Als je
bijvoorbeeld een koning omhelstdie dertig
overjassen aan heeft, omhels je hem toch ondanks dat er tussen jou en de
koning nog 30 jassen zitten. Zo 'omhelzen' we als het ware G'd door na te
denken over de gedachten van G'd door Zijn gedachten te bestuderen en Zijn
instructies te doen.
De Mondelinge Thora gaat over het 'gedachteproces'
van G'd. Hoe G'd denkt over het uitvoeren van de Thora instructies in de
huidige levenssituatie. Het nadenken daarover is daarom zo belangrijk.
De mens is een onderdeel geworden in het
uitvoeren van de Thora in deze wereld. De Thora is niet in de hemel (Deut.
30:12 "Het is niet in de hemel, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal
opstijgen ten hemel, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het
volbrengen?"). De interpretatie van de geboden heeft G'd in handen van de mens
gegeven, in de handen van een bevoegde autoriteit (Ex. 18:25 Onder geheel Israël koos
Moshé flinke mannen en stelde hen aan als hoofden over het volk,
oversten van duizend, oversten van honderd, oversten van vijftig en oversten
van tien. 26 Dezen spraken te allen tijde recht onder het volk; de moeilijke
zaken brachten zij tot Moshé , maar alle kleine zaken berechtten zij zelf., Deut. 17: 8 Wanneer een zaak voor u te moeilijk is om daarin uitspraak te doen,
in geval van bloedschuld, geschil of lichamelijk letsel (aanleidingen tot
rechtsgedingen in uw steden) dan zult gij u begeven naar de plaats die de
Eeuwige, uw G'd, verkiezen zal; 9 gij zult gaan tot de levitische priesters en
tot de rechter, die er dan wezen zal, en hen raadplegen; zij zullen u hun
rechterlijke uitspraak aanzeggen. 10 En gij zult handelen naar de uitspraak,
die zij u aanzeggen ter plaatse die de Eeuwige verkiezen zal; gij zult
nauwgezet doen naar alles, waarvan zij u onderrichten. 11 Naar het onderricht
dat zij u geven, en naar de beslissing die zij u bekendmaken, zult gij
handelen; gij zult van de uitspraak die zij u aanzeggen, niet afwijken naar
rechts of naar links.). Het proces van interpreteren is ook een vorm van
creëren. Ook daarin is de mens een partner van G'd.
De mens, de betreffende
autoriteit, heeft de
interpretatie in handen gekregen. Naast de schriftelijke Thora heeft
Moshé ook
de Mondelinge Thora op Sinai gekregen, de
manier/methode om te bepalen hoe de Thora instructies vandaag toe te passen. Hoe
bijvoorbeeld te bepalen hoe de Shabbat gehouden moet worden in de hedendaagse maatschappij met dingen
die er vroeger niet waren. Dat gebeurd met een traditie (systeem) dat teruggaat op
Mozes. De geschreven Thora kan niet zonder de Mondelinge Thora begrepen en
geïnterpreteerd worden.
De Mondelinge Thora moet mondeling
doorgegeven worden om de volgende redenen. Het is al moeilijk om gedachten,
en zeker G'ds gedachten sprekend onder woorden te brengen. Daar zit al een beperking
in. Je kan niet iets uitspreken exact zoals het in je gedachte is. Het is al moeilijk om
die gedachten onder woorden
te brengen zoals ze in je gedachten zijn. In het opschrijven ervan zit nog een
grotere beperking dan in het uitspreken ervan. Schrijven is meer beperkend dan spreken, dan mondeling iets over brengen.
Tussen haakjes. Onder andere om die reden zijn
bepaalde gedachten in vorm van een Midrash opgeschreven. De Midrash verteld
naast het gewone verhaal iets over het gedachte proces van de schrijver. Er
wordt iets meer over gebracht dan dat je gewoon in woorden leest.
Een andere reden dat de Mondelinge Thora niet
opgeschreven moest worden is vanwege het feit dat als iets opgeschreven is het
onderhevig is geworden aan het ontstaan van verschillen in interpretatie van
de geschreven tekst.
De Mondelinge Thora is op een gegeven moment
opgeschreven omdat hij dreigde verloren te gaan. Rabbi Yehuda Hanassi
voltooide het werk in 188 van de gewone Jaartelling. Hij overtrad het gebod
dat het niet opgeschreven mocht worden. Hij mocht dat omdat anders al deze
gegevens, door de verstrooiing verloren zouden gaan wat nog een grotere zonde
zou zijn.
De Mondelinge Thora
onderscheidthet Joodse volk en de Joodse
godsdienst van de andere volken en religies. De
geschreven Thora wordt ook door andere religies (zoals het christendom) aanvaard, de Mondelinge Thora
niet. Als er binnen het Jodendom over de Thora wordt gesproken wordt er de
Schriftelijke en Mondelinge Thora tezamen mee bedoeld. Ze zijn niet van
elkaar los te maken. Dit kan je ook zien in de (profetische geschriften) in de
Tenach zoals de boeken Jeremia, Jesaja, Ezra en Daniël. (Jer. 17:20-22 "Hoort
het woord van de Eeuwige, gij koningen van Juda en geheel Juda en al gij
inwoners van Jeruzalem, die door deze poorten binnenkomt; zo zegt de Eeuwige:
Hoedt u ervoor, om uws levens wil, dat gij op de sabbatdag geen last draagt en
door de poorten van Jeruzalem binnenbrengt. Ook zult gij op de sabbatdag geen
last naar buiten brengen uit uw huizen of enigerlei werk doen; gij zult de
sabbatdag heiligen, gelijk Ik aan uw vaderen geboden heb.",
Jes. 58:13, 14 "Indien gij niet over de
sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heilige dag, maar de sabbat een
verlustiging noemt, de heilige dag van de Eeuwige van gewicht, en die eert
door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele
taal uit te slaan, dan zult gij u verlustigen in de Eeuwige en Ik zal u doen
rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader
Jakob, want de mond van de Eeuwige heeft het gesproken.",
Ezra 10:2,3 "Toen nam Sekanja, de zoon
van Jechiel, uit de zonen van Elam, het woord en zeide tot Ezra: Wij zijn
ontrouw geweest jegens onze God, doordat wij vreemde vrouwen uit de volken des
lands hebben gehuwd; desondanks is er nog hoop voor Israël. Laat ons dan nu
een verbond sluiten met onze God, dat wij alle vrouwen met de uit haar geboren
kinderen zullen wegzenden, volgens de raad van mijn heer en van hen die beven
voor het gebod van onze God; en laat er gehandeld worden volgens de wet
" Dan.1:8 "Daniël
nu nam zich voor, zich niet te verontreinigen met de koninklijke spijze of met
de wijn die de koning placht te drinken;"
In deze gedeelten worden instructies uit de Mondelinge en geschreven tezamen
genoemd als geboden van G'd.
In dit leven ontwikkeld de mens
zich voor de toekomst die hij nu niet kan bevatten. Het is net als met een
kind in de baarmoeder. Daar bevindt hij zich tijdelijk om zich te ontwikkelen
voor een leven buiten de grenzen van de baarmoeder. Hoe hij zich in de
baarmoeder ontwikkeld is van wezenlijk belang voor het leven buiten de
baarmoeder. Als hij geboren wordt is zijn leven binnen de begrenzing van de
baarmoeder ten einde. Op die manier wordt ook de 'begrenzing van dit
leven' bij de dood doorbroken.
Door het doen van de Mitswot verbindt een
Israëliet zich aan G'd, door het doen van de mitswot komt hij dichter bij G'd.
De Eeuwige heeft de mitswot gegeven om dichter bij Hem te komen. Toen Hij de
Thora gaf, zei Hij als het ware: "Dit zijn de dingen die je dichter bij Mij
brengen, voor eeuwig". De Eeuwige wil graag dat de mens vanuit zijn vrije
wil aan Zijn verwachtingen voldoet zo schrijft Rabbijn Hayim Halevy
Donin in zijn boek 'To pray as a Jew'. Hij schrijft verder: G'd heeft het
kwade in de wereld toegelaten zodat de mens daadwerkelijk een vrije keus heeft
in het doen van het kwade of goede. (zie Deut. 30:15 en 19 "Zie, ik houd
u heden het leven en het goede voor, maar ook de dood en het kwade:......neem
heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik
u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw
nageslacht,". Het grootste eerbetoon van de mens aan G'd
is dat hij vanuit zijn vrije wil in overeenstemming met G'ds wil leeft. Ieder
heeft een vrije wil om G'ds wil te doen of niet. Een mens verlost zichzelf van
de zonde door het kwade te laten en voor het goede te kiezen en te doen.
Vanuit zijn vrije wil te leven naar G'ds wil.
Het doen van de mitswes, het opvolgen van de
instructies van de Eeuwige brengt herstel en genezing voor de ziel van een
mens. Ps 19:7 "De Thora van de Eeuwige is volmaakt, zij herstelt de ziel" en
verder "de getuigenis van de Eeuwige is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan
de onverstandige. 8 De bevelen van de Eeuwige zijn waarachtig, zij verheugen
het hart; het gebod van de Eeuwige is louter, het verlicht de ogen."
Ieder mens heeft in eigen hand hoe dicht hij of
zij nu, en daar uit volgend in de eeuwigheid, in de nabijheid van G'd is. De mate van getrouwheid in het doen van de mitswot is
bepalend voor de mate van nabijheid die hij of zij na dit leven bij G'd zal
hebben. Als hij in dit leven door het getrouw doen van de mitswot dichtbij G'd
leeft, zal hij in de toekomstige wereld in Eeuwigheid dichtbij G'd leven.
Het land Israël heeft de Eeuwige tot woonplaats
voor zichzelf uitgekozen. Ps. 132:13, 14 “Want de Eeuwige heeft Sion verkoren,
Hij heeft het Zich ter woning begeerd: Dit is mijn rustplaats voor eeuwig,
hier zal Ik wonen, want haar heb Ik begeerd”.
Het land Israël en het volk Israël zijn,
volgens de Thora onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Thora is de ziel van
Israël zo leert Rabbijn Kook. De levengevende woorden van de Eeuwige worden
door ons heen geopenbaard, het gaat over in elk aspect van ons leven,
Thorazaken, geestelijke zaken en alledaagse, materiële dingen. In de Thora
staan o.a. bepaalde instructies die alleen maar in Israël worden opgevolgd.
Ook daarom hoort het volk in het land Israël thuis. Daarnaast zijn alle
geboden er eigenlijk voor bestemd om in Israël uitgevoerd te worden. Het
is een mitswe op zich om juist in Israël de Thora te onderhouden. Dat staat in
Deut. 6:1 “Dit nu is het gebod, dit zijn de inzettingen en verordeningen, die
de Eeuwige, uw God, bevolen heeft u te leren om die na te komen in het land,
waarheen gij zult trekken om het in bezit te nemen”. Het verlangen om in
Israël te wonen om daar volgens de instructies van de Thora te leven komt
voort uit de Thora. Het is dus een logisch gevolg dat als het volk Israël hun
liefde voor de Eeuwige willen tonen in alles wat ze doen, dat ze in Israël
gaan wonen.
In de Thora, staat dat het een Mitzwe (goede
daad/opdracht) is om in het land Israël te wonen. Het volk van de Eeuwige (Israël)
kan dus hun liefde voor de Eeuwige laten zien door in Israël te (gaan) wonen.
In Deut. 4:22 staat de opdracht “maar gij zult die overtrekken en dat goede
land in bezit nemen”. Ook in Num 33:53 wordt er zo over gesproken: “Gij zult
het land in bezit nemen en daarin wonen, want aan u heb Ik het land gegeven om
het in bezit te nemen.”
Alleen in Israël kan het volk Israël een heilige natie zijn. Een heilige natie
betekend immers dat het een natie is die zich aan de Thora houdt. In Deut.
4:22 staat de opdracht om in Eretz Israël te wonen “maar gij zult die
overtrekken en dat goede land in bezit nemen” Daarnaast staan er in de Thora
instructies die alleen in Eretz Israël kunnen worden uitgevoerd. Dus als het
volk geheel volgens de instructies van de Eeuwige willen leven kunnen ze dat
alleen in Israël doen.
De Shabbat is als een voorspiegeling van de nu
onbevattelijke werkelijkheid van de toekomstige wereld. Op de shabbat kan je
er iets van ervaren wat het is om in eeuwigheid in de nabijheid van G'd te
leven. Je moet er wel voor openstaan en je er op toeleggen om dat te ervaren.
G'd schiep de wereld in zes dagen. De zevende
dag was G'd weer 'gestopt' met het scheppen en keek nu hoe de mens vanuit
zijn vrije wil er voor koos om G'd te dienen. De eerste daad om nu te laten
zien dat de mens er vrijwillig voor koos om de Eeuwige te dienen was om de
Shabbat te vieren en te heiligen. Dit gebeurt door middel van de Kiddush.
Daarom is de Kiddush van zo'n grote betekenis binnen het Joodse denken. De zes dagen waren zes dagen
van creëren. De zevende dag is een dag, vrij van creëren. Op de zevende
dag heeft G'd rust 'geschapen'.
Tijdens de zes werkdagen ben je met dingen
bezig waarmee je tot uiting brengt heerschappij over de schepping te hebben.
Dat zijn activiteiten waarmee je iets creëert. De zevende dag onthoud je je
ervan om aan te geven dat alle autoriteit van G'd komt. Door (creërend) werk
laat de mens zien dat hij autoriteit heeft over de wereld door middel
van zijn intellect en vaardigheden. Op de Shabbat onthoud je je van dat soort
activiteiten waarmee je autoriteit over de schepping laat zien. Daarom staat
er in de Talmud dat het verbreken van de Shabbat hetzelfde is als het aanbidden
van afgoden. Het onderhouden van de Shabbat is door HaShem aan Israël gegeven
bij de uittocht uit Egypte. Toen liet G'd trouwens heel duidelijk zien welke
dag van de week de 7e was omdat er dan geen manna was. Op dat moment liet G'd
heel duidelijk zien dat Hij alle autoriteit in handen heeft. Door de Shabbat
te vieren erken je dat HaShem inderdaad alle autoriteit heeft. Daarom staat
er ook volgens de Thora de doodstraf op het schenden van het Shabbatsgebod. Je
geeft namelijk te kennen in het schenden dat G'd niet de Bron, de Schepper is
van alles. De G'd die jou je leven heeft gegeven erken je niet. Daardoor mis
je je doel in je leven en ontneem je de zin in je bestaan als Israëliet. De
doodstraf is dan alleen een uitvoering van een feitelijke situatie.
Tijdens de zes dagen doe je goed door mitswes
actief te doen. Op de Shabbat doe je goed door actief te rusten je van dingen
te onthouden. Daardoor kan je op de Shabbat elke seconde met een mitswe bezig
zijn gewoon door je van iets te onthouden.