Op deze
pagina vindt u allerlei informatie over het hedendaagse Israël, de geschiedenis
ervan, informatie en tips over het reizen naar Israël. Informatie waar je (in
Nederland) Israëlische produkten kunt kopen. Informatie over het doen van
vrijwilligerswerk in Israël (op een militaire basis, een zieken- of verpleeghuis
of bij Magen David Adom). Informatie over een korte studie Jodendom in Israël,
Het laatste nieuws uit Israël en tenslotte een lijst met aanhalingen uit de
Tenach (Oude Testament over Israël nu en in de toekomst.
Interessante beelden uit de recente geschiedenis van Israël, clips van Youtube
en andere sites
Opnamen van de inname van de Oude Stad van
Jeruzalem in 1967
Een van de meest indrukkende momenten in de
wereldgeschiedenis van de 20e eeuw. Beelden hoe de stad wordt ingenomen, de
Tempelberg in Joodse handen komt en hoe de soldaten de Kotel, de Westelijke muur
bereiken.
A Letter to the World from Jerusalem, 1969
Een brief, geschreven door een inwoner uit
Jeruzalem aan de wereld
Jewish History Beelden uit de recente
geschiedenis en ontwikkeling van het Joodse volk.
The Jews Took No One's Land
Filmpje waarin wordt aangetoond dat het Joodse
volk het land niet heeft afgepakt van de Arabieren
Garden of Abraham
De geschiedenis van de Joodse aanwezigheid in
Hebron. (In 5 delen)
deel 1
deel 2
deel 3
deel 4a
deel 4b
deel 5a
deel 5b
Hebron voor 1929
De geschiedenis in Hebron van de jaren voor 1929.
Massacre Hebron 1929
Het bloedbad onder de Joodse
bevolking van Hebron, aangericht door de Arabieren
Hebron is Jewish !!!
Toelichting op het Joodse karakter van Hebron
door de geschiedenis heen.
The Birth of Israel
Beelden van de oorlog die Israël moest voeren bij de oprichting
van de hedendaagse Staat Israël
1967 6 day war - Israel fight for her
life and wins
Beelden van de zesdaagse oorlog (in 4 delen)
deel 1
(het zou kunnen zijn dat u uw leeftijd moet
bevestigen om het te kunnen zien)
deel 2
deel 3
deel 4
Yom Kippur war - Israel fights for her life
and wins war
Een paar punten uit de loop van de
Europese geschiedenis m.b.t. anitsemitisme:
In de
volgende jaren (van de Gewone Jaartelling) gebeurde o.a. het volgende:
175
De term ‘Oude Testament’ voor het eerst gebruikt door de bisschop van
Sardis.
200
Keizer Severus verbiedt toetreding tot het Jodendom. Kerkvader Origenus
formuleert in een reactie voor de eerste maal de vervangingstheologie:
“Wij mogen er vertrouwen in hebben dat de Joden niet naar hun eerdere situatie
terugkeren, want zij hebben de meest verschrikkelijke van alle misdaden begaan,
door een samenzwering te beginnen tegen de Redder van het menselijke ras. Daarom
moest de stad waar Jezus' lijdde wel worden verwoest, moest de Joodse natie uit
haar land worden verdreven en moest een ander volk door G’d worden geroepen voor
de gezegende uitverkiezing”. Ook de kinderdoop binnen christelijke jerken is hier uit voort gekomen.
306
Op de Christelijke Synode van Elvira wordt het christenen verboden om
samen met Joden te eten, te leven of hen te huwen.
312
In navolging van zijn moeder Helena, ‘bekeert’ de nieuw aantredende
Romeinse keizer Constantijn zich tot het christendom maar blijft in
werkelijkheid echter tot zijn overlijden ook een aanhanger van het veelgodendom en
laat zelfs munten slaan ter ere van Apollo.
315
Constantijn geeft een serie anti-Joodse edicten uit, waaronder een verbod
op toetreding tot het Jodendom.
321
Constantijn roept de zondag, de dag van de aanbidding van mitra de
zonnegod, uit tot de officiële (christelijke) rustdag in plaats van de Shabbat
uit anti-semitische overwegingen. Het decreet luidt als volgt: “Keizer Constatijn aan A.Helpidius. Alle rechters, stadsbewoners en alle werknemers
moeten rusten op de meest eerbiedwaardige dag van de ZON. Boeren mogen vrij en
ongehinderd zijn in het bewerken van het land….
325
Tijdens het Concilie van Nicea worden maatregelen genomen tegen het
groeiend aantal ketterijen. In Nicea wordt de Geloofsbelijdenis van Nicea
aanvaard en worden belangrijke dogma's (o.a. Godheid van Jezus en leer van de
Drie-eenheid) vastgelegd. Over de scheiding van (het
Joodse) Pesach en sterfdag van Jezus werd toen gezegd, "want
het zou buiten elke maatstaf ongepast zijn als wij op het heiligste van alle
feesten de gewoonten van de Joden zouden volgen. Laten wij daarom niets gemeen
hebben met dat afschuwelijke volk". (Eusebius de geschiedschrijver van die tijd
heeft al de ontwikkelingen rond het ontjoodsen van de kerk duidelijk
opgeschreven. ) Dit gedeelte staat in: Het leven van Constatijn 3.18-19 (Niceaanse
en na-Niceaanse Vaders, Tweede serie, 1:524-525)
338
De christelijke kerk vervangt de Joodse kalender door de zonnekalender.
387
De in Antiochië (Syrië) woonachtige kerkvader Johannes Chrysostomus begint
een langdurige haat- en geweldcampagne tegen de Joden en de 'Jehoedaïzanten'.
388
Opgehitst door hun bisschop steken christenen de synagoge van Callinicum (Mesopotamië)
in brand. De Romeinse keizer Theodosius I eist vervolgens van de bisschop dat
die het gebouw laat herstellen en de daders straft. In een bezwaarschrift aan de
keizer schrijft de bisschop van Milaan, (Sint!) Ambrosius (339-397) daarop: "zij
die synagoges beschermen zijn bondgenoten van de Joden en derhalve vijanden van
Christus". Daarop trekt Theodosius zijn bevel weer in en heeft de kerk het
laatste woord. De theoretische scheiding tussen de kerk en synagoge die in Nicea
werd neergelegd is nu wet voor de christelijke machthebbers. Het incident in Callicium symboliseert de overwinning van het kerkelijk antisemitisme.
418
Bisschop Severus van Majorca eist, op straffe des doods, dat de Joden op
het eiland zich tot het christendom bekeren. Sommigen ontsnappen, anderen
vechten zich dood en 540 zwichten De later heilig verklaarde Jerome, de vertaler
van de Bijbel in het Latijn (de Vulgaat), schrijft over de synagoge: "Als je het
een bordeel noemt, een hok van ontucht, de schuilplaats van de duivel, het fort
van Satan, een afgrond met iedere voorstelbare catastrofe, of wat men ook wil;
dan zegt men nog minder dan hetgeen het verdient".
576
Christenen verwoesten de synagoges in de Franse stad Clermont-Ferrand. De
plaatselijke bisschop dwingt ruim 500 Joden zich te laten dopen. De anderen
vluchten naar Marseille.
582
De Frankische koning Chiperic wend, zonder veel succes, vrijwel alle
middelen aan om de Joden in zijn rijk tot de christelijke doop te dwingen.
Uiteindelijk laat hij de niet gevluchtte Joden kiezen tussen het uitsteken van
hun ogen of de doop.
653
De Raad van Toledo geeft een reprimande aan het Spaanse koninklijke hof omdat
het geen maatregelen treft tegen de Joodse religie, waarbij men specifiek doelt
op heimelijke Joodse praktijken van ‘crypto-Joden’’ – personen die zich
uitsluitend voor de vorm hebben laten dopen. Volgens koning Recceswinth zijn
alle bekeerde Joden echter loyale christenen. Wel kondigt de koning een verbod
af op de besnijdenis en op het houden de sjabbat en de Joodse feestdagen.
1021
Nadat Rome op Goede Vrijdag is getroffen door een aardbeving worden groepen
Joden gearresteerd en ervan beschuldigd een hostie met een spijker te hebben
doorstoken. De arrestanten worden gemarteld waarna ze bekennen en vervolgens op
de brandstapel worden gebracht. Het ontheiligen van de hostie wordt in de eeuwen
hierna een veel voorkomende beschuldiging die uiteindelijk duizenden Joden het
leven kost.
1190
In Engeland breken anti-Joodse rellen uit. In York leidt dat tot de collectieve
zelfmoord van een groep in doodsnood verkerende Joden. De rest van de Joodse
gemeenschap, circa 500 mensen, wordt vervolgens door de christenen gedood
1215
Het Vierde Lateraanse Concilie (onder paus Innocentus III) beslist dat Joden
speciale kleding moeten dragen opdat zij zich van christenen onderscheiden.
Tevens wordt het Joden verboden publieke functies te vervullen of aan
universiteiten te studeren; mogen Joden geen zaken meer doen met christenen die
zich niet aan de kerkregels houden en mogen Joodse bekeerlingen tot het
christendom geen enkele Joodse rite meer handhaven. In dat jaar werd de dogma
aanvaardt dat de hostie daadwerkelijk zou veranderen in het lichaam van Jezus.
Deze dogma resulteerde er in dat duizenden joden werden vermoord. De joden
zouden de nu getransformeerde hostie martelen en zo Jezus opnieuw kruisigen. Zo
werden in 1243 alle joodse inwoners verbrand nadat ze ervan waren beschuldigd de
hostie te hebben gemarteld.
1268
Vernietiging van de Joodse gemeenschap in het Italiaanse Trani (nabij Bari).
Synagoges worden in kerken veranderd.
1270
Massamoord op de Joodse gemeenschappen in het Duitse Weissenberg, Magdeburg,
Sinzig en Erfurt.
1285
De Joden van München worden collectief beschuldigd van ‘rituele moord’ op een
christen, allemaal opgesloten in hun synagoge en daarin levend verbrand.
1290
Alle Engelse Joden worden uit hun land verbannen (deze maatregel duurt tot 1655)
en hun bezittingen geconfisceerd.
1348-1349
De pest hield huis in Europa. De joden kregen de schuld (ondanks het feit
dat de pest ook hen raakte). Ze zouden de waterbronnen hebben vergiftigd met een
mengsel van spinnen, hagedissen en harten van christenen. Honderdduizenden
‘christenen’ geloofden deze leugen en duizenden joden werden door woedende
menigten afgeslacht.
1546
Martin Luther, teleurgesteld over het feit dat de Joden niet tot het door hem
vormgegeven protestantisme willen overgaan, publiceert zijn rabiaat
antisemitische 'Over de Joden en hun Leugens'. In het boek wordt onder andere
gepleit voor het in brand steken van synagoges en Joodse woningen; het in beslag
nemen van gebedenboeken en het verbieden van Joods religieus onderwijs. Hij
schreef: “ Verbrandt hun synagogen en scholen, wat niet wil branden, begraaf dat
in de grond zodat er geen stenen of rommel overblijft. Breek op dezelfde manier
in hun huizen en vernietig ze. Neem weg hun gebedsboeken en Talmoeds waarin
niets anders dan goddeloosheid staat en leugens, vloeken en zweren. Verbied hun
rabbi’s te leren over pijn in lijf en leden. Verbied ze te reizen, wat ze ook
zijn, landheer, hoogwaardigheidsbekleder of koopman ze moeten thuis blijven”
1819
Na het verlenen van economische en burgerrechten aan Joden breken in Duitsland
op grote schaal gewelddadige anti-Joodse rellen uit. De strijdkreet is 'Hèp! Hèp!',
een slogan die ook door de kruisvaarders werd gebruikt, ontleend aan de eerste
letters van de woorden Hierosolyma est perdita ('Jeruzalem is verloren')
1827
In een poging de Joden te de-Jehoedaïseren verplicht de Russische Tsaar Nicolaas
I alle Joodse mannen in zijn rijk om 25 jaar in het leger te dienen. Joodse
jongens vanaf twaalf jaar vallen onder de regeling. In de kazernes worden ze
gedwongen varkensvlees te eten en het christendom te aanvaarden. De wet blijft
van kracht tot 1874 en vernietigd twee hele Joodse generaties.
1939-1945
De Holocaust (Sjoa) kost het leven aan ruim zes miljoen Europese Joden, waarvan
anderhalf miljoen kinderen. Het grootste deel van de Nederlandse-Joodse
gemeenschap komt om. Hitler gebruikte geschriften van o.a. Luther om zijn werk
te rechtvaardigen.
1945-46
In na-oorlogse pogroms vermoorden Poolse antisemieten bijna 500 Joden.
C1000 SUPERMARKT Slot
Kastelenstraat 60-70, Amsterdam Buitenveldert. 020-3012680.smo-slot@c1000.nl
Heeft naast de gewone supermarkt artikelen veel producten uit Israël. Achter in
de winkel een grote koelvitrine. Verder ook in schappen veel Isr.
import o.a. van Osem,
Elite en lekkere koekjes, wijnen.
LAROMME Isr. brood + banket Kastelenstraat 69, Amsterdam Buitenveldert. 020-6447567. Laromme
importeert brood en banket uit Israël en bakt het zonodig af. Heeft ook
supermarkt producten, Laromme is recht tegenover de
C1000 in Buitenveldert. Verder heeft Laromme een filiaal naast de NIK-shul in
Den Haag. www.laromme.nlinfo@laromme.nl
MOUWES,
Kastelenstraat 261, AMSTERDAM Buitenveldert. 020-6610180. Diverse artikelen uit
Israël. info@mouwes.nl
INTERVINS
De Lairessestraat 63, Amsterdam. 020-6714666. Wijnhandel voor Kosjere
wijnen uit Israël (en Frankrijk).
www.israelwijnen.nl
ISRAËL
PRODUCTEN CENTRUM,
Patroonstraat 1, 3861 RN Nijkerk. 033-2458814. Zo wel voor
food als non-food een uitgebreide sortering.
www.ipc-nijkerk.nle-mail: info@ipc-nijkerk.nl
Mobiele
winkel met kosjere en Israëlische producten.
HEMA
heeft koosjere Israëlische matzes en wijn in de verkoop (rond Pesach).
LIDL
verkoopt de volkorencrackers van Osem uit Israël en tevens zijn de avocado's bij
hen afkomstig uit Israel.
NESJOMME
(nu nog) Kea Boumanlaan 4, 1183 VA Amstelveen.T 020-5451010
Een aantal toevoegingen voor het
item Israelische producten
bron: S. Levy, SL Food & Projects BV, Hogewerf 215,
1082 ND Amsterdam, the Netherlands, T: 0031 (0)20 6154907,
email: info -at-
slfood.nl
Albert Heijn, Groot Gelderlandplein A'dam
heeft een uitgebreid assortiment Israelische Koosjere (Badats) producten.
Bijzonderheden: 14 verschillende koosjere mediterrane salades (w.o. houmous,
babaganush en tehina), en verder o.a. Burekas, Jachnun, Malawach, Rogelach.
HEMA
heeft per 1-3 Matses koosjer voor Pesach en de Natural Crackers van de HEMA zijn
ook Koosjer (Badats)
Super de Boer (Benelux Baan), A'dam
start 1 maart 2010 met een uitgebreid(er) assortiment Koosjere artikelen.
Koshere kaas bij kaasfabriek
VEBO Leeuwarden In
Nederland kun je goede rabbianale kaas( chalav yisrael) telefonisch
bestellen bij kaasfabriek VEBO-Leeuwaren. Voorwaarde is dat je minimaal 8
kilo afneemt,wat inhoudt dat je 2 kazen besteld van 4 kilo per stuk. De
verzendkosten worden verdisconteerd met de kaas. Er zijn verschillende kazen
verkrijgbaar van jong belegen tot oude kaas.De goedkoopste is de Gouda 50+
jonge kaas (8,45 euro ). De bestellingen worden iedere maandag verstuurd,de
klant heeft de kaas dan dinsdag in huis. Bij de bestelling wordt een factuur
geleverd zodat de klant het bedrag zelf kan overmaken. Telefnr VEBO;
058-2124064, email; vebo@euronet.nl.
http://www.euronet.nl/~vebo/
In de
Orthodox-Joodse settlements Sussya (Judea) en Har Bracha (Samaria op de
berg Gerizim) bestaat de mogelijkheid om relatief goedkoop te
overnachten.
Sussya
heeft een uitgebreide overnachtings accomodatie, Har Bracha een iets
eenvoudiger. Het voordeel daar is wel dat je direct contact hebt met een
Joodse familie in de settlement. Beide plaatsen zijn met auto en bus
bereikbaar. In vergelijking met de Hotels in de steden zijn deze overnachtingsgelegenheden erg goedkoop. Mail hen even voor de actuele
prijzen. Betaling gebeurt ter plaatse.
Susya Accomodation
Schitterende accomodatie; Caravans en huisjes
in de Orthodox-Joodse settlement Susya in het Hebron gebergte, ten zuiden
van Hebron, aan de rand van de Negev woestijn. Een half uurtje ten Noorden
van Beersheva en een uurtje rijden ten zuiden van Jeruzalem. Goede
uitvalsbasis voor tochten naar de woestijn, maar ook naar Hebron, de
archeologische plaats Susya, Yatir Forest, Arad, Massada etc.. Zwembad en
supermarkt aanwezig in de settlement.
Mail voor info.
moshe@susya.org.il.
http://www.susya.org.il/pictures.htm
In deze plaats kunt u tevens lessen Jodendom volgen aan de
plaatselijke Beth Midrash. Er zijn speciaal lessen voor niet-Joden die
zich in het Jodendom willen verdiepen. Mail voor info naar
Shalom Center.
Grizim Tours
Bed & Breakfast Accomodatie.
Doelstelling is om mensen te helpen de connectie met Israel te maken. Dat
kan ook door bv in de Olijf of en wijngaard te werken en te studeren in de
Bijbel en te zien dat de profetien uitkomen. Toeren door de vallei van Shichem en uitleg over deze bijzondere plaatsen. Er kunnen 3 maaltijden
per dag worden voorzien tegen lage kosten. Ook is er een koudwaterbron om
af te koelen na het werken. Diverse onderwerpen uit de Thora kunnen
worden behandeld. Als je erover spreekt, zie je het meteen voor je.
mail:
grizim@bezeqint.net
In/naar Jeruzalem? Bezoek
dan eens het Joods-Bijbelse leercentrum in de Cardo van de Oude Stad. Moshe
praat graag met wie dat dan ook maar wil over teksten uit de Tenach (Oude
Testament). Meer interesse om wat te weten over het Joods denken en/of de
Joodse wortels van je geloof. Loop dan zekere even bij Moshe binnen. Mail:
shorashim@shorashim2u.net
Instituut wat zich bezich houdt
met de voorbereidingen van de bouw en gebruik van de Derde Tempel. Diverse atributen zijn gemaakt en voorlichting wordt er gegeven. Bijzonder de moeite
waard om eens te bezoeken.
Schittterende lokatie en uitvalsbasis voor tochten op de Golan, naar de Hermon, naar de bronnen van de Jordaan etc. Voor een redelijke prijs. Uitzicht
op de Hermon.
Vraag naar Max op telefoonnummer 020-4421807. Voor
vrijwilligers werk op een militaire basis. Voor alle leeftijden. Er komen
vrijwilligers uit verschillende landen. Er is een enorm saamhorigheids
gevoel. Je werkt met met Israëli's, maar ook met artsen. Een kranten magnaat
uit de VS kwam daar jaarlijks terug en ook een professor was een jaarlijkse
vrijwilliger. Heus jaren later zal je nog met plezier op deze periode terug
zien.)
*
HiP, Stichting Het Israël Project
e-mail stichting.HiP@planet.nl
en volunteers4Israel@planet.nl
,
voor het helpen in de 'Zorg'. Het helpen van behoeftige mensen geeft je een
bijzonder tevreden gevoel. In overleg met Chris 0182-617539 kan je naar een
instelling in Jeruzalem, Tel Aviv of een andere plaats. In de bejaarden zorg
of helpen met gehandicapten is beter dan 'eenvakantieophetstrandliggen', dat
ben je al weer gauw vergeten.
*
MDA, Magen David Adom
Ook kan je meerijden op een ambulance auto, ga daarvoor naar
MDA, Magen David Adom. Leeftijd van
18 – 25 jaar, kennis van het Engels is noodzakelijk, eerst krijg je een 1e
hulp cursus van ca 42 uur met eindtoets, duur van de deelname 2 maanden.
Alle info bij het MDA:
jeugdvrijwilliger@mda-nederland.nl , Verder dhr
Van Baalen w.v.baalen@hetnet.nl
tel. secretariaat 010-5990202.
*
Kibbutz volunteering, als vrijwilliger werken op een
kibbuts
Terug van weggeweest. Werken als vrijwilliger voor een paar
maanden in een van de religieuze of seculiere Kibbutsiem verspreid over het
hele land op basis van kost en inwoning (en soms een kleine extra
vergoeding). Kennis van Engels is belangrijk. Voor info en aanmelden.
of in Nederland: Oppenheim Travel, Cronenburg 154, 1081
GN Amsterdam, Tel: 020-4042040, Fax: 020-4044055, Email:
arjan@oppenheim.nl. en in België:
Tal Harel, Ave. ducpetiauxlaan, 68, Brussel 1060, Mobile: 0475/89.13.24
*
WUJS, WORLD UNION JEWISH STUDENTS.
Een 1 jaar durend programma voor
STUDENTEN. Bezoek hun site www.wujs.org.il,
e-mail
office@wujs.org.il
.
* TAGLIT, BIRTH RIGHT PROGRAM,
GEBOORTERECHT.
Geheel gesponsorde (GRATIS) 10 daagse rondreis door Israël.
Voor de leeftijd van 18-26 jaar. Verzorgd door de EUROPEAN CENTER for JEWISH
STUDENTS. Zie op internet hun site in het Nederlands: http://ecjs.axelnet.net/index_dutch.php
, e-mail: birthright@ecjs.org .de EUROPEAN CENTER for JEWISH STUDENTS.
En kan je uit het bovenstaande nog niets van je keus vinden,
dan ga je toch via een goed reisbureau (Oppenheim bijvoorbeeld www.oppenheim.nl)
,
Klik hier (op haar naam) voor
een geluidsfragment van een toespraak van
Margalith Bijleveld uit Kedumim Israël over het
verbonden zijn met Israël.
Hier volgen een groot aantal teksten uit de
Tenach (het Oude Testament) die gaan over Israël als volk en als land.
Profetieën over de toekomst van Israël. Profetieën die je nu in vervulling
ziet gaan
Jesaja 49:3 Hij
zeide tot mij: Gij zijt mijn knecht, Israël, in wie Ik Mij zal verheerlijken.
Jes. 51:16 Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd en met
de schaduw mijner hand heb Ik u bedekt, Ik, die de hemel uitspan en de aarde
grondvest en tot Sion zeg: Gij zijt mijn volk.
De
Naam van de Eeuwige wordt geheiligd als de beloften voor Israël vervuld worden.
Ezech. 36:17-36 Mensenkind, toen het huis Israëls nog in
zijn land woonde, heeft het dat verontreinigd door zijn handel en wandel. Als de
maandelijkse onreinheid, zo was hun wandel in mijn ogen. Daarom stortte Ik mijn
grimmigheid over hen uit vanwege het bloed dat zij in het land vergoten hadden,
en omdat zij het verontreinigd hadden door hun afgoden. Ik verstrooide hen onder
de volken, zodat zij over de landen verspreid raakten; naar hun handel en wandel
richtte Ik hen. En bij alle volken waar zij kwamen, ontheiligden zij mijn
heilige naam, doordat men van hen zeide: Dezen zijn het volk van de Eeuwige,
maar toch moesten zij weg uit zijn land. Dit deed Mij leed om mijn heilige
naam, die het huis Israëls ontheiligd had onder de volken in wier gebied zij
gekomen waren. Daarom, zeg tot het huis Israëls: Zo zegt de Eeuwige de Heer:
niet om uwentwil doe Ik het, o huis Israëls, maar om mijn heilige naam, die gij
ontheiligd hebt onder de volken in wier gebied gij gekomen zijt. Ik zal mijn
grote naam die onder de volken ontheiligd is, die gij te midden van hen
ontheiligd hebt, heiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de Eeuwige (ik ben
die ik ben) ben, luidt het woord van de Eeuwige de Heer, wanneer Ik Mij voor hun
ogen aan u de Heilige zal betonen. Ik zal u weghalen uit de volken en u
bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw eigen land; Ik zal
rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en
van al uw afgoden zal Ik u reinigen; een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe
geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en
Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en
maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen
onderhoudt. Gij zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult
Mij tot een volk zijn en Ik zal u tot een G’d zijn. Ik zal u van al uw
onreinheden verlossen, Ik zal het koren roepen en het vermeerderen, en geen
hongersnood over u brengen. Ja, Ik zal de vrucht van het geboomte en de
opbrengst van het veld vermeerderen, opdat gij niet meer de smaad van
hongersnood te dragen krijgt onder de volken. Dan zult gij terugdenken aan uw
boze wandel en aan uw handelwijze, die niet goed was, en gij zult van uzelf
walgen om uw ongerechtigheden en uw gruwelen. Niet om uwentwil doe Ik het, luidt
het woord van de Eeuwige de Heer; weet dat wel! Schaamt u en wordt schaamrood
over uw wandel, huis Israëls. Zo spreekt de Eeuwige de Heer: Wanneer Ik u reinig
van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden weer bevolken en zullen de
puinhopen herbouwd worden; het verwoeste land zal weer worden bewerkt, in plaats
van een woestenij te zijn voor het oog van iedere voorbijganger. En men zal
zeggen: Dit land dat verwoest was, is geworden als de hof van Eden; de steden
die, verwoest en vernield, in puin lagen, zijn weer versterkt en bewoond. Dan
zullen de volken die om u heen overgebleven zijn, weten, dat Ik, de Eeuwige,
herbouwd heb wat vernield was en beplant heb wat verwoest was. Ik, de Eeuwige,
heb het gesproken en Ik zal het doen.
G’ds
verbond met Israël is nooit beëindigd.
Jesaja 44:23 Jubelt, gij hemelen,
want de Eeuwige heeft het gedaan; juicht, gij diepten der aarde, breekt uit in
gejubel, gij bergen, gij woud met alle geboomte daarin, want de Eeuwige heeft
Ya’akov verlost en Hij verheerlijkt Zichzelf in Israël.
Ezechiël 39:25-29 Daarom,
zo zegt de Eeuwige de Heer, nu zal Ik een keer brengen in het lot van Ya’akov
en Mij ontfermen over het gehele huis Israëls, en ijveren voor mijn
heilige naam. Zij zullen de smaad en al de ontrouw, waarmee zij Mij
ontrouw geweest zijn, vergeten, wanneer zij weer in hun land wonen, veilig,
zonder dat iemand hen opschrikt. Als Ik hen uit het gebied der volken
terugbreng en hen uit de landen van hun vijanden verzamel, dan zal Ik Mij voor
het oog der talrijke volken aan hen de Heilige betonen. En zij zullen weten,
dat Ik de Eeuwige hun G’d ben, zowel wanneer Ik hen in ballingschap wegvoer
onder de volken, als wanneer Ik hen weer in hun eigen land verzamel, zonder dat
Ik iemand van hen daarginds achterlaat. En Ik zal mijn aangezicht niet meer
voor hen verbergen,
wanneer Ik mijn Geest over het huis Israëls heb uitgestort,
luidt het woord van de Eeuwige de Heer.
-
Zach. 2:8b
want wie u aanraakt, raakt zijn oogappel aan.
-
Ps 33:12
Welzalig het volk, welks G’d de Eeuwige is, de natie, die Hij Zich ten
erfdeel koos.
-
Ps. 72:18Geloofd
zij de Eeuwige G’d, de G’d van Israël, die alleen wonderen doet.
-
Ps 147:19, 20
Hij heeft Ya’akov zijn woorden bekendgemaakt, Israël zijn inzettingen en
zijn verordeningen. Aldus heeft Hij aan geen enkel volk gedaan, en zijn
verordeningen kennen zij niet. Halleluja.
-
Zach. 8:8 En
Ik zal hen hierheen brengen, dat zij in het midden van Jerusalem wonen zullen;
en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een G’d zijn, in waarheid
en in gerechtigheid.
-
Jesaja 41:8
Maar gij, Israël, mijn knecht, Ya’akov, die Ik verkoren heb, nakroost van
mijn vriend Avraham.
-
Jesaja 46:13
Ik breng mijn gerechtigheid nabij, zij is niet ver, en mijn heil zal niet
vertoeven; Ik geef in Sion heil, aan Israël mijn luister.
- Jesaja
48:12 Hoor naar Mij,
Ya’akov, Israël, mijn geroepene. Ik ben dezelfde, Ik ben de eerste,
ook ben Ik de laatste.
G’ds beloften voor Israël liggen voor eeuwig
vast en gelden tot in eeuwigheid.
Ps 105:3-11
Beroemt
u in zijn heilige naam; het hart van wie de Eeuwige zoeken, verheuge zich.
Vraagt naar de Eeuwige en zijn sterkte, zoekt zijn aangezicht bestendig. Gedenkt
aan de wonderen, die Hij heeft gedaan, zijn tekenen en de oordelen van zijn mond,
gij nakroost van Avraham, zijn knecht, gij kinderen van Ya’akov, zijn
uitverkorenen. Hij, de Eeuwige, is onze G’d, zijn oordelen gaan over de ganse
aarde; Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn verbond, (het woord, dat Hij
gebood aan duizend geslachten) dat Hij met Avraham sloot, en aan zijn eed aan
Itschak; ook stelde Hij het voor Ya’akov tot een inzetting, voor Israël tot een
eeuwig verbond, toen Hij zeide: U zal Ik het land Kanaän geven als het u
toegemeten erfdeel.
Jer. 32:37-44 Zie, Ik verzamel hen
uit al de landen, waarheen Ik hen in mijn toorn en gramschap en grote
verbolgenheid zal verdreven hebben, en Ik zal hen naar deze plaats terugbrengen
en hen veilig doen wonen;
zij zullen Mij tot een volk zijn en Ik zal hun tot een G’d zijn; Ik zal hun
een hart en een weg geven, zodat zij Mij vrezen al de dagen, hun en hun kinderen
na hen ten goede; ja, Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik
Mij niet van achter hen afwenden zal en dat Ik hun wel zal doen, en mijn
vrees zal Ik in hun hart leggen, zodat zij niet van Mij afwijken; Ik zal Mij
over hen verblijden en hun weldoen en Ik zal hen voorgoed in dit land planten
met heel mijn hart en heel mijn ziel. Want zo zegt de Eeuwige: Zoals
Ik al deze zware rampspoed over dit volk gebracht heb, zo breng Ik over hen al
het heil, dat Ik over hen verkondig. Er zullen akkers gekocht worden in dit
land, waarvan gij zegt: Een wildernis is het, zonder mens en dier, het is in de
macht der Chaldeeen gegeven; akkers zal men voor geld kopen en koopbrieven
schrijven, deze verzegelen en door getuigen doen bekrachtigen in het land van
Benjamin, in de omstreken van Jerusalem, in de steden van Jehoeda, van het
Gebergte, van de Laagte en van het Zuiderland; want Ik zal in hun lot een keer
brengen, luidt het woord van de Eeuwige.
-
Jer. 31:10-12
Hoort het woord des Heren, o
volken, verkondigt het in verre kustlanden en zegt: Hij, die Israël verstrooide,
zal het verzamelen en het behoeden als een herder zijn kudde. Want de Eeuwige
maakt Ya’akov vrij en verlost hem uit de macht van wie sterker is dan hij. Zo
komen zij jubelend op de hoogte van Sion en stromen toe naar het goede van de
Eeuwige, naar koren, most en olie, naar schapen en runderen; hun ziel zal zijn
als een besproeide hof, zij zullen nooit meer versmachten.
-
Jesaja 54:1-10 Jubel,
gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt; breek uit in gejubel en juich, gij die
geen weeën gekend hebt, want de kinderen der eenzame zijn talrijker dan de
kinderen der gehuwde, zegt de Eeuwige. Maak de plaats voor uw tent wijd, en men
spanne de kleden uwer woningen uit, wees er niet karig mee, maak uw touwen lang
en sla uw pinnen vast. Want naar rechts en links zult gij uitbreiden en
uw nageslacht zal de volken in bezit nemen en de verwoeste steden
bevolken. Vrees niet, want gij zult niet beschaamd staan; word niet schaamrood,
want gij zult niet te schande worden; ja, gij zult de schande van uw jeugd
vergeten en aan de smaad van uw weduwschap niet meer denken. Want uw man is
uw Maker, de Eeuwige der heerscharen is zijn naam; en uw losser is de Heilige
Israëls, G’d der ganse aarde zal Hij genoemd worden. Want als een verlaten
en diep bedroefde vrouw heeft u de Eeuwige geroepen, als een vrouw uit de
jeugdtijd, nadat zij versmaad werd, zegt uw G’d. Een kort ogenblik heb Ik u
verlaten, maar met groot erbarmen zal Ik u tot Mij nemen; in een
uitstorting van toorn heb Ik mijn aangezicht een ogenblik voor u verborgen, maar
met eeuwige goedertierenheid ontferm Ik Mij over u, zegt uw Losser, de Eeuwige.
Dit is Mij als in de dagen van Noach: zoals Ik gezworen heb, dat de wateren van
Noach niet meer over de aarde zouden komen, zo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer
toornig op u zal zijn noch u zal dreigen. Want bergen mogen wijken en heuvelen wankelen, maar mijn goedertierenheid zal
van u niet wijken en mijn vredesverbond zal niet wankelen, zegt uw Ontfermer, de
Eeuwige.
- Jesaja 29:18-23 Te
dien dage zullen de doven Schriftwoorden horen, en van donkerheid en duisternis
verlost, zullen de ogen der blinden zien. En ootmoedigen zullen steeds meer
vreugde hebben in de Eeuwige, en de armsten onder de mensen zullen juichen
in de Heilige Israëls. Want het zal gedaan zijn met de geweldenaar, en de
spotter zal vergaan en allen die op boosheid zinnen, zullen uitgeroeid worden,
zij die een mens om een woord schuldig verklaren en valstrikken leggen in de
poort voor wie opkomt voor het recht, en die met ijdele beweringen terzijde
dringen wie het recht aan zijn zijde heeft. Daarom, zo zegt de Eeuwige, die
Avraham verloste, tot het huis van Ya’akov : Ya’akov zal nu niet meer beschaamd
staan en zijn aangezicht zal niet meer verbleken. Want wanneer hij en zijn
kinderen het werk mijner handen in hun midden zien, dan zullen zij mijn naam
heiligen en zij zullen de Heilige Ya’akovs heiligen en voor de G’d van
Israël ontzag hebben.
-
Jer. 23:3-8
En Ik zal het overblijfsel
van Mijn schapen Zelf vergaderen uit al de landen, waarheen Ik ze
verdreven heb; en Ik zal ze terugbrengen tot hun kooien, en zij zullen
vruchtbaar zijn, en vermenigvuldigen. En Ik zal herders
over hen verwekken die ze weiden zullen; en zij zullen niet vrezen, noch
verschrikt worden, noch gemist worden, spreekt de Eeuwige. Ziet, de dagen komen
dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; Die zal Koning zijnde
regeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde. In
Zijn dagen zal Jehoeda verlost worden, en Israël zeker wonen; en dit zal Zijn
naam zijn, waarmee men Hem zal noemen: de Eeuwige Onze Gerechtigheid. Daarom,
ziet de dagen komen, spreekt de Eeuwige, dat zij niet meer zullen zeggen: Zo
waarachtig als de Eeuwige leeft, Die de kinderen Israëls uit Egypteland heeft
opgevoerd. Maar: Zo waarachtig als de Eeuwige leeft, Die het zaad van het huis
Israëls heeft opgevoerd, en Die het aangebracht heeft uit het land van het
noorden, en uit al de landen, waarheen Ik ze gedreven had! want zij zullen
wonen in hun land.
-
Jes. 3:5, 6
Vreest niet, want Ik ben met u; Ik zal u w zaad van
de opgang brengen, en Ik zal u verzamelen van de ondergang. Ik zal zeggen tot
het noorden: Geef; en to het zuiden: Houd niet terug; breng Mijn zonen van verre,
en Mijn dochters van het einde der aarde.
Zo zeker als er oordelen over hen gekomen zijn, zal
de Eeuwige weer goed aan hen doen.
Zacharia 8:13-23
Gelijk gij onder de volken een vervloeking geweest
zijt, o huis van Jehoeda en huis van Israël, zo zult gij, doordat Ik u
heil schenk, een zegen worden; vreest niet, laten uw handen sterk zijn. Want zo
zegt de Eeuwige der heerscharen: Zoals Ik Mij voorgenomen had u kwaad te doen,
toen uw vaderen Mij vertoornden, zegt de Eeuwige der heerscharen, en het Mij
niet berouwde, zo heb Ik in deze dagen Mij weer voorgenomen Jerusalem en het
huis van Jehoeda wel te doen; vreest niet! Dit moet gij doen: spreekt
waarheid onder elkander, oefent eerlijke en heilzame rechtspraak uit in uw
poorten; beraamt in uw hart elkanders onheil niet, en hebt geen valse eed lief,
want dit alles haat Ik, luidt het woord des Heren. Ook kwam het woord van de
Eeuwige der heerscharen tot mij: Zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Het vasten
der vierde, vijfde, zevende en tiende maand zal voor het huis van Jehoeda worden
tot vrolijkheid en vreugde, ja tot blijde feesten; hebt dan de waarheid en de
vrede lief. Zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Wederom zullen er volken komen
en inwoners van vele steden, en de inwoners van de ene zullen zich begeven naar
die van de andere, en zeggen: Laten wij toch heengaan om de gunst van de Eeuwige
af te smeken en om de Eeuwige der heerscharen te zoeken; ook ik wil gaan. Ja,
vele natiën en machtige volken zullen komen om de Eeuwige der heerscharen te
Jerusalem te zoeken en de gunst des Heren af te smeken. Zo zegt de Eeuwige der
heerscharen: In die dagen zullen tien mannen uit volken van allerlei taal
vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip van een Judeese man, en zeggen: wij willen
met u gaan, want wij hebben gehoord, dat G’d met u is. (zie ook verderop)
Jes. 30:18, 19 Daarom verlangt de
Eeuwige ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich
over u te ontfermen, want de Eeuwige is een G’d van recht; welzalig allen die op
Hem wachten. Want gij volk, dat op Sion, in Jerusalem, woont, gij zult niet
blijven wenen. Hij zal u zeker genadig zijn op uw luid geroep; zodra Hij
dat hoort, zal Hij u antwoorden.
Psalm 102:12, 13 Maar
Gij, o de Eeuwige, troont voor eeuwig, uw naam blijft van geslacht tot geslacht.
Gij zult opstaan, U over Sion erbarmen, want het is tijd haar genadig te
zijn, want de bepaalde tijd is gekomen.
Zacharia 10:6-10 Zo zal Ik het huis van
Jehoeda sterken en het huis van Jozef verlossen; ja, Ik zal hen terugbrengen,
omdat Ik Mij over hen ontferm, en zij zullen worden, alsof Ik hen niet verworpen
had. Want Ik ben de Eeuwige, hun G’d, en Ik zal hen verhoren. Dan zullen zij
zijn als een held van Efraim, en hun hart zal zich verheugen als van wijn; ook
zullen hun zonen het aanschouwen en zich verheugen, hun hart zal jubelen in de
Eeuwige. Ik zal hen tot Mij fluiten en hen vergaderen, want Ik bevrijd hen,
en zij zullen even talrijk worden als zij waren. Wel zaai Ik hen onder de
volken, maar in verre streken zullen zij aan Mij denken; zo zullen zij leven met
hun kinderen, en terugkeren. Ja, Ik zal hen terugbrengen uit het land
Egypte, en hen uit Assur vergaderen; Ik zal hen brengen naar het land Gilead en
de Libanon; doch dit zal voor hen niet toereikend zijn.
-
Leviticus 26:13-21 Ik ben de Eeuwige, uw G’d,
die u uit het land Egypte heb geleid, opdat gij hun niet meer tot slaven zoudt
zijn; Ik heb de stangen van uw juk verbroken en u rechtop doen gaan. Maar indien
gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet, indien gij mijn
inzettingen versmaadt en van mijn verordeningen een afkeer hebt, zodat gij geen
van mijn geboden doet en mijn verbond verbreekt, dan zal Ik ook aldus met u doen
en met verschrikking u bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren en het
leven doen verkwijnen; dan zult gij tevergeefs uw zaad zaaien, want uw vijanden
zullen het eten . Ik zal mijn aangezicht tegen u keren, zodat gij voor uw
vijanden geslagen zult worden, en die u haten, zullen over u heersen, en gij
zult vluchten, zonder dat iemand u vervolgt. En indien gij desniettegenstaande
niet naar Mij luistert, dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot
zevenmaal toe, en uw trotse macht zal Ik breken en uw hemel maken als
ijzer en uw land als koper. Dan zal uw kracht tevergeefs verbruikt worden
; uw land zal zijn opbrengst niet geven en het geboomte des lands zal zijn
vrucht niet dragen. Indien gij u tegen Mij verzet en naar Mij niet
wilt luisteren, dan zal Ik u nog zevenmaal harder slaan, naar uw zonden ;… 38
En gij zult onder de volken te gronde gaan, en het land uwer vijanden zal u
verteren. ….. 40 Maar belijden zij hun ongerechtigheid en die hunner
vaderen, in de ontrouw waarmede zij tegen Mij ontrouw zijn geweest, en ook dat
zij zich tegen Mij verzet hebben, ….. 42-45 dan zal Ik mijn verbond met
Ya’akov gedenken ; ook mijn verbond met Itschak en ook mijn verbond met Avraham
zal Ik gedenken, en Ik zal het land gedenken. Maar het land zal door hen
verlaten worden en het zal zijn sabbatsjaren vergoed krijgen, terwijl
het verwoest ligt zonder hen, en zij zullen hun
ongerechtigheid boeten, omdat, ja, omdat zij mijn verordeningen versmaadden en
van mijn inzettingen een afkeer hadden. Maar ook zelfs, wanneer zij in het
land hunner vijanden zijn, versmaad Ik hen niet en heb Ik geen afkeer van hen,
zodat Ik hen zou vernietigen en mijn verbond met hen verbreken: want Ik ben de
Eeuwige, hun G’d. Maar Ik zal hun ten goede gedenken het verbond met hun
voorvaderen, die Ik voor de ogen der volken uit het land Egypte heb geleid , om
hun tot een G’d te zijn. Ik ben de Eeuwige.
-
Jes. 49:3-19 En Hij zeide tot mij: Gij
zijt mijn knecht, Israël, in wie Ik Mij zal verheerlijken. Doch ik zeide:
Tevergeefs heb ik mij afgemat, voor niets en vruchteloos mijn kracht verbruikt.
Evenwel, mijn recht is bij de Eeuwige en mijn vergelding is bij mijn G’d. Maar
nu zegt de Eeuwige, die mij van de moederschoot aan vormde tot zijn knecht, om
Ya’akov tot Hem terug te brengen en om Israël tot Hem vergaderd te doen
worden (en ik werd geëerd in de ogen des Heren en mijn G’d was mijn sterkte)
Hij zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de
stammen van Ya’akov weder op te richten en de bewaarden van Israël terug te
brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde
der aarde. Zo zegt de Eeuwige, Israëls Verlosser, zijn Heilige, tot de diep
verachte, de bij het volk verafschuwde, de knecht van heersers: Koningen zullen
dit zien en opstaan;
vorsten, en zich nederbuigen, ter wille van de
Eeuwige, die getrouw is, de
Heilige
Israëls, die u verkoren heeft. Zo zegt de
Eeuwige: Ten tijde des welbehagens heb Ik u
verhoord, en ten dage des heils heb Ik u geholpen;
Ik zal u behoeden en u stellen tot een verbond voor het volk om het land weder
te herstellen, om verwoeste eigendommen weer tot een erfdeel te maken, om
tot de gevangenen te zeggen: Gaat uit! tot hen die in de duisternis zijn: Komt
te voorschijn! Aan de wegen zullen zij weiden, op alle kale heuvels zal hun
weide zijn; zij zullen hongeren noch dorsten, woestijngloed noch zonnesteek zal
hen treffen, want hun Ontfermer zal hen leiden en hen voeren aan waterbronnen.
En Ik zal al mijn bergen tot een weg maken en mijn heerbanen zullen opgehoogd
worden. Zie, dezen komen uit de verte, genen uit het noorden en het westen, weer
anderen uit het land Sinim. Jubelt, gij hemelen, en juich, gij aarde, breekt uit
in gejubel, gij bergen, want de Eeuwige heeft zijn volk getroost en Zich over
zijn ellendigen ontfermd. Maar Sion zegt: de Eeuwige heeft mij verlaten en de
Eeuwige heeft mij vergeten. Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten,
dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die
vergeten, toch vergeet Ik u niet. Zie, Ik heb u in mijn handpalmen
gegrift, uw muren zijn bestendig voor Mij. Uw zonen snellen toe, uw
vernielers en uw verwoesters trekken van u weg. Hef uw ogen op naar rondom en
zie hen allen; zij vergaderen, zij komen tot u. Zo waar Ik leef, luidt het woord
des Heren, gij zult hen allen aandoen als een sieraad, en hen ombinden, zoals
een bruid. Want uw puinhopen en uw verwoeste plaatsen en uw vernield land.
Voorwaar, nu zult gij te eng zijn voor de bewoners, en uw verdervers zullen
verre zijn.
-
Ezech. 28:25
Alzo zegt de
Eeuwige de Heere: Als ik het huis Israëls zal vergaderd hebben uit de volken,
onder welke zij verstrooid zijn, en Ik onder hen voor de ogen der heidenen zal
geheiligd zijn, dan zullen zij in hun land wonen, dat ik aan mijn knecht, aan
Ya’akov, gegeven heb..... en zij zullen weten dat Ik de Eeuwige hun G’d ben.
- 1
Sam. 12:22 Want de Eeuwige zal zijn volk
niet verstoten, om der wille van zijn grote naam. de Eeuwige heeft immers
verkozen u tot zijn volk te maken.
-
Maleachi 3:6 Voorwaar, Ik, de Eeuwige ,
ben niet veranderd, en gij kinderen van Ya’akov, zijt niet verteerd.
Israël, nog steeds het uitverkoren volk.
1 Kronieken 16:13
gij nakroost van Israël, zijn knecht, gij kinderen
van Ya’akov, zijn uitverkorenen.
-
Jesaja 45:4 Ter wille van mijn knecht
Ya’akov en van Israël , mijn uitverkorene, riep Ik u bij uw naam , gaf u een
erenaam, hoewel gij Mij niet kendet.
-
Psalm 105:6
gij nakroost van Avraham, zijn knecht, gij
kinderen van Ya’akov, zijn uitverkorenen.
Door wonderen heen volvoert G’d Zijn plan met
Israël.
Jeremia 32:20 die tekenen en
wonderen gedaan hebt in het land Egypte tot op deze dag, zowel in Israël als
onder de mensen, en Uzelf een naam hebt gemaakt, gelijk heden blijkt.
Psalmen 77:14 Gij
zijt de G’d, die wonderen werkt, Gij hebt onder de volken uw macht doen kennen.
-
Psalm 135:9 die tekenen en wonderen in
uw midden zond, Egypte, tegen Farao en al zijn knechten.
-
Psalm 105:1-45 Looft de Eeuwige, roept zijn
naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend; zingt Hem, psalmzingt Hem,
gewaagt van al zijn wonderen. Beroemt u in zijn heilige naam; het hart van wie
de Eeuwige zoeken, verheuge zich. Vraagt naar de Eeuwige en zijn sterkte, zoekt
zijn aangezicht bestendig. Gedenkt aan de wonderen, die Hij heeft gedaan, zijn
tekenen en de oordelen van zijn mond, gij nakroost van Avraham, zijn knecht, gij
kinderen van Ya’akov, zijn uitverkorenen. Hij, de Eeuwige, is onze G’d, zijn
oordelen gaan over de ganse aarde; Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn verbond, (het
woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten) dat Hij met Avraham sloot, en aan
zijn eed aan Itschak; ook stelde Hij het voor Ya’akov tot een inzetting, voor
Israël tot een eeuwig verbond, toen Hij zeide: U zal Ik het land Kanaän geven
als het u toegemeten erfdeel. Toen zij weinige mensen in getal waren, een kleine
schare en vreemdelingen daarin, en van volk tot volk trokken, van het ene
koninkrijk tot de andere natie, gedoogde Hij niet, dat enig mens hen verdrukte,
en bestrafte Hij koningen om hunnentwil: Raakt mijn gezalfden niet aan, en doet
mijn profeten geen kwaad. Toen Hij hongersnood opriep over het land en
alle staf des broods verbrak, zond Hij een man voor hen uit: Jozef werd als
slaaf verkocht; men knelde zijn voeten in boeien, hij kwam in de ijzers tot de
tijd, dat zijn woord uitkwam, de uitspraak des Heren hem in het gelijk stelde.
De koning zond heen en liet hem los, de heerser der volken maakte hem vrij; hij
stelde hem tot heer over zijn huis, tot heerser over al zijn bezit, om zijn
vorsten te binden naar zijn goeddunken, en zijn oudsten leerde hij wijsheid.
Toen Israël naar Egypte gekomen was, en Ya’akov als vreemdeling vertoefde in het
land van Cham, maakte Hij zijn volk zeer vruchtbaar en machtiger dan zijn
tegenstanders. Hij veranderde hun harten, zodat zij zijn volk haatten en listig
handelden tegen zijn knechten. Hij zond Mozes, zijn knecht, en Aaron, die Hij
Zich verkoren had. Zij deden onder hen zijn aangekondigde tekenen en wonderen in
het land van Cham. Hij zond duisternis, maakte het duister; en zij waren tegen
zijn woorden niet weerspannig. Hij veranderde hun wateren in bloed en deed hun
vissen sterven; hun land wemelde van kikvorsen, zelfs in de kamers van hun
koningen. Hij sprak, en er kwamen steekvliegen, muggen over hun ganse gebied.
Hij maakte hun regens tot hagel, gaf laaiend vuur over hun land; Hij sloeg hun
wijnstok en hun vijgeboom en verbrak het geboomte in hun gebied. Hij sprak, en
er kwamen sprinkhanen, verslinders zonder tal; zij aten al het groene kruid in
hun land en aten de vrucht van hun akker. Hij sloeg alle eerstgeborenen in hun
land, de eerstelingen van hun ganse kracht. Hij voerde hen uit met zilver en
goud, en er was in hun stammen niemand die struikelde. Egypte verheugde zich,
toen zij uittrokken, want vrees voor hen was op hen gevallen. Hij breidde een
wolk uit tot bedekking, en vuur om de nacht te verlichten. Zij vroegen, en Hij
deed kwakkelen komen, met brood uit de hemel verzadigde Hij hen. Hij opende de
rots, en wateren vloeiden, zij stroomden door de dorre streken als een rivier;
want Hij gedacht aan zijn heilig woord, aan Avraham, zijn knecht. Hij voerde
zijn volk uit met blijdschap, zijn uitverkorenen met gejubel. Hij gaf hun de
landen der volken, zodat zij de arbeid der natien beerfden, opdat zij zijn
inzettingen zouden onderhouden, en zijn wetten bewaren. Halleluja.
-
Jesaja 29:14 daarom, zie, Ik ga voort
wonderlijk met dit volk te handelen, wonderlijk en wonderbaar: de wijsheid van
zijn wijzen zal tenietgaan en het verstand van zijn verstandigen zal schuilgaan.
-
Micha 7:7 Maar
ik zal uitzien naar de Eeuwige, ik zal wachten op de G’d mijns heils; mijn G’d
zal mij horen.… 15-20 Evenals in de dagen, toen gij uittoogt uit het land
Egypte, zal Ik hem wonderen doen zien. De volken zullen het zien en beschaamd
worden, beroofd van al hun kracht; zij zullen de hand op de mond leggen, hun
oren zullen doof worden. Zij zullen stof lekken als een slang, als kruipende
dieren der aarde; zij zullen bevend uit hun burchten komen, sidderend zullen zij
komen tot de Eeuwige, onze G’d, en zij zullen voor U vrezen. Wie is een G’d als
Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van
zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een
welbehagen heeft in goedertierenheid! Hij zal Zich wederom over ons ontfermen,
Hij zal onze ongerechtigheden vertreden. Ja, Gij zult al onze zonden werpen in
de diepten der zee. Gij zult trouw bewijzen aan Ya’akov, goedertierenheid aan
Avraham, gelijk Gij van oude dagen af aan onze vaderen hebt gezworen”.
-
Joël 2:30 Ik zal wonderen geven in de
hemel en op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen.
Alle
12 stammen zullen weer bij elkaar komen. Dit is bij de eerste terugkeer uit
Babel niet gebeurd.
Ezechiël 37:19 zeg dan tot hen: Zo
zegt de Eeuwige de Heer: zie, Ik neem het stuk hout van Jozef (dat aan Efraim
toebehoort) en van de stammen Israëls die daarbij behoren en Ik voeg het bij het
stuk van Jehoeda en maak ze tot een stuk hout, zodat zij een zijn in mijn hand.
-
Jeremia 3:18
In die dagen zal het huis van Jehoeda naar het huis
van Israël gaan, en zij zullen tezamen uit het Noorderland komen naar het
land dat Ik aan uw vaderen ten erfdeel gegeven heb.
-
Jesaja 11:10-13 En het zal te dien dage
geschieden, dat de volken de wortel van Isai zullen zoeken, die zal staan als
een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn. En het zal te dien
dage geschieden, dat de Eeuwige wederom zijn hand opheffen zal om los te
kopen de rest van zijn volk, die overblijft in Assur, Egypte, Patros,
Ethiopie, Elam, Sinear, Hamat en in de kustlanden der zee. En Hij zal een banier
opheffen voor de volken, en de verdrevenen van Israël verzamelen en de
verstrooide dochters van Jehoeda vergaderen van de vier einden der aarde. Dan
zal de afgunst van Efraïm verdwijnen en zij die Jehoeda benauwen, zullen
uitgeroeid worden; Efraïm zal niet afgunstig zijn op Jehoeda en Jehoeda zal
Efraïm niet benauwen.
-
Hosea 1:10, 11 Eens echter zullen de
kinderen Israëls talrijk wezen als het zand der zee, dat niet te meten of te
tellen is. En ter plaatse waar tot hen gezegd wordt: Gij zijt mijn volk niet,
zullen zij genoemd worden kinderen van de levende G’d. Dan zullen de kinderen
van Jehoeda en de kinderen van Israël zich bijeenscharen, een hoofd over
zich stellen, en optrekken uit het land; want groot zal de dag van Jizreel zijn.
De
volkeren
horen zich aan te sluiten bij Israël (en aan hen aan te passen) als ze G'd
willen dienen en niet andersom.
Jesaja 14:1-3 Want
de Eeuwige zal Zich over Ya’akov ontfermen en nog zal Hij Israël verkiezen
en ze op hun eigen bodem doen wonen; dan zal de vreemdeling zich bij hen
aansluiten en men zal zich voegen bij het huis van Ya’akov. En
de volken zullen het met zich nemen en het naar zijn eigen plaats brengen en het
huis Israëls zal ze als erfelijk bezit verkrijgen op de grond des Heren, tot
slaven en tot slavinnen. Zo zullen zij degenen die hen gevangen namen, gevangen
nemen en heersen over hun drijvers. En het zal geschieden ten dage, wanneer de
Eeuwige u rust geeft van uw smart en van uw onrust en van de harde dienst die
men u heeft laten verrichten.
-
Ruth 1:16b want waar gij zult heengaan,
zal ik heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten: uw volk is
mijn volk en uw G’d is mijn G’d;.
-
Zach.14:4a, 9, 11 en 16 En Zijn voeten zullen te
dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jerusalem ligt, tegen het oosten....
en de Eeuwige zal tot koning over de ganse aarde zijn; te dien dage zal de
Eeuwige één zijn, en Zijn naam één….En zijn zullen daarin wonen, en er zal geen
vebanning meer zijn; want Jerusalem zal zeker wonen…en het zal geschieden, dat
al de overgeblevenen van alle heidenen, die tegen Jerusalem zullen gekomen zijn,
die zullen van jaar tot jaar optrekken om te aanbidden de Koning, de Eeuwige der
heerscharen, en om te vieren het feest der loofhutten.
-
Zacharia 8:23 Zo zegt de Eeuwige der
heerscharen: In die dagen zullen tien mannen uit volken van allerlei taal
vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip van een Judeese man, en zeggen: wij willen
met u gaan, want wij hebben gehoord, dat G’d met u is.
§Numeri
15:38-40 Spreek
tot de Israëlieten en zeg tot hen, dat zij zich gedenkkwasten maken aan de
hoeken van hun klederen, van geslacht tot geslacht, en dat zij in de
gedenkkwasten aan de hoeken een blauwpurperen draad verwerken. Dat zal u dan tot
een gedenkkwast zijn; als gij daarnaar ziet, dan zult gij al de geboden van
de Eeuwige gedenken en die volbrengen zonder uw hart of uw ogen te volgen,
dat gij u daardoor tot overspel zoudt laten verleiden, opdat gij gedenkt en
volbrengt al mijn geboden en heilig zijt voor uw G’d.
§Ezechiël
36:25-28 Ik
zal rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden
en van al uw afgoden zal Ik u reinigen; een nieuw hart zal Ik u geven en een
nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam
verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in uw
binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en
naarstig mijn verordeningen onderhoudt. Gij zult wonen in het land dat Ik uw
vaderen gegeven heb; gij zult Mij tot een volk zijn en Ik zal u tot een G’d zijn.
§Maleachi
4:2 Maar voor u, die
mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing
zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de
stal.
§Psalmen
91:4 Met zijn vlerken
beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is
schild en pantser.
Het ‘Nieuwe’ Verbond gaat over de relatie G'd-Israël
in één lijn met het ‘oude’ verbond (wat eigelijk helemaal niet oud is) Het gaat
niet over een nieuwe Thora.
Jeremia 31:33-37 Maar
dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze
dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die
in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een G’d zijn en zij zullen Mij tot een
volk zijn. Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn
broeder leren: Kent de Eeuwige: want zij allen zullen Mij kennen, van de
kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun
ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken. Zo zegt de Eeuwige,
die de zon overdag tot een licht geeft, die de maan en de sterren verordent
tot een licht des nachts, die de zee opzweept, dat haar golven bruisen, wiens
naam is de Eeuwige der heerscharen: Als deze verordeningen voor mijn ogen
zullen wankelen, luidt het woord van de Eeuwige, dan zal ook het nageslacht van
Israël ophouden al de dagen een volk te zijn voor mijn ogen. Zo zegt de de
Eeuwige: Als de hemel boven te meten is en de fundamenten der aarde beneden na
te speuren zijn, dan zal Ik heel het nageslacht van Israël verwerpen om al
hetgeen zij gedaan hebben, luidt het woord van de Eeuwige
Zegenen van Israël is en
blijft belangrijk.
Genesis 12:3 Ik
zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen
alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
-
Genesis 27:29 Volken zullen u dienen, en
natiën zich voor u nederwerpen; wees heerser over uw broederen, en de zonen uwer
moeder zullen zich voor u neerbuigen. Wie u vervloekt, zij vervloekt, en wie u
zegent, zij gezegend.
-
Numeri 24:9 Hij kromt zich, en legt zich
neder als een leeuw, en als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan? Gezegend, die
u zegenen; en die u vervloeken, vervloekt!
-
Zach. 12:3
En het zal te dien dage
geschieden, dat ik Jerusalem stellen zal tot een lastige steen voor alle volken;
allen die zich daarmee beladen, zullen gewis doorsneden worden; en al de volken
der aarde zullen zich er tegen verzamelen.
Ezech. 36:23-28
Ik zal mijn grote naam die onder de volken
ontheiligd is, die gij te midden van hen ontheiligd hebt, heiligen; en de volken
zullen weten, dat Ik de Eeuwige (ik ben die ik ben) ben, luidt het woord van de
Eeuwige de Heer, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u de Heilige zal betonen. Ik zal u weghalen uit
de volken en u bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw
eigen land; Ik zal rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al
uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u reinigen; een nieuw hart zal Ik u
geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw
lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. Mijn Geest zal Ik in
uw binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig
mijn verordeningen onderhoudt. Gij zult wonen in het land (van Nijl tot Eufraat)
dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult Mij tot een volk zijn en Ik zal u tot
een G’d zijn.
Hier volgen een groot aantal
teksten uit de Tenach (het Oude Testament) die gaan over Jeruzalem Israël als
stad en als land door de Eeuwige uitgekozen.
Israël is het land van de Eeuwige.
Lev. 25:23-28En het land zal niet
voor altijd verkocht worden, want het land is van Mij,
en gij zijt vreemdelingen en bijwoners bij Mij. In het gehele land, dat gij in
bezit hebt, zult gij lossing voor het land toestaan. Wanneer uw broeder
verarmd is en iets van zijn bezitting heeft moeten verkopen, dan zal zijn
naaste bloedverwant als losser optreden, en hij zal loskopen wat zijn broeder
heeft moeten verkopen. Wanneer iemand geen losser heeft, maar zijn vermogen
wordt toereikend, zodat hij verwerft, wat hij voor lossing nodig heeft, dan
zal hij de jaren sinds de verkoop in rekening brengen, en wat nog overblijft
de man terugbetalen aan wie hij het verkocht heeft, opdat hij zijn bezitting
terugkrijgt. Maar indien hij niet verwerft wat nodig is, om hem terug te
betalen, dan blijft wat hij verkocht heeft, in het bezit van hem die het
gekocht heeft, tot het jubeljaar: maar in het jubeljaar zal het vrijkomen, en
hij zal zijn bezitting terugkrijgen.
Er is een bijbelse ‘roadmap’ naar
vrede. Eén van de onderdelen ervan is de door G’d ingestelde grenzen te
accepteren en te handhaven. Geen vrede zonder bijbelse ‘roadmap’.
Landsbelofte voor Israël door G’d gegeven.
In de bijbel wordt de landsbelofte 47 maal onvoorwaardelijk door G’d onder
ede gegeven tot in eeuwigheid. Er zijn700 tekstgedeelten
in de Bijbel die spreken over de terugkeer van het Joodse volk naar Israël.
ØBij Sichem
Gen 12:6, 7 En Avram trok het land door tot de plek
bij Sichem, tot de terebint More ; en de Kanaänieten waren toen in het land.
Toen verscheen de Eeuwige aan Avram en zeide: Aan uw nageslacht zal Ik dit
land geven. En hij bouwde daar een altaar voor de Eeuwige, die hem verschenen
was.
ØBij Hebron
Gen. 13:18 Daarna sloeg Avram zijn tenten op en
ging wonen bij de terebinten van Mamre bij Hebron , en hij bouwde daar een
altaar voor de Eeuwige. … 15:18 Te dien dage sloot de
Eeuwige een verbond met Avram, zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land
geven, van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat: ….
17:1-14 Toen Avram negenennegentig
jaar oud was, verscheen de Eeuwige aan Avram en zeide tot hem: Ik ben G’d, de
Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk; Ik zal mijn
verbond tussen Mij en u stellen, en u uitermate talrijk maken. Toen wierp
Avram zich op zijn aangezicht en G’d sprak tot hem: Wat Mij aangaat, zie, mijn
verbond is met u, en gij zult de vader van een menigte volken worden; en gij
zult niet meer Avram genoemd worden, maar uw naam zal zijn Avraham, omdat Ik u
tot een vader van een menigte volken gesteld heb. Ik zal u uitermate
vruchtbaar maken en u tot volken stellen, en koningen zullen uit u voortkomen.
Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun
geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een G’d te zijn.
Ik zal aan u en uw nageslacht het land, waarin gij als vreemdeling vertoeft
het ganse land Kanaän, tot een altoosdurende bezitting geven,
en Ik zal hun tot een G’d zijn. en Ik zal hun tot een G’d zijn
(nieuwe verbond gekoppeld aan landsbelofte). Voorts zeide G’d tot
Avraham: En wat u aangaat, gij zult mijn verbond houden, gij en uw
nageslacht, in hun geslachten. Dit is mijn verbond, dat gij zult houden tussen
Mij en u en uw nageslacht: dat bij u al wat mannelijk is besneden worde; gij
zult het vlees van uw voorhuid laten besnijden, en dat zal tot een teken van
het verbond zijn tussen Mij en u. Wie acht dagen oud is, zal bij u besneden
worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: zowel wie in uw huis geboren is,
als wie van enige vreemdeling voor geld is gekocht, doch niet van uw
nageslacht is. Wie in uw huis geboren is en wie door u voor geld gekocht is,
moet voorzeker besneden worden; zo zal mijn verbond in uw vlees zijn tot een
eeuwig verbond. En de onbesnedene, de man namelijk, die het vlees van zijn
voorhuid niet laat besnijden, die mens zal uitgeroeid worden uit zijn
volksgenoten: hij heeft mijn verbond verbroken.
ØBij Jeruzalem
Gen. 22:2 En Hij zeide: Neem toch uw zoon , uw enige,
die gij liefhebt, Itschak , en ga naar het land Moria, en offer hem daar tot
een brandoffer op een der bergen die Ik u noemen zal. ….. 17
zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de
sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal
de poort zijner vijanden in bezit nemen.
ØBij Bethel
Gen. 13:2-4 Avram nu was zeer rijk aan vee, aan
zilver en aan goud. En hij ging van de ene pleisterplaats naar de andere, uit
het Zuiderland tot bij Betel, de plaats, waar zijn tent in het eerst gestaan
had, tussen Betel en Ai, naar de plaats van het altaar, dat hij daar vroeger
gemaakt had, en Avram riep daar de naam van de Eeuwige aan…….14-17
En de Eeuwige zeide tot Avram, nadat Lot zich van hem gescheiden had: Sla toch
uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt, naar het noorden, zuiden,
oosten en westen, want het gehele land, dat gij ziet, zal Ik u en uw
nageslacht voor altoos geven. En Ik zal uw nageslacht maken als het
stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zou kunnen tellen,
ook uw nageslacht te tellen zou zijn. Sta op, doorwandel het land in zijn
lengte en breedte, want u zal Ik het geven .
ØBij Gaza
Genesis 26:1-6 Eens kwam er een hongersnood in het
land, behalve de eerste hongersnood, die er geweest was in de dagen van
Avraham; en Itschak ging naar Abimelek, de koning der Filistijnen, naar Gerar.
Toen verscheen hem de Eeuwige en zeide: Trek niet naar Egypte, woon in het
land, dat Ik u zeggen zal, vertoef in dit land als een vreemdeling, dan zal
Ik met u zijn en u zegenen, want u en uw nageslacht zal Ik al die landen geven,
en Ik zal de eed gestand doen, die Ik uw vader Avraham gezworen heb. En Ik zal
uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw
nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der
aarde gezegend worden, omdat Avraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in
acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten. Dus bleef
Itschak in Gerar.
Verder:
-
Genesis 28:10-15 Ya’akov vertrok uit Berseba en ging naar Haran. En hij bereikte een plaats, waar hij bleef overnachten, omdat de zon
ondergegaan was. En hij nam een van de stenen der plaats, legde die onder zijn
hoofd en ging op die plaats slapen. Toen droomde hij, en zie, op de aarde was
een ladder opgericht, waarvan de top tot aan de hemel reikte, en zie, engelen
G’ds klommen daarlangs op en daalden daarlangs neder. En zie, de Eeuwige stond
bovenaan en zeide: Ik ben de Eeuwige, de G’d van uw vader Avraham en de
G’d van Itschak; het land, waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan uw nageslacht
geven. En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u
uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw
nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. En zie, Ik
ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij gaat,
en Ik zal u
wederbrengen naar dit land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb
wat Ik u heb toegezegd.
-
Genesis 35:10-15 en G’d zeide tot hem: Gij heet Ya’akov; gij
zult niet meer Ya’akov heten, maar Israël zal uw naam zijn. En Hij noemde hem
Israël. En G’d zeide tot hem: Ik ben G’d, de Almachtige, wees vruchtbaar en
word talrijk; een volk, ja een menigte van volken, zal uit u ontstaan, en
koningen zullen uit uw lendenen voortkomen. En dit land, dat Ik Avraham
en Itschak gegeven heb, zal Ik u geven; en uw nageslacht zal Ik dit land geven.
En G’d voer op van hem ter plaatse, waar Hij met hem gesproken had. En Ya’akov
zette een opgerichte steen ter plaatse, waar Hij met hem gesproken had, een
stenen zuil, en hij stortte een plengoffer erover uit en goot er olie op. En
Ya’akov noemde de plaats, waar G’d met hem gesproken had, Betel.
-
Numeri 34:2-13 Gebied de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer
gij in het land Kanaän komt, dan zal dit het land zijn, dat u ten erfdeel
toevallen zal, het land Kanaän naar zijn grenzen. De zuidkant dan zal zijn van
de woestijn Sin langs Edom, en uw zuidelijke grens zal zijn van het einde der
Zoutzee in het oosten. Dan zal de grens zich ombuigen van het zuiden naar de
Schorpioenenpas en verder lopen tot Sin, en haar eindpunt zal ten zuiden van Kades-barnea zijn en zij zal gaan naar Chasar-addar en verder lopen tot Asmon.
Dan zal de grens zich van Asmon ombuigen naar de Beek van Egypte en haar
eindpunt zal zijn bij de zee. En uw westelijke grens zal zijn de grote zee en
de kust; dit zal uw westelijke grens zijn. En dit zal uw noordelijke grens
zijn: van de grote zee af zult gij die trekken naar de berg Hor, van de berg
Hor zult gij die trekken tot de weg naar Hamat, en het eindpunt der grens zal
bij Sedad zijn. Dan gaat de grens naar Zifron en haar eindpunt zal zijn bij Chasar-enan; dit zal uw noordelijke grens zijn. En als de grens in het oosten
zult gij een afbakening maken van Chasar-enan naar Sefam. En van Sefam zal de
grens afdalen naar Ribla, ten oosten van Ain; vervolgens zal de grens afdalen
en langs de oever van het meer van Kinneret lopen aan de oostzijde. Dan zal
de grens naar de Jordaan afdalen en haar eindpunt zal de Zoutzee zijn. Dit zal
uw land zijn naar zijn grenzen rondom. En Mozes gebood de Israëlieten: Dit is
het land, dat gij elkander door het lot als erfdeel zult toewijzen, hetwelk de
Eeuwige geboden heeft aan negen en een halve stam te geven.
Ook
de landsgrens van Israël heeft
G’d bepaald.
Exodus 23:25-32 Maar gij zult de Eeuwige, uw G’d,
dienen; dan zal Hij uw brood en uw water zegenen en Ik zal ziekte uit uw
midden verwijderen. Geen vrouw in uw land zal een misgeboorte hebben of
onvruchtbaar zijn. Het getal uwer dagen zal Ik vol maken. De schrik voor Mij
zal Ik voor u uit zenden; Ik zal in verwarring brengen elk volk, waarmee gij
in aanraking komt, en Ik zal al uw vijanden voor u doen vluchten. Ook zal Ik
hoornaars voor u uit zenden, opdat zij de Chiwwiet, de Kanaäniet en de Hethiet
voor u uit verdrijven. Ik zal hen niet in een jaar voor u uit verdrijven,
opdat het land geen woestenij worde en het wild gedierte u niet te veel worde.
Langzamerhand zal ik hen voor u uit verdrijven, totdat gij zo vruchtbaar
wordt, dat gij het land in bezit kunt nemen. En Ik zal u het gebied
geven van de Schelfzee tot de Zee der Filistijnen en van de woestijn tot de
Rivier, want Ik zal de inwoners van het land in uw macht geven, zodat
gij hen voor u uit verdrijft. Gij zult noch met hen noch met hun goden een
verbond sluiten. Zij zullen in uw land niet blijven wonen, opdat zij u niet
tegen Mij doen zondigen, doordat gij hun goden gaat dienen, want dit zou u tot
een valstrik zijn.
-
Deuteronomium 1:6-10 de Eeuwige, onze G’d, heeft tot ons bij Horev
gesproken: gij zijt lang genoeg bij deze berg gebleven;
begeeft u op
weg, breekt op, trekt naar het gebergte der Amorieten en naar al hun naburen,
in de Vlakte, op het gebergte, in de Laagte, in het Zuiderland en aan de
zeekust, het land der Kanaänieten, en de Libanon tot aan de grote rivier, de
Eufraat. Zie, Ik heb dat land tot
uw beschikking gesteld; trekt er binnen en neemt bezit van het land, waarvan
de Eeuwige aan uw vaderen, Avraham, Isaäk en Ya’akov gezworen heeft, dat Hij
het hun en hun nakroost geven zou. Toentertijd zeide ik tot u: ik alleen zal
de zorg voor u niet kunnen dragen. de Eeuwige, uw G’d, heeft u vermenigvuldigd
en zie, heden zijt gij zo talrijk als de sterren des hemels. de Eeuwige, de
G’d uwer vaderen, voege er aan u nog duizendmaal zoveel toe als gij nu telt en zegene u, zoals Hij u beloofd heeft.
- Deut.
11:18-32 Maar gij zult deze mijn woorden in uw hart en
in uw ziel leggen; gij zult ze tot een teken op uw hand binden en zij zullen
een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. Gij zult ze uw kinderen leren en
daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij onderweg zijt,
wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat; gij zult ze schrijven op de
deurposten van uw huis en aan uw poorten, opdat gij en uw kinderen in het
land, waarvan de Eeuwige uw vaderen gezworen heeft, dat Hij het hun zou geven,
zo lang leeft, als de hemel boven de aarde staat. Want indien gij heel dit
gebod, dat ik u heden opleg, zeer naarstig onderhoudt, de Eeuwige, uw G’d,
liefhebt, in al zijn wegen gaat en Hem aanhangt, dan zal de Eeuwige al deze
volken voor u wegdrijven, zodat gij het gebied van volken, groter en machtiger
dan gij, in bezit zult nemen. Elke plaats die uw voetzool betreedt, zal van u
zijn; van de woestijn af tot de Libanon, van de rivier af, de rivier de
Eufraat, tot de westelijke zee toe zal uw gebied zich uitstrekken.
Niemand zal voor u standhouden; de Eeuwige, uw G’d, zal schrik en vrees voor u
leggen op het gehele land dat gij betreedt, zoals Hij u heeft toegezegd. Zie,
ik houd u heden zegen en vloek voor: zegen, wanneer gij luistert naar de
geboden van de Eeuwige, uw G’d, die ik u heden opleg; maar vloek, indien gij
naar de geboden van de Eeuwige, uw G’d, niet luistert en afwijkt van de weg
die ik u heden gebied, door het achterna lopen van andere goden, die gij niet
gekend hebt. Wanneer nu de Eeuwige, uw G’d, u gebracht zal hebben in het land,
dat gij in bezit gaat nemen, dan zult gij de zegen uitspreken op de berg Gerizzim en de vloek op de berg Eval; liggen zij niet aan de overzijde van de
Jordaan achter de westelijke heerbaan, in het land der Kanaänieten, die
in de vlakte wonen, tegenover Gilgal bij de terebinten van More? Want gij
staat op het punt de Jordaan over te trekken om het land in bezit te gaan
nemen, dat de Eeuwige, uw G’d, u geven zal, en gij zult het in bezit nemen en
daarin wonen; dan zult gij naarstig onderhouden al de inzettingen en de
verordeningen, die ik u heden voorhoud.
- Deut.
34:1-4 Toen beklom Mozes uit de velden van Moav de
berg Nebo, de top van de Pisga, die tegenover Jericho ligt, en de Eeuwige liet
hem het gehele land zien: Gilead tot Dan toe, het gehele Naftali, het land van
Efraïm en Manasse, het gehele land van Juda tot aan de achterste zee, het
Zuiderland en de Streek, het dal van Jericho, de Palmstad, tot Soar toe. En de
Eeuwige zeide tot hem: Dit is het land, dat Ik Avraham, Itschak en
Ya’akov onder ede beloofd heb met deze woorden: aan uw nageslacht zal Ik het
geven. Ik heb het u met uw ogen laten zien, maar gij zult daarheen
niet overtrekken.
-
Nehemia 9:7, 8 Gij toch zijt de Eeuwige, de G’d, die Avram verkoren,
hem uit Ur der Chaldeeen geleid en hem de naam Avraham gegeven hebt. Gij hebt
zijn hart getrouw bevonden voor uw aangezicht en met hem een verbond gesloten,
om het land van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de
Perizzieten, de Jebusieten en de Girgasieten te geven aan zijn nageslacht.
En Gij hebt uw woorden gestand gedaan, want Gij zijt rechtvaardig.
-
Jesaja 27:12 Maar het zal te dien dage geschieden, dat de
Eeuwige de aren zal dorsen van de Rivier af tot de Beek van Egypte
toe, en gij zult ingezameld worden een voor een, kinderen Israëls. En het zal
te dien dage geschieden, dat er op een grote bazuin geblazen zal worden, en
zij die verloren waren in het land Assur en die verdreven waren in het land
Egypte, zullen komen en zich nederbuigen voor de Eeuwige op de heilige berg te
Jeruzalem.
- Jozua
1:1-7 Het geschiedde na de dood van Mozes, de
knecht van de Eeuwige, dat de Eeuwige tot Jozua, de zoon van Nun, de dienaar
van Mozes, zeide: Mijn knecht Mozes is gestorven; welnu, maak u gereed, trek
over de Jordaan hier, gij en dit gehele volk, naar het land, dat Ik hun, de
Israëlieten, geven zal. Elke plaats die uw voetzool betreden zal, geef Ik ulieden, zoals Ik tot Mozes gesproken heb. Van de woestijn en de
Libanon ginds tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, het gehele land
der Hethieten, en tot aan de Grote Zee in het westen zal uw gebied zijn.
Niemand zal voor u standhouden al de dagen van uw leven; zoals Ik met Mozes
geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven en u niet verlaten.
Wees sterk en moedig, want gij zult dit volk het land doen beerven, dat Ik hun
vaderen gezworen heb hun te zullen geven. Alleen, wees zeer sterk en moedig en
handel nauwgezet overeenkomstig de gehele wet die mijn knecht Mozes u geboden
heeft; wijk daarvan niet af naar rechts noch naar links, opdat gij voorspoedig
zijt, overal waar gij gaat.
- Ps.
108:1-12 Een lied. Een psalm van David. Mijn hart is
gerust, o G’d, ik wil zingen, psalmzingen, ja van harte. Waak op, harp en
citer, ik wil het morgenrood wekken. Ik zal U loven, o Here, onder de volken,
U psalmzingen onder de natien, want hoger dan de hemel is uw goedertierenheid,
tot aan de wolken reikt uw trouw. Verhef U boven de hemelen, o G’d, uw
heerlijkheid zij over de ganse aarde. Opdat uw geliefden ten strijde toegerust
zijn, geef overwinning door uw rechterhand en antwoord mij. G’d heeft
gesproken in zijn heiligdom. Ik wil juichen, ik wil Sichem (Nablus)
verdelen, het dal van Sukkot uitmeten. Mij behoort Gilead, mij
behoort Manasse, Efraim (Samaria/Westbank) is de schutse van mijn
hoofd, Juda (Judea) is mijn heersersstaf; Moab (Jordanië) is
mijn wasbekken, op Edom werp ik mijn schoen, over Filistea (Gazastrook)
zal ik juichen. Wie zal mij naar de versterkte veste brengen, wie zal mij naar Edom (Irak) geleiden? Zijt Gij het niet, o G’d, die ons verstoten hadt, zult
Gij, o G’d, niet uittrekken met onze heerscharen? Bied ons hulp tegen de
tegenstander, want mensenhulp is ijdel. Met G’d zullen wij kloeke daden
doen, want Hij zelf zal onze tegenstanders vertreden.
Landsgrenzen van Nijl tot Eufraat zijn ook de historische
grenzen.
1 Kon. 4:21 En Salomo was heerser over al de
koninkrijken van de Rivier af tot het land der Filistijnen, tot de grens van
Egypte; zij brachten geschenken en dienden Salomo, zijn leven lang.
- 2
Kron.9:25 Voorts had Salomo vierduizend stallingen voor
de paarden en de wagens, en twaalfduizend ruiters; hij legde ze in de
wagensteden en bij de koning te Jeruzalem. Hij heerste over al de koningen,
van de Rivier af tot aan het land der Filistijnen en de grens van Egypte.
Belofte van herstel geldt
ook voor het land.
Jeremia 32:40 ja, Ik zal een eeuwig verbond met hen
sluiten, dat Ik Mij niet van achter hen afwenden zal en dat Ik hun wel zal
doen, en mijn vrees zal Ik in hun hart leggen, zodat zij niet van Mij
afwijken; 41 Ik zal Mij over hen verblijden en hun weldoen
en Ik zal hen
voorgoed in dit land planten met heel mijn hart en heel mijn ziel.
Landsbelofte geldt tot in eeuwigheid.
Psalm 105:6-11 gij nakroost van Avraham, zijn knecht,
gij kinderen van Ya’akov, zijn uitverkorenen. Hij, de Eeuwige, is onze G’d,
zijn oordelen gaan over de ganse aarde; Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn
verbond, (het woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten) dat Hij met
Avraham sloot, en aan zijn eed aan Isaäk; ook stelde Hij het voor Ya’akov
tot een inzetting, voor Israël tot een eeuwig verbond, toen Hij
zeide: U zal Ik het land Kanaän geven als het u toegemeten
erfdeel.
- Ezech.
35:1-12 Gij nu, mensenkind, profeteer over de bergen
van Israël en zeg: Bergen van Israël, hoort het woord van de Eeuwige. Zo zegt
de Eeuwige de Here: omdat de vijand van u gezegd heeft: ha, eeuwige hoogten
zijn in ons bezit gekomen , daarom profeteer en zeg: zo zegt de Eeuwige de Here: juist omdat men u van alle kanten verwoest en vertreden heeft, opdat gij
het bezit zoudt worden van het overblijfsel der volken, en omdat gij in
opspraak gebracht en belasterd zijt door de mensen; daarom, bergen van Israël,
hoort het woord van de Eeuwige de Here. Zo zegt de Eeuwige de Here tot de
bergen, de heuvels, de beekbeddingen en de dalen, tot de woeste puinhopen
en de ontvolkte steden, die voor het overblijfsel der omwonende volken tot
buit en tot een voorwerp van spot geworden zijn , daarom, zo zegt de Eeuwige
de Here, voorwaar, in het vuur van mijn naijver heb Ik gesproken tot het
overblijfsel der volken en tot geheel Edom, die met hartgrondige vreugde en
diepe minachting mijn land voor zichzelf ten erfdeel hadden bestemd om het
volkomen uit te plunderen; daarom, profeteer over het land van Israël en zeg
tot de bergen en de heuvels , tot de beekbeddingen en de dalen: zo zegt de
Eeuwige de Here: zie, Ik spreek in mijn naijver en in mijn grimmigheid: omdat
gij de smaad der volken gedragen hebt, daarom, zo zegt de Eeuwige de Here,
zweer Ik: voorwaar, de volken die rondom u wonen, zullen zelf hun smaad
dragen. Maar gij, bergen van Israël, zult uw takken voortbrengen en uw
vruchten dragen voor mijn volk Israël, want nabij is zijn komst.
Want zie, Ik kom bij u en keer
Mij tot u, gij zult bewerkt
en bezaaid worden. Ik zal de mensen op u talrijk maken: het ganse huis
Israëls; de steden zullen weer bewoond en de puinhopen herbouwd worden.
Ja, Ik zal mensen en dieren op u talrijk maken , zij zullen zich
vermenigvuldigen en vruchtbaar zijn; Ik zal u bevolken als vanouds en u
weldoen meer dan vroeger; en gij zult weten, dat Ik de Eeuwige ben. Ik zal
mensen op u doen verkeren, en wel mijn volk Israël, die zullen u in bezit
krijgen ; gij zult hun tot een erfdeel zijn en hen niet langer van kinderen
beroven .
- Psalm
37:29 De rechtvaardigen beërven het land en wonen
daarin voor immer.
Jesaja 62:1-7 Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet rusten , totdat zijn heil opgaat als een lichtglans
en zijn verlossing als een brandende fakkel. Volken zullen uw heil zien, alle
koningen uw heerlijkheid en men zal u noemen met een nieuwe naam, die de mond
van de Eeuwige zal bepalen; gij zult een sierlijke kroon in de hand van de
Eeuwige zijn, een koninklijke tulband in de hand van uw G’d. Men zal u niet
meer noemen: Verlatene , en men zal uw land niet meer noemen : Woestenij; maar
gij zult genoemd worden : Mijn Welgevallen, en uw land: Gehuwde . Want de
Eeuwige heeft een welgevallen aan u, en uw land wordt ten huwelijk genomen.
Want zoals een jongeling een maagd huwt , zullen uw zonen u huwen, en zoals de
bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw G’d Zich over u verblijden. Op
uw muren, o Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld, die de ganse dag en de
ganse nacht nimmer zullen zwijgen. Gij, die de Eeuwige indachtig maakt, gunt
u geen rust. En laat Hem geen rust, totdat Hij Jeruzalem grondvest en het
stelt tot een lof op aarde.
Oordeel over degene die Zijn land verdelen. Geen verbond
sluiten met de inwoners van het land.
Joël 3:1, 2 Want zie, in die dagen en te dien
tijde, wanneer Ik een keer zal brengen in het lot van Juda en van Jeruzalem,
zal Ik alle volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat, en Ik zal
aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van mijn volk en van
mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid hebben,
terwijl zij mijn land verdeelden,
-
Exodus 34:12 Neem u in acht, dat gij geen verbond
sluit met de inwoners van het land, waarheen gij gaat, opdat zij niet tot een
valstrik in uw midden worden.
-
Exodus 34:15 Sluit toch geen verbond met de inwoners
van het land; wanneer zij hun goden overspelig nalopen en aan hun
goden offeren, dan zouden zij u uitnodigen en gij zoudt van hun slachtoffer
eten.
- 1
Koningen 21:2, 3 En Achab sprak tot Navot: Geef mij toch
uw wijngaard, opdat hij mij tot moestuin zij, want hij ligt vlak naast mijn
huis; dan zal ik u een betere wijngaard daarvoor in de plaats geven, of,
indien gij dit liever hebt, wil ik u het geld van de koopprijs geven. Doch
Nabot zeide tot Achab: Daarvoor beware mij de Eeuwige, dat ik de erfenis
van mijn vaderen aan u zou geven.
- Ps
120:6, 7
Te lang reeds woon ik bij wie de vrede haten;
ik ben een en al vrede, maar als ik spreek, dan zijn zij uit op strijd.
- Hand.
6:4, 5
Toen vertrok hij uit het land der Chaldeeen
en vestigde zich in Haran. En nadat zijn vader gestorven was, bracht Hij hem
vandaar over naar dit land , waar gij nu woont; en Hij gaf hem geen erfdeel
daarin, zelfs niet een voet, maar Hij beloofde het hem en zijn nakomelingschap
tot een bezitting te geven, ofschoon hij geen kinderen had .
Als Israël gaat erkennen en proclameren dat het land
Israël door de Eeuwige aan hen is gegeven, zullen de heidenen dat aanvaarden.
Ps 111:6 Hij deed zijn volk de kracht van zijn werken
kennen door hun de erve der heidenen te geven.
- Ps.
122:1-9 Een bedevaartslied. Van David. Ik was
verheugd, toen men mij zeide: Laten wij naar het huis van de Eeuwige gaan.
Onze voeten staan in uw poorten, o Jeruzalem. Jeruzalem is gebouwd als een
stad, die wel samengevoegd is; waarheen de stammen opgaan, de stammen van de
Eeuwige. Een voorschrift voor Israël is het de naam van de Eeuwige te loven.
Want daar staan de zetels ten gerichte, de zetels van het huis van David. Bidt
Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten; vrede zij binnen
uw muur, rust in uw burchten. Om mijn broeders en mijn vrienden wil ik zeggen:
vrede zij in u; om het huis van de Eeuwige, onze G’d, wil ik het goede voor u
zoeken.
De teksten in de bijbel over Jeruzalem of (berg) Sion verwijzen in de
eerste plaats naar de fysieke stad Jeruzalem c.q.
de berg Sion (waar de Tempel heeft gestaan en dus weer komt te staan) (of evt.
de bewoners van de stad)!!!. Jeruzalem is de naam van de stad en Sion is de
berg (Tempelberg) waar de Tempel (en een gedeelte van de stad) op ligt.
Zacharia 1:7-17 Op
de vierentwintigste dag van de elfde maand, dat is de maand Sebat, in het
tweede jaar van Darius, kwam het woord van de Eeuwige tot de profeet Zacharia,
de zoon van Berechja, de zoon van Iddo: Deze nacht heb ik een gezicht gehad:
zie, een man, gezeten op een rood paard, en staande tussen de mirten in de
diepte , en achter hem rode, voskleurige en witte paarden. Toen vroeg ik: Wat
betekent dit, mijn heer ? en de engel die met mij sprak, zeide tot mij: Ik zal
u tonen, wat dit betekent. Hierop antwoordde de man die tussen de mirten
stond, en zeide: Dit zijn zij die de Eeuwige heeft gezonden om de aarde te
doorkruisen. En zij antwoordden de Engel van de Eeuwige, die tussen de mirten
stond, en zeiden: Wij hebben de aarde doorkruist en zie, de gehele aarde
verkeert in volkomen rust. Toen nam de Engel van de Eeuwige het woord en zeide:
de Eeuwige der heerscharen, hoelang nog zult Gij zonder erbarmen zijn over
Jeruzalem en over de steden van Juda, waarop Gij nu reeds zeventig jaren
toornig zijt? de Eeuwige antwoordde daarop de engel die met mij sprak, met
goede woorden, troostrijke woorden. Vervolgens zeide tot mij de engel die met
mij sprak: Predik: zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Ik ben voor
Jeruzalem en voor Sion in grote ijver ontbrand, maar Ik ben zeer
toornig op de overmoedige volken, die, terwijl Ik maar een weinig vertoornd
was, meehielpen ten kwade. Daarom, zo zegt de Eeuwige: Ik keer in erbarming
tot Jeruzalem weder; mijn huis zal daarin gebouwd worden, luidt het woord van
de Eeuwige der heerscharen en het meetsnoer zal over Jeruzalem gespannen
worden. Predik verder: Zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Wederom
zullen mijn steden overvloeien van het goede; nog zal de Eeuwige Sion
troosten, Jeruzalem nog verkiezen.
Zacharia 8:2,3
Zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Ik ben voor Sion in grote ijver
ontbrand; in gloeiende ijver ben Ik ervoor ontbrand. Zo zegt de Eeuwige: Ik
keer weder tot Sion en Ik woon binnen Jeruzalem ; Jeruzalem zal de stad der
trouw, en de berg van de Eeuwige der heerscharen zal de berg der heiligheid
genoemd worden…..7 Zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Zie , Ik verlos mijn volk uit
het land van de opgang en uit dat van de ondergang der zon;……….8 Ik breng hen terug en zij zullen binnen
Jeruzalem wonen. Zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een G’d zijn,
in trouw en in gerechtigheid…… 13 Gelijk gij onder de volken een vervloeking geweest zijt, o huis
van Juda en huis van Israël, zo zult gij, doordat Ik u heil schenk, een zegen
worden; vreest niet, laten uw handen sterk zijn …….14,
15 Want zo zegt de Eeuwige der heerscharen
: Zoals Ik Mij voorgenomen had u kwaad te doen , toen uw vaderen Mij
vertoornden, zegt de Eeuwige der heerscharen, en het Mij niet berouwde, zo heb
Ik in deze dagen Mij weer voorgenomen Jeruzalem en het huis van Juda
wel te doen; vreest niet!
door G’d uitgekozen.
Psalm 78:68 Maar Hij verkoos de stam van Juda, de
berg Sion, die Hij liefheeft;
Zefanja 3:16-20 Te dien dage zal tot Jeruzalem
gezegd worden: Vrees niet, Sion, laten uw handen niet slap worden. de Eeuwige, uw
G’d, is in uw midden, een held, die verlost. Hij zal Zich over u met
vreugde verblijden; Hij zal zwijgen in zijn liefde; Hij zal over u
juichen met gejubel. Wie bedroefd zijn, ver van de feestvergadering, zal
Ik samenbrengen; zij behoren toch bij u. Als een last drukt de smaad op hen.
Zie, Ik zal te dien tijde afrekenen met al uw verdrukkers, maar Ik zal het
hinkende verlossen en het verstrooide zal Ik verzamelen; Ik zal tot een lof en
tot een naam stellen hen, wier schande was over de gehele aarde. Te dien tijde
zal Ik u doen komen, namelijk ten tijde dat Ik u verzamelen zal. Want Ik zal u
stellen tot een naam en tot een lof onder alle volken der aarde, wanneer Ik
voor uw ogen een keer zal gebracht hebben in uw lot, zegt de Eeuwige.
Psalm 48:12 Gaat rondom Sion en trekt eromheen,
telt haar torens,
Psalm 137:5 Indien ik u vergete, o Jeruzalem, zo vergete
mij mijn rechterhand; 6 mijn tong kleve aan mijn verhemelte, als ik uwer niet
gedenk, als ik Jeruzalem niet verhef boven mijn hoogste vreugde.
Eeuwige instelling / verbond.
Psalm 125:1 Een bedevaartslied. Wie op de Eeuwige
vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor altoos
blijft.
-
Ezechiël 16:3
en zeg: zo
spreekt de Eeuwige de Here tot Jeruzalem: gij zijt naar afkomst en geboorte
uit het land der Kanaänieten; uw vader was een Amoriet en uw moeder een Hethitische. ….
8 Toen kwam Ik voorbij u en zag u, en zie, de
tijd der liefde was voor u gekomen; Ik spreidde de slip van mijn kleed over u
en bedekte uw naaktheid, Ik ging onder ede een verbond met u aan,
luidt het woord van de Eeuwige de Here; zo werdt gij de mijne…. 53 En Ik zal een keer brengen in haar lot , het
lot van Sodom en haar dochters en het lot van Samaria en haar dochters ; en
tevens zal Ik een keer brengen in uw lot, ….. 60-62
Maar ik zal mijn
verbond met u uit de dagen van uw jeugd gedenken, en een eeuwig verbond met u
oprichten. Dan zult gij terugdenken aan uw gedrag en u schamen, wanneer gij
zowel uw grote als uw kleine zusters zult ontvangen, en Ik u die tot dochters
geven zal, hoewel niet op grond van het met u gesloten verbond. Ik zal mijn
verbond met u oprichten; en gij zult weten, dat Ik de Eeuwige ben,
-
Jesaja 49:14-22 Maar Sion zegt: de Eeuwige heeft mij
verlaten en de Eeuwige heeft mij vergeten. Kan ook een vrouw
haar zuigeling vergeten , dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van
haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet.
Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift , uw muren zijn bestendig voor Mij.
Uw zonen snellen toe, uw vernielers en uw verwoesters trekken van u weg. Hef
uw ogen op naar rondom en zie hen allen; zij vergaderen, zij komen tot u. Zo
waar Ik leef, luidt het woord van de Eeuwige, gij zult hen allen aandoen als
een sieraad, en hen ombinden, zoals een bruid. Want uw puinhopen en uw
verwoeste plaatsen en uw vernield land. Voorwaar, nu zult gij te eng zijn voor
de bewoners, en uw verdervers zullen verre zijn. Ook zullen de kinderen, van
welke gij beroofd waart, te uwen aanhoren zeggen: De plaats is mij te eng,
maak mij ruimte, dat ik wonen kan. En gij zult bij uzelf zeggen: Wie heeft mij
dezen gebaard, daar ik toch van kinderen beroofd en onvruchtbaar was,
verbannen en verdreven; wie bracht dezen dan groot? Zie, ik was alleen
overgebleven , waar waren dan dezen? Zo zegt de Eeuwige de Here: Zie, Ik zal
mijn hand opheffen tot de volken en mijn banier omhoog heffen voor de natiën ;
in hun armen zullen zij uw zonen brengen , en uw dochters zullen op de
schouder gedragen worden
- Jesaja 51:3-6
Want de Eeuwige
troost Sion, Hij troost al haar puinhopen; Hij maakt haar woestijn als Eden en
haar wildernis als de hof van de Eeuwige; blijdschap en vreugde zullen er
gevonden worden, loflied en geklank van gezang. Luistert naar Mij, mijn volk,
en mijn natie, neig uw oor tot Mij. Want een wet zal van Mij uitgaan en
mijn recht zal Ik stellen tot een licht der volken. Mijn zege is nabij, mijn
heil treedt te voorschijn, en mijn armen zullen de volken richten; op Mij
zullen de kustlanden wachten en op mijn arm zullen zij hopen. Heft uw ogen op
naar de hemel en aanschouwt de aarde beneden; want de hemel verdwijnt als
rook, de aarde vergaat als een kleed en haar bewoners sterven als muggen, maar mijn heil duurt eeuwig en mijn gerechtigheid wordt niet verbroken.
-
Jesaja 52:7, 8 Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van
de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil
verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw G’d is Koning. Hoor, uw wachters
verheffen de stem, zij jubelen tezamen, want met eigen ogen zien zij, hoe de
Eeuwige naar Sion wederkeert.
-
Jeremia 33:16-21 In die dagen zal Juda verlost worden en
Jeruzalem veilig wonen, en zo zal men het noemen: de Eeuwige onze
gerechtigheid. Want zo zegt de Eeuwige: Nimmer zal het David ontbreken aan
een man, die op de troon van het huis Israëls gezeten is; en de levitische
priesters zal het nimmer ontbreken voor mijn aangezicht aan een man die
brandoffers offert, spijsoffers ontsteekt en slachtoffers brengt al de dagen.
Het woord van de Eeuwige kwam tot Jeremia: Zo zegt de Eeuwige: Indien gij mijn
verbond aangaande de dag en de nacht kunt verbreken, zodat er geen dag en
nacht meer zou zijn op hun tijd, dan zal ook mijn verbond met mijn knecht
David verbroken worden, dat hij geen zoon meer hebben zal, die koning is op
zijn troon, en met de Levieten, de priesters, mijn dienaren.
-
Jesaja 66:8 Wie heeft zo iets gehoord, wie heeft iets
dergelijks gezien? Wordt een land op een dag voortgebracht of een volk op
eenmaal geboren? Maar Sion heeft nauwelijks barensweeën gekregen, of zij
baarde haar kinderen.
-
Jesaja 46:13 Ik breng mijn gerechtigheid nabij, zij is
niet ver, en mijn heil zal niet vertoeven; Ik geef in Sion heil, aan Israël
mijn luister.
-
Jesaja 33:20 Aanschouw Sion, de stad onzer feestelijke
bijeenkomsten. Uw ogen zullen Jeruzalem zien als een veilige woonstede, als
een tent die niet verplaatst wordt, waarvan de pinnen nimmermeer uitgerukt
worden en geen van de koorden ooit losgerukt
wordt.
Zegen voor degene die Jeruzalem liefhebben.
Psalm 122:3 Jeruzalem is gebouwd als een stad, die
wel samengevoegd is; 6 Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u
liefhebben, rust genieten;
- Psalm
128:5 de Eeuwige zegene u uit Sion, opdat gij het
goede van Jeruzalem moogt zien al uw levensdagen,
-
Jesaja 66:10 Verheugt u met Jeruzalem en juicht over haar,
gij allen die haar liefhebt. Verblijdt u over haar met blijdschap, gij allen
die over haar treurt, opdat gij zuigt en u laaft aan haar vertroostende borst.
Alle
gelovigen in de G'd van Israël 'hebben wat' met Jeruzalem.
Ps 87:1-7 Van
de Korachieten. Een psalm. Een lied. Zijn stichting ligt op heilige bergen;
de Eeuwige heeft Sions poorten lief boven alle woningen van Ya’akov. Heerlijke
dingen zijn van u te zeggen, o gij stad G’ds! Sela. Rahab en Babel vermeld Ik
als degenen die Mij kennen; zie, Filistea en Tyrus met Ethiopië: deze is daar
geboren. Ja, van Sion wordt gezegd: Ieder van hen is in haar geboren,
Hij, de Allerhoogste , bevestigt haar. de Eeuwige telt bij het opschrijven der
volken: deze is daar geboren. Sela. En zij zingen bij reidans: Al mijn bronnen
zijn in u!
De
oordelen over Jeruzalem zijn in vervulling gegaan. De beloften zullen ook in
vervulling gaan.
Dan. 9:24-27
Zeventig (jaar)weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad,
om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid
te verzoenen , en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te
bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Weet dan en versta: vanaf het
ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot
op de Messias, de vorst, zijn zeven weken; en tweeenzestig weken lang zal het
hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden.
En na de tweeenzestig weken zal de Messias worden uitgeroeid, maar niet voor
hemzelf; en het volk van een vorst die komen zal , zal de stad en het
heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en
tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is.
En hij zal het verbond voor velen zwaar maken , een week lang; in de helft van
de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden ; en op een vleugel
van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en
waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is .
- Ezech 16:2
Mensenkind, doe
Jeruzalem haar gruwelen kennen…. 8b, 9 Ik spreidde de slip van mijn kleed over u en bedekte uw naaktheid,
Ik ging onder ede een verbond met u aan, luidt het woord van de Eeuwige de Here; zo werdt gij de mijne. Toen wies Ik u met water, spoelde het bloed van u
af en zalfde u met olie…..15 Maar gij hebt op uw schoonheid vertrouwd en ontucht gepleegd,
trots op uw faam, en gij hebt aan iedere voorbijganger uw ontucht opgedrongen:
het zou voor hem zijn…..25 Op elk kruispunt hebt gij uw verhevenheid gebouwd, uw schoonheid
weggeschonken, u aan iedere voorbijganger schaamteloos aangeboden en veel
ontucht gepleegd. ….27
Maar zie, Ik heb mijn hand tegen u uitgestrekt, het u toegewezen deel
verkleind en u overgegeven aan het goeddunken van wie u haten: de dochters der
Filistijnen, die zich schamen over uw schandelijke levenswijze…..39 Ik zal u in hun macht overgeven, zij zullen uw verhoging
neerhalen en uw verheven plaatsen slechten, zij zullen u uw klederen
uittrekken, uw sieraden wegnemen en u naakt en bloot doen staan. 40 Zij zullen een menigte tegen u doen optrekken,
die u zal stenigen en met zwaarden neerhouwen, 42 Daardoor zal Ik mijn grimmigheid tegen u tot
bedaren doen komen en mijn naijver zal van u wijken ; dan zal Ik tot rust
komen en niet langer vertoornd zijn…….60-62 Maar ik zal mijn verbond met u uit de dagen van uw jeugd
gedenken, en een eeuwig verbond met u oprichten. Dan zult gij terugdenken
aan uw gedrag en u schamen, wanneer gij zowel uw grote als uw kleine zusters
zult ontvangen, en Ik u die tot dochters geven zal, hoewel niet op grond van
het met u gesloten verbond. Ik zal mijn verbond met u oprichten; en gij
zult weten, dat Ik de Eeuwige ben,
- Jesaja 4:2-4 Te
dien dage zal wat de Eeuwige doet uitspruiten tot sieraad en heerlijkheid
zijn, en de vrucht des lands tot glorie en luister voor de ontkomenen van
Israël. En het zal geschieden, dat wie overgebleven is in Sion, overgelaten in
Jeruzalem, heilig zal heten; ieder die in Jeruzalem ten leven is
opgeschreven, wanneer de Here het vuil der dochters van Sion zal hebben
afgewassen en de bloedvlekken van Jeruzalem daaruit zal hebben weggespoeld
door de Geest van gericht en van uitdelging.
- Jesaja 30:17-26
Duizend zullen er
vluchten voor het dreigen van een, voor het dreigen van vijf zult gij
vluchten, totdat gij overblijft als een seinpaal op een bergtop en als een
banier op een heuvel. Daarom verlangt de Eeuwige ernaar u genadig te zijn,
en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen, want de Eeuwige
is een G’d van recht; welzalig allen die op Hem wachten. Want gij volk, dat op
Sion, in Jeruzalem , woont, gij zult niet blijven wenen. Hij zal u zeker
genadig zijn op uw luid geroep; zodra Hij dat hoort, zal Hij u antwoorden.
De Here heeft u wel brood der benauwdheid en water der verdrukking gegeven,
maar uw leraars zullen zich niet meer verbergen, doch uw ogen zullen uw
leraars zien; en wanneer gij rechts of wanneer gij links zoudt willen gaan,
zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop. Dan
zult gij het zilveren overtrek van uw gesneden beelden en het gouden
bekleedsel van uw gegoten beelden onrein achten; gij zult ze als iets onreins
wegwerpen. Weg! zult gij ertegen zeggen. Dan zal Hij regen geven voor het
zaad, waarmee gij uw akker bezaait, en brood als opbrengst van de akker, dat
smakelijk en voedzaam zal wezen. Uw vee zal te dien dage op uitgestrekte
weiden grazen; en de runderen en ezels, die de akker bewerken , zullen
gezouten voeder eten, dat gezeefd is met wan en zeef. En op elke hoge berg en
op elke verheven heuvel zullen beken, waterstromen, zijn ten dage van de grote
slachting, wanneer de torens zullen vallen. Dan zal het licht der blanke maan
zijn als het licht van de gloeiende zon en het licht van de gloeiende zon
zevenvoudig als het licht van zeven dagen; op de dag, waarop de Eeuwige de
breuk van zijn volk verbindt en de toegebrachte wonde geneest.
G’d zal
Jeruzalem verlossen en beschermen.
Jesaja 33:19-22 Het onbeschaamde volk zult gij niet
meer zien, het volk met een duistere, onverstaanbare spraak, met een
barbaarse, onbegrijpelijke taal. Aanschouw Sion, de stad onzer feestelijke
bijeenkomsten. Uw ogen zullen Jeruzalem zien als een veilige woonstede, als
een tent die niet verplaatst wordt, waarvan de pinnen nimmermeer uitgerukt
worden en geen van de koorden ooit losgerukt wordt. Daar echter is de Eeuwige
heerlijk voor ons: een plaats van rivieren en van brede stromen; geen roeiboot
zal daarop varen en geen sierlijk jacht ze doorklieven. Want de Eeuwige, onze
Rechter, de Eeuwige , onze Wetgever, de Eeuwige, onze Koning, Hij zal ons
verlossen.
Psalm 69:35 Want G’d zal Sion verlossenen de steden van Juda bouwen, opdat zij daar wonen en het bezitten;
-
Jesaja 60:14 De zonen uwer verdrukkers zullen deemoedig
tot u komen, aan uw voeten zullen al uw versmaders zich neerwerpen en zij
zullen u noemen: De stad van de Eeuwige, het Sion van de Heilige Israëls.
-
Zacharia 1:14 Vervolgens zeide tot mij de engel die met mij
sprak: Predik: zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Ik ben voor Jeruzalem en
voor Sion in grote ijver ontbrand, …… 16, 17
Daarom, zo zegt de Eeuwige: Ik keer in erbarming tot Jeruzalem weder; mijn
huis zal daarin gebouwd worden, luidt het woord van de Eeuwige der heerscharen
en het meetsnoer zal over Jeruzalem gespannen worden. Predik verder: Zo zegt
de Eeuwige der heerscharen: Wederom zullen mijn steden overvloeien van het
goede; nog zal de Eeuwige Sion troosten, Jeruzalem nog verkiezen……2:12
En de Eeuwige zal Juda op de heilige bodem als zijn erfdeel in bezit nemen en
Hij zal Jeruzalem nog verkiezen…….3:2 de Eeuwige echter zeide
tot de satan: de Eeuwige bestraffe u, satan, ja de Eeuwige, die Jeruzalem
verkiest, bestraffe u; is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt?
…….8:2 Zo zegt de Eeuwige
der heerscharen: Ik ben voor Sion in grote ijver ontbrand; in gloeiende ijver
ben Ik ervoor ontbrand. Zo zegt de Eeuwige: Ik keer weder tot Sion en Ik woon
binnen Jeruzalem; Jeruzalem zal de stad der trouw, en de berg van de Eeuwige
der heerscharen zal de berg der heiligheid genoemd worden.
-
Jesaja 31:5 als vliegende vogels, zo zal de Eeuwige der
heerscharen Jeruzalem beschutten , beschuttend redden en sparend bevrijden.
Lastige steen voor de volken.
Zacharia 12:2,3 Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal
der bedwelming voor alle volken in het rond; ja ook tegen Juda zal het gaan
bij de belegering van Jeruzalem. Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen,
die alle natien moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk
verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen ….6,
7 Te dien dage zal Ik de stamhoofden van Juda maken als
een vuurbekken tussen het hout, en als een vuurfakkel tussen de garven; dan
zullen zij rechts en links alle natien in het rond verteren; en Jeruzalem zal
blijven voortbestaan op zijn eigen plaats, te Jeruzalem. Ook zal de Eeuwige de
tenten van Juda allereerst verlossen, opdat de trots van het huis van David en
van de inwoners van Jeruzalem zich niet verheffe tegen Juda…..9
Te dien dage zal Ik zoeken te verdelgen alle
volken die tegen Jeruzalem oprukken.
- Psalm
129:5 Beschaamd zullen worden en terugdeinzen allen
die Sion haten;
-
Jeremia 51:24 Maar Ik zal voor uw ogen aan Babel en alle
inwoners van Chaldea al het kwaad vergelden dat zij Sion hebben aangedaan,
luidt het woord van de Eeuwige.
-
Jesaja 31:4 Want zo zegt de Eeuwige tot mij: Zoals een
leeuw of een leeuwejong over zijn prooi gromt (de ganse schare der herders
wordt tegen hem samengeroepen, maar hij schrikt niet voor hun stem en vreest
niet voor hun getier) zo zal de Eeuwige der heerscharen ten strijde nederdalen
op de berg Sion en op diens heuvel;
Gegeven aan het joodse volk als eeuwige ondeelbare
hoofdstad van Israël en de wereld.
Ezechiël 43:7a en Hij zeide tot mij: Mensenkind, dit is de plaats van mijn troon
en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten
tot in eeuwigheid; het huis Israëls zal mijn heilige naam niet meer
verontreinigen
-
Zacharia 8:8 Ik breng hen terug en zij zullen binnen Jeruzalem
wonen. Zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een G’d zijn, in trouw en
in gerechtigheid.
-
Jesaja 27:13 En het zal te dien dage geschieden, dat er op
een grote bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het land Assur en die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich nederbuigen voor de Eeuwige op de heilige berg te Jeruzalem.
-
Jesaja 14:32 Wat zal men dan de gezanten des volks
antwoorden? Dat de Eeuwige Sion gegrondvest heeft en dat daarin de ellendigen van zijn volk zullen schuilen.
-
Jesaja 51:16 Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd en met
de schaduw mijner hand heb Ik u bedekt, Ik, die de hemel uitspan en de aarde
grondvest en tot Sion zeg: Gij zijt mijn volk.
-
Jesaja 66:20 En zij zullen al uw broeders brengen uit alle
volken als een offer voor de Eeuwige; op paarden en op wagens, op
draagstoelen; op muildieren en op snelle kamelen, naar mijn heilige berg, naar
Jeruzalem, zegt de Eeuwige, zoals de Israëlieten het offer in rein vaatwerk
naar het huis van de Eeuwige brengen.
- Obadja 1:17
Maar op de berg Sion zal er ontkoming
zijn, en die zal een heiligdom wezen; en het huis van Ya’akov zal zijn
bezittingen weer in bezit nemen.
Jeruzalem, stad van de Eeuwige, uitgekozen om er als
Koning de aarde te besturen.
Psalm 2:6-8 Ik heb immers mijn koning gesteld
over Sion, mijn heilige berg.Ik wil gewagen van het besluit Van de Eeuwige : Hij sprak tot mij: Mijn
zoon zijt gij ; Ik heb u heden verwekt. Vraag Mij en Ik zal volken geven tot
uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit.
Jesaja 65:18, 19
Maar gij zult u verblijden
en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem tot
jubel en zijn volk tot blijdschap En Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij
verblijden over mijn volk. En daarin zal niet meer gehoord worden het geluid
van geween of van geschreeuw.
-
Jesaja 24:23 Dan zal de blanke maan schaamrood worden, en
de gloeiende zon zal zich schamen, want de Eeuwige der heerscharen zal
Koning zijn op de berg Sion en in Jeruzalem, en er zal heerlijkheid zijn
ten aanschouwen van zijn oudsten.
- Psalm
132:13-18 Want de Eeuwige heeft Sion verkoren,
Hij heeft het Zich ter woning begeerd: Dit is mijn rustplaats voor immer,
hier zal Ik wonen, want haar heb Ik begeerd. Haar voedsel zal Ik rijkelijk
zegenen , haar armen zal Ik met brood verzadigen, haar priesters zal Ik met
heil bekleden , haar vromen zullen vrolijk juichen. Daar zal ik voor David
een hoorn doen uitspruiten, Ik zal voor mijn gezalfde een lamp bereiden;
zijn vijanden zal Ik met schaamte bekleden , maar op hem zal zijn kroon
blinken .
- Obadja 1:21
Verlossers zullen de berg Sion bestijgen om
over het gebergte van Esau gericht te oefenen, en het koningschap zal zijn aan
de Eeuwige.
-
Jeremia 3:17, 18 Te dien tijde zal men Jeruzalem noemen de
troon van de Eeuwige, en alle volken zullen zich daarheen verzamelen om de
naam van de Eeuwige te Jeruzalem, en zij zullen niet meer wandelen naar de
verstoktheid van hun boos hart. In die dagen zal het huis van Juda naar het huis
van Israël gaan, en zij zullen tezamen uit het Noorderland komen naar het land
dat Ik aan uw vaderen ten erfdeel gegeven heb.
- Psalm
9:11 Psalmzingt de Eeuwige, die op Sion woont,
verkondigt onder de volken zijn daden.
- Psalm
135:21 Geprezen zij de Eeuwige uit Sion, Hij, die te
Jeruzalem woont. Halleluja.
- Psalm 78:68
Maar Hij verkoos
de stam van Juda, de berg Sion, die Hij liefheeft;
- Joël
3:16, 17 En de Eeuwige brult uit Sion en verheft zijn
stem uit Jeruzalem, zodat hemel en aarde beven. Maar de Eeuwige is een
schuilplaats voor zijn volk en een veste voor de kinderen Israëls. En gij zult
weten, dat Ik, de Eeuwige, uw G’d ben, die woon op Sion, mijn heilige berg, en
Jeruzalem zal een heiligdom zijn, en vreemdelingen zullen er niet meer
doortrekken.
- Joel
3:21 En Ik zal hun bloed onschuldig verklaren, dat
Ik niet onschuldig verklaard had. En de Eeuwige zal blijven wonen op Sion.
-
Jeremia 31:6 Want de dag is daar, dat de wachters roepen
op het gebergte van Efraim: Komt, laat ons opgaan naar Sion, tot de Eeuwige,
onze G’d!
- Jesaja 65:18-24
Maar gij zult u
verblijden en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep, want zie, Ik
schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap. En Ik zal
juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk. En daarin zal niet
meer gehoord worden het geluid van geween of van geschreeuw. Daar zal niet
langer een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen leeft, noch een
grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling zal als
honderdjarige sterven, zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de
vloek getroffen worden. Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden
planten en de vrucht daarvan eten; zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten, opdat een ander het ete, want als de levensduur
der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner handen
zullen mijn uitverkorenen genieten. Zij zullen niet tevergeefs zwoegen en geen
kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood, want zij zullen een door de
Eeuwige gezegend geslacht zijn, en hun nakomelingen met hen. En het zal
geschieden, dat Ik antwoorden zal, voordat zij roepen; terwijl zij nog
spreken, zal Ik verhoren.
- Psalm
99:2 de Eeuwige is groot in Sion, Hij is verheven
boven alle volken.
- Psalm
147:2 de Eeuwige bouwt Jeruzalem, Hij verzamelt
Israëls verdrevenen;
- Joel
2:23 En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt
u in de Eeuwige, uw G’d, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja,
regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals
voorheen.
- Micha
4:7
En Ik zal het kreupele stellen tot een overblijfsel en
het verdrevene tot een machtig volk, en de Eeuwige zal Koning over hen zijn
op de berg Sion, van nu aan tot in eeuwigheid.
-
Jeremia 51:10 de Eeuwige heeft ons recht aan het licht
gebracht; komt en laten wij in Sion het werk van de Eeuwige, onze G’d,
verhalen.
-
Jesaja 52:9 Breekt uit in gejuich, jubelt eenparig,
puinhopen van Jeruzalem, want de Eeuwige heeft zijn volk getroost, Hij heeft
Jeruzalem verlost.
- Psalm
84:7 Zij gaan voort van kracht tot kracht en
verschijnen voor G’d in Sion.
- Psalm 48:1-3 Een
lied; een psalm van de zonen van Kore. Groot is de Eeuwige, hoog geprezen In
de stad van onzen G’d! Lieflijk verheft zich zijn heilige berg, Voor heel
de aarde een vreugde. Zo ook de berg Sion, de Spits van het Noorden, De
stad van een machtigen Koning;
- Psalm
134:3 de Eeuwige zegene u uit Sion, Hij, die hemel
en aarde gemaakt heeft.
-
Jesaja 35:10 de vrijgekochten van de Eeuwige zullen
wederkeren en met gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd
zijn, blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen, maar kommer en zuchten
zullen wegvlieden.
-
Jesaja 51:3 Want de Eeuwige troost Sion, Hij troost al
haar puinhopen; Hij maakt haar woestijn als Eden en haar wildernis als de hof
van de Eeuwige; blijdschap en vreugde zullen er gevonden worden, loflied en
geklank van gezang.
-
Jesaja 51:11 De vrijgekochten van de Eeuwige zullen
wederkeren en met gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd
wezen, blijdschap en vreugde zullen zij verwerven, kommer en gezucht zullen
wegvluchten.
-
Jesaja 62:6, 7 Op uw muren, o Jeruzalem, heb Ik wachters
aangesteld, die de ganse dag en de ganse nacht nimmer zullen zwijgen. Gij, die
de Eeuwige indachtig maakt, gunt u geen rust. En laat Hem geen rust,
totdat
Hij Jeruzalem grondvest en het stelt tot een lof op aarde.
Jesaja 4:5 Dan zal de Eeuwige over het gehele
gebied van de berg Sion en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des
daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want
over al wat heerlijk is, zal een beschutting zijn.
-
Jes.
11:9-11 Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten
op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van kennis van
de Eeuwige, zoals de wateren de bodem der zee bedekken. En het zal te dien
dage geschieden, dat de volken de wortel van Isai zullen zoeken, die zal staan
als een banier der natien, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn. En het zal te
dien dage geschieden, dat de Eeuwige wederom zijn hand opheffen zal om los te
kopen de rest van zijn volk.
- Psalm
50:2 Uit Sion, de volkomen schoonheid, verschijnt
G’d in lichtglans.
-
Jesaja 12:6 Juicht en jubelt, inwoners van Sion, want
groot in uw midden is de Heilige Israëls.
-
Jesaja 66:13 Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ik u
troosten, ja, in Jeruzalem zult gij getroost worden.
-
Jeremia 31:12 Zo komen zij jubelend op de hoogte van Sion
en stromen toe naar het goede van de Eeuwige, naar koren, most en olie, naar
schapen en runderen; hun ziel zal zijn als een besproeide hof, zij zullen
nooit meer versmachten.
Psalm 132:13 Want
de Eeuwige heeft
Sion verkoren, Hij heeft het Zich ter woning begeerd:
- Psalm
74:2 Gedenk uw gemeente, die Gij van ouds hebt
verworven, die Gij verlost hebt als de stam van uw erfdeel, de berg Sion,
waarop Gijuw woning hebt gevestigd.
De tempel zal er weer komen, het staat in een lijn met de
terugkeer van het volk naar het land.
Ezechiel 37:28
En de volken zullen weten, dat Ik, de Eeuwige, het ben die Israël
heilig, doordat mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen staat.
…….39:7
Ik zal mijn heilige naam bekendmaken onder mijn volk Israël; Ik zal mijn
heilige naam niet meer laten ontheiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de
Eeuwige ben, heilig in Israël. ……..40:4
De man sprak tot mij: Mensenkind, zie met uw ogen en hoor met uw oren en
richt uw opmerkzaamheid op alles wat ik u zal laten zien; want opdat ik u dit
zou laten zien, zijt gij hierheen gebracht. Verkondig alles wat gij zien zult,
aan het huis Israëls.
Ezech. 42:13, 14
En hij zeide tot mij: De vertrekken aan de noordzijde en de vertrekken aan de
zuidzijde, die langs het plein liggen, dat zijn de heilige vertrekken, waar
de priesters die de Eeuwige het naaste staan, het allerheiligste zullen
eten; men zal het allerheiligste daarheen brengen, het spijsoffer, het
zondoffer en het schuldoffer, want die plaats is heilig. Wanneer de priesters
binnenkomen, dan zullen zij niet uit het heiligdom naar de buitenste
voorhof ………
Ezech. 43:6, 7
Toen hoorde ik Hem uit de tempel tot mij spreken, terwijl de man naast mij
stond , en Hij zeide tot mij: Mensenkind, dit is de plaats van mijn troon
en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder de Israëlieten tot in
eeuwigheid; het huis Israëls zal mijn heilige naam niet meer
verontreinigen, zij noch hun koningen, met hun ontucht en met de lijken
van hun koningen na hun dood. 11, 12
en als zij zich schamen over alles wat zij bedreven hebben, maak hun dan
bekend de vorm van de tempel en zijn inrichting , zijn uitgangen en zijn
ingangen, al zijn vormen, al zijn voorschriften, al zijn vormen en al zijn
wetten, en schrijf die op voor hun ogen, opdat zij al de vormen en
voorschriften ervan nauwgezet ten uitvoer brengen. Dit is de wet voor het
huis: op de top van de berg zal zijn gehele gebied aan alle kanten
allerheiligst zijn. Zie, dit is de wet voor hethuis………… 44:5-9
Toen zeide de Eeuwige tot mij: Mensenkind , let aandachtig op, zie met uw
ogen en hoor met uw oren alles wat Ik tot u spreek aangaande al de inzettingen
en wetten van het huis van de Eeuwige; let aandachtig op het betreden van het
huis door al de toegangen van het heiligdom, en zeg dan tot de weerspannigen,
tot het huis Israëls: Zo zegt de Eeuwige Here: gij hebt meer dan genoeg
gruwelen bedreven, huis Israëls, doordat gij vreemdelingen,
onbesnedenen van hart en onbesnedenen van lichaam, hebt binnengebracht om in
mijn heiligdom te zijn , om mijn huis te ontheiligen, terwijl gij de voor Mij
bestemde spijze, vet en bloed, bracht, zodat zij mijn verbond schonden ,
boven al uw gruwelen. En gij hebt zelf voor mijn heilige dingen geen zorg
gedragen, maar gij hebt hen aangesteld om voor u mijn dienst in mijn heiligdom
waar te nemen. Zo zegt de Eeuwige Here: Geen vreemdeling, onbesneden van hart
en onbesneden van lichaam, zal mijn heiligdom binnengaan, geen vreemdeling
onder de Israëlieten. ……….. 44:15
Maar de levitische priesters, de zonen van Sadok, die de dienst in
mijn heiligdom in acht genomen hebben, toen de Israëlieten van Mij afdwaalden,
die zullen tot Mij naderen om Mij te dienen, ………. 23, 24 En zij zullen mijn volk het
onderscheid leren tussen heilig en niet heilig en het onderscheid doen kennen
tussen onrein en rein . Ook bij een geschil zullen zij optreden om recht
te spreken; naar mijn verordeningen zullen zij dat beslechten; mijn wet en
mijn inzettingen zullen zij op al mijn feesttijden onderhouden en mijn
sabbatten zullen zij heiligen
Jesaja 66:18
Want Ik ken hun werken en hun gedachten; de tijd komt om alle
volken en talen te vergaderen; zij zullen komen en mijn heerlijkheid zien …….21
En ook uit hen zal Ik er nemen tot priesters, tot Levieten, zegt de Eeuwige.
Instructies van G’d zullen vanuit Sion uitgaan.
Micha 4:2 en vele natien zullen optrekken en zeggen:
Komt, laten wij opgaan naar de berg van de Eeuwige, naar het huis van de G’d
Ya’akovs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden
bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de Eeuwige
uit Jeruzalem.
-
Jesaja 2:3 en vele natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten
wij opgaan naar de berg van de Eeuwige, naar het huis van de G’d Ya’akovs,
opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen.
Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de Eeuwige uit Jeruzalem.
- Psalm
86:9 Alle volken, die Gij gemaakt hebt, zullen
komen en zich voor U nederbuigen, o de Eeuwige, en uw naam eren; 10 want
Gij zijt groot en doet wonderen, Gij, o G’d, alleen.
Mal. 3:6-18
Voorwaar, Ik, de Eeuwige, ben niet veranderd , en gij
kinderen van Ya’akov, zijt niet verteerd. Van de dagen uwer vaderen af zijt
gij afgeweken van mijn inzettingen en hebt ze niet onderhouden. Keert terug
tot Mij, dan zal Ik tot u terugkeren, zegt de Eeuwige der heerscharen. En dan
zegt gij: In welk opzicht moeten wij terugkeren? Mag een mens G’d beroven?
Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin beroven wij U? In de tienden en
de heffing. Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in
zijn geheel. Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, (word in kerken nog
steeds gebruikt) opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch
daarmede, zegt de Eeuwige der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters
van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten . Dan zal Ik,
u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij, zegt
de Eeuwige der heerscharen. En alle volken zullen u gelukkig prijzen , omdat
gij een land van welbehagen zijt, zegt de Eeuwige der heerscharen. Vermetel
zijn uw woorden over Mij, zegt de Eeuwige. En dan zegt gij: Wat hebben wij dan
onder elkander over U gesproken? Gij zegt: Nutteloos is het G’d te dienen ;
wat gewin geeft het, dat wij zijn geboden onderhouden en dat wij in rouw gaan
voor het aangezicht van de Eeuwige der heerscharen? En nu, wij prijzen de overmoedigen gelukkig ; niet alleen worden zij gebouwd, terwijl zij
goddeloosheid bedrijven, maar ook verzoeken zij G’d, en ontkomen. Dan spreken
zij die de Eeuwige vrezen, onder elkander, ieder tot zijn naaste: de Eeuwige
bemerkte het toch en hoorde het en er werd een gedenkboek voor zijn aangezicht
geschreven, ten goede van hen die de Eeuwige vrezen en zijn naam in ere
houden. Zij zullen Mij ten eigendom zijn, zegt de Eeuwige der heerscharen, op
de dag die Ik bereiden zal. En Ik zal hen sparen , zoals iemand zijn zoon
spaart, die hem dient. Dan zult gij tot inkeer komen en het
onderscheid
zien tussen de rechtvaardige en degoddeloze; tussen wie G’d dient, en wie Hem niet dient.
4:1-
Want zie, de dag komt, brandend als een
oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn
als stoppels, en de dag die komt , zal hen in brand steken (zegt de Eeuwige
der heerscharen) welke hun wortel noch tak zal overlaten. Maar voor u, die
mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn
onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal.
Gij zult de goddelozen vertreden, want tot stof zullen zij zijn onder uw
voetzolen op de dag die Ik bereiden zal, zegt de Eeuwige der heerscharen. 4
Gedenkt de wet van Mozes, mijn knecht , die Ik hem op Horeb
geboden heb voor gans Israël, inzettingen en verordeningen. 5 Zie, Ik zend u
de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag van de Eeuwige komt
(Dag van Bazuin: zie Joel 2 en
3, gaat dusover
de toekomst, dus ook vers 4). Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de
kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het
land treffe met de ban.
Ook de dienst aan G’d,
compleet met de (in de Thora) voorgeschreven offers, zal weer hersteld worden
Jer. 33:14-21 -
14 Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Eeuwige,
dat Ik het goede woord in vervulling zal doen gaan, dat Ik over het huis van
Israël en het huis van Juda gesproken heb. 15 In die dagen en te dien tijde
zal Ik aan David een Spruit der gerechtigheid doen ontspruiten, die naar recht
en gerechtigheid in het land zal handelen. 16 In die dagen zal Juda verlost
worden en Jeruzalem veilig wonen, en zo zal men het noemen: De Eeuwige is onze
gerechtigheid. 17 Want zo zegt de Eeuwige: Nimmer zal het David ontbreken aan
een man, die op de troon van het huis Israels gezeten is; 18 en de levitische
priesters zal het nimmer ontbreken voor mijn aangezicht aan een man die
brandoffers offert, spijsoffers ontsteekt en slachtoffers brengt al de dagen.
19 Het woord van de Eeuwige kwam tot Jeremia: 20 Zo zegt de Eeuwige: Indien
gij mijn verbond aangaande de dag en de nacht kunt verbreken, zodat er geen
dag en nacht meer zou zijn op hun tijd, 21 dan zal ook mijn verbond met mijn
knecht David verbroken worden, dat hij geen zoon meer hebben zal, die koning
is op zijn troon, en met de Levieten, de priesters, mijn dienaren.
Mal.
3: 4 Dan zal het offer van Juda en van Jeruzalem de Eeuwige
aangenaam zijn als in de dagen van ouds en als in vroegere jaren.
Jes. 56: 7 hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg en Ik zal hun
vreugde bereiden in mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers zullen
welgevallig zijn op mijn altaar, want mijn huis zal een bedehuis heten voor
alle volken.
Ezech
43:20-27 - 20 en gij zult van zijn bloed iets nemen en het strijken aan
de vier horens en aan de vier hoeken van de omloop en aan de opstaande rand
rondom; zo zult gij het ontzondigen en er verzoening over doen. 21 Vervolgens
zult gij de stier van het zondoffer nemen en men zal hem verbranden op de
daartoe bestemde plaats van het huis, buiten het heiligdom. 22 Op de tweede
dag zult gij een gave geitebok tot een zondoffer brengen en men zal het altaar
ontzondigen, zoals men het met de stier ontzondigd heeft. 23 Wanneer gij de ontzondiging voleindigd hebt, dan zult gij een gave jonge stier en een gave
ram uit het kleinvee brengen. 24 Gij zult ze voor het aangezicht van de
Eeuwige brengen, en de priesters zullen zout op hen strooien en ze offeren als
een brandoffer voor de Eeuwige. 25 Zeven dagen zult gij dagelijks een bok als
zondoffer bereiden; ook zal men een jonge stier en een ram uit het kleinvee,
beide gaaf, bereiden. 26 Zeven dagen zal men over het altaar verzoening doen
en het reinigen en wijden. 27 En wanneer men die dagen voleindigd heeft, dan
zullen de priesters op de achtste dag en daarna, op het altaar uw brandoffers
en uw vredeoffers bereiden, en Ik zal een behagen in u hebben, luidt het woord
van Adonai de Eeuwige.
Ezech.
45:21-24 21 In de eerste maand, op de veertiende dag der maand, zult
gij het Pascha vieren; gedurende het feest van zeven dagen zullen ongezuurde
broden gegeten worden.22 Op die dag zal de vorst voor zichzelf en voor al het
volk des lands een stier als zondoffer bereiden.23 En gedurende de zeven
dagen van het feest zal hij zeven dagen lang dagelijks als brandoffer voor de
Eeuwige zeven stieren en zeven rammen bereiden, alle gaaf, en als zondoffer
dagelijks een geitebok; 24 als spijsoffer zal hij een efa bij elke stier en
een efa bij elke ram bereiden en een hin olie bij elke efa.
Zacharia
14:21
ja, alle potten in Jeruzalem en in Juda zullen de eeuwige der heerscharen
heilig zijn, zodat alle offeraars kunnen komen en die gebruiken om daarin te
koken. En er zal te dien dage geen Kanaäniet meer zijn in het huis van de
Eeuwige der heerscharen.
Psalm 102:12-28 Maar
Gij, O de Eeuwige, troont voor eeuwig , uw naam blijft van geslacht tot
geslacht. Gij zult opstaan, U over Sion erbarmen , want het is tijd haar
genadig te zijn , want de bepaalde tijd is gekomen; want uw
knechten hebben behagen in haar stenen, zij hebben deernis met haar puin. Dan
zullen de volkeren de naam van de Eeuwige vrezen, alle koningen der aarde uw
heerlijkheid, wanneer de Eeuwige Sion heeft gebouwd , en verschenen is in zijn
heerlijkheid, Zich heeft gewend tot het gebed van de berooid en hun gebed
niet heeft veracht. Dit worde opgeschreven voor een volgend geslacht, en het
volk dat geschapen zal worden , zal de Eeuwige loven; want Hij heeft uit zijn
heilige hoogte neergezien, de Eeuwige heeft uit de hemel op aarde geschouwd,
om het zuchten der gevangenen te horen, om de ten dode gedoemden te
bevrijden; opdat men de naam van de Eeuwige in Sion vertelle, en zijn lof in
Jeruzalem, wanneer de volken altegader en de koninkrijken zich zullen
verzamelen om de Eeuwige te dienen. Hij heeft op de weg mijn kracht gebroken ,
mijn dagen verkort. Ik zeg: Mijn G’d, neem mij niet weg op de helft mijner
dagen, Gij, wiens jaren duren door alle geslachten heen. Gij hebt voormaals de
aarde gegrondvest , en de hemel is het werk uwer handen; die zullen vergaan,
maar Gij houdt stand , zij alle zullen verslijten als een kleed, Gij
verwisselt ze als een gewaad, en zij verdwijnen; maar Gij blijft dezelfde, aan
uw jaren komt geen einde. De kinderen uwer knechten zullen veilig wonen , hun
nageslacht zal voor uw aangezicht blijven bestaan.