Op deze pagina vind u een
essay over Kabbala geschreven door Rabbijn Ahron Daum uit Antwerpen.
Rabbijn is voormaling Opper Rabbijn van
Frankfurt en momenteel Rabbijn in Antwerpen waar hij op diverse religieuze
scholen les geeft. Ook geeft hij op een aantal niet-religieuze scholen les
over Jodendom. Hij heeft in het Duits een belangrijk overzichtswerk over het
Jodendom geschreven. Rabbijn Daum geeft ook les aan diverse mensen uit
Nederland en België die bezig zijn met Joods te worden of inmiddels
(Orthodox) Joods zijn geworden.
Syllabus
Kabbala
‘De
geheime, mystieke en esoterische Leer van Israël’
Rabbijn
Ahron Daum, B.A. M.S
Inhoudsopgave
(met korte inhoud hoofdstukken, klik op titel om direct door te gaan naar
artikel zelf)):
Kabbala in het algemeen
o
Definitie: een religieus, esoterisch systeem dat inzicht geeft in de
G’ddelijke natuur.
o
2
opvattingen: ‘Nigla’ (openbare, evidente) en ‘Niglč’ /’sod’ (verborgene)
Deze 2
stromingen vind je ook tussen man en vrouw en in de natuur tussen zee en
land.
o
4
manieren om de Torah te interpreteren: letterlijk, symbolisch, homiletisch
en mystisch (Pardes)
Overlevering
o
in
een ver verleden geopenbaard aan een beperkte kring van bevoorrechte
geleerden.
o
Uitbreiding in de middeleeuwen met de tekst ‘Sefer Yetsirah’
o
Door intensieve en systematische studie werd een kring opgericht die men de
‘Ba’alč ha’Kaballah’ noemde.
o
Later noemde men deze kring ‘Maskiliem’
o
Vanaf de 13de eeuw een uitgebreide literatuur, soms in
overeenstemming met de Talmoed, soms niet.
Een verborgen
betekenis achter iedere letter.
Iedere
letter, woord, getal en accent van de Tenach heeft een verborgen betekenis.
Onderzoek van de Kabbala
o
Moderne historici: Kabbala betreft enkel de mystieke religieuze systemen van
na de 12de eeuw. Deze van voor de 12de eeuw noemt men
bv. ‘Sod’ of ‘Torat Chčn’.
o
Voor traditioneel religieuze historici is Kabbala een continuďteit van
eerdere mystieke wortels en elementen. Dus ook Kabbala voor Joodse mystiek
uit de 1ste eeuw. Er zijn geen belangrijke historische en
evolutionaire ontwikkelingen.
Definities van bekende
Kabbalisten
o
Rav Avraham
Abulafia:
De openbare Torah is voor het gewone volk onmisbaar net als moedermelk voor
de zuigeling, maar Kabbala is heel geheimvol, subliem en alleen bestemd voor
esoterische geleerden.
o
Rabbi Moshč
Cordovero:
Kabbala is een mystieke, spirituele weg om de Torah te leren en te
begrijpen. De ‘Nigla’ is het concrete, het lichaam; de Kabbala is de ziel
van het abstracte.
Rabbi Moshč
Cordovero ontwikkelde de leer van de 10 Sefirot.
Een ‘sefira’
(meervoud ‘sefirot’) is een kanaal van G’ddelijke energie of levenskracht.
Dit meest fundamentele concept van Kabbala is dat in het proces van de
Schepping een tussenstadium werd uitgestraald van G’ds oneindige Licht om te
Scheppen van wat we ervaren van eindige realiteit. Deze kanalen
worden de tien ‘sefirot’, de tien ‘G’ddelijke uitstralingen’ of tien
‘G’ddelijke krachten’ genoemd. Dit zijn de basistermen en concepten van de
innerlijke G’ddelijke wijsheid van de Torah die Kabbala wordt genoemd.
De tien
‘sefirot’ zijn dus heel vaag te vergelijken met de tien krachten in de mens
aanwezig. De ‘sefirot’ zijn verdeeld in drie drietallen:
·
Drietal van de geest.
·
Drietal van de innerlijke gevoelskrachten van het hart voor men begint te
handelen en dingen te doen.
·
Drietal van actie die gedragskenmerken voorstellen
‘Malchoet -
koningschap’ is het eindresultaat van alle ervaringen van de ziel.
G’d heeft
deze 10 ‘sefirot’ of deze G’ddelijke krachten geschapen uit het niets – ex
nihilio – en deze ‘sefirot’, die vaag in de mens aanwezig zijn, maken de
mens tot mens, tot wat hij is.
o
Rabbi Isaiah
Horowitz:
Kabbala is een medium om de ziektes van de ziel te genezen.
Welke esoterische begrippen of fenomenen vertelt ons de Kabbala?
o
‘ein sof’ of ‘de eindeloosheid van de wereld’.
o
De
conversatie van de engelen.
o
Geeft inzicht in wat gebeurt in de hoogste sferen, in de hemelse schare.
o
Uit
de Kabbala ervaren we wat gebeurt in de hoogste sferen en welke geesten en
demonen er in de onderwereld zijn.
o
De
klassieke werken houden veel poëzie en spiritualiteit in.
o
Heilige, religieuze gedichten voor ‘Sjabbat’ die veelal door grote meesters
geschreven zijn:
§
Rabbi Jitschak Luria; ‘Jom zč leJisraeel’
§
Rabbi Israël Nagara: ‘Meester van de wereld en de Schepping, we gaan u loven
en danken.
§
Rabbi Sjlomo ha’Levi Alkabetz: ‘Lecha Dodi’
De ‘Zohar’, het boek van de
glans
Dit ultieme
werk van de Kabbalistiek bevat veel van het gedachtegoed van de mystieke
werken ‘Sefer Yetsirah’ en ‘Sefer Bahir’. Voor niet-ingewijden is het niet
begrijpbaar. Het is een mystiek commentaar op de vijf boeken van Mozes.
Wie is de auteur van de Zohar?
Algemeen:
o
De
geboorte van de Kabbala is waarschijnlijk 2000 jaar geleden, toen de
profetie eindigde. Vb. de Essenen
o
De
‘Zohar’ is geschreven in het Aramees, de meeste Aramese werken zoals Talmoed
vinden hun oorsprong in Babylon.
Het grondwerk
van de Kabbala, de ‘Zohar’.
o
Bekroning van een lange ketting van mystiek, een commentaar op de Torah.
o
Het
mysterieuze verlangen naar G’d.
Rabbi Sjimon
Bar Yochai
o
Volgens het Torah - getrouwe Jodendom is de ‘Zohar’ geschreven in de 2de
eeuw n.d.g.j. door Rabbi Sjimon Bar Yochai.
o
Omstandigheden: Rabbi Sjimon Bar Yochai en zijn zoon Rabbi Eleazar moesten
vluchten voor de Romeinen en verstopten zich in een grot waar ze zich, door
een wonder in leven gehouden, konden bezighouden met de mystieke Leer van de
Torah.
o
Deze Rabbijn heeft op zijn sterfdag vele geheimen aan zijn leerlingen
doorverteld. Hierdoor wordt hij vereerd als ‘Tsaddiek’.
Bedenkingen
over het auteurschap van de ‘Zohar’.
o
Voor de meeste religieuze Joden is Sjimon Bar Yochai de auteur van de
klassieker ‘Zohar’.
o
Rabbi Moshe de Leon beweert de ‘Zohar’ ontdekt te hebben.
o
Gersjem Scholem suggereert dat Rabbi Moshe de Leon zelf de auteur is van de
‘Zohar’:
·
een
Sefardische grammatica en zinswendingen uit de 12de eeuw en de
auteur van dit beroemde werk had geen goede en grondige kennis van het Land
Israël, wat niet opgaat voor Rabbi Sjimon Bar Yochai.
·
Geen referentie over de ‘Zohar’ noch in de ‘Misjna’, noch in de
Babylonische- of in de Jeruzalemse Talmoed.
·
Op
taalkundig gebied is het Aramees van de ‘Zohar’ zelfs niet te vergelijken
met het Aramees van de Ga’onitische Periode (4de – 10de eeuw, Babylon).
De ‘zohar’
moet dus, volgens Gersjom van latere datum zijn dan de 2de eeuw
n.d.g.j. Verder suggereert hij dat er in de 12de en 13de
eeuw er vele beroemde Kabbalisten leefden in Spanje, zoals bv. Rabbi
Abulafia en zijn zoon alsook Rabbi Nachmanides.
De auteur van
het grondwerk van de Kabbala, de ‘Zohar’ is dus eigenlijk niet met zekerheid
vast te stellen.
Grondideeën en waarden in het belangrijkste kabbalistische werk ‘Zohar’?
de ‘Zohar’
heeft veel diepere dimensies dan de eerste twee basiswerken van het
Jodendom:
o
Het
onthoudt vooral originele ideeën.
o
In
de ‘Zohar’ verschijnt regelmatig het idee van toewijding aan G'd.
o
De
vereniging met het G’ddelijke.
o
De
Joodse mystiek is te zien als de ziel en de spiritualiteit van de Torah.
o
Het
Jodendom is enorm beďnvloed geweest door de mystiek van de ‘Zohar’.
Voorbeelden hiervan zijn:
·
De
Messiaanse hoop en -gedachtegoed
·
De
‘Tsaddiek’ (de gerechtigde) is de bemiddelaar tussen G'd en de gemeenschap.
·
De
mens heeft vonken (‘Nitsotsot’) van G'd in zich. De mens verbindt de hoger
sferen en de lagere sferen.
·
Volgens de Kabbala heeft is er een wederzijdse relatie tussen G'd de mens.
(dus partnerschap)
o
Ook
het middeleeuwse christendom en de islam hebben mystieke gedachten uit
Israël geadopteerd.
·
De
dogmatische gedachten van Vader, Zoon en H. Geest als drie in één eenheid
verenigd, spiegelt zich met de 10 ‘sefirot’ die Eén zijn.
·
G’d
als Vader (‘Abba’) en moeder (‘Ima’)
Centra van de Kabbalistische intensieve studie in Europa tijdens de
middeleeuwen.
2 scholen met
betrekking tot de Leer en verspreiding van de Kabbala:
o
De
Sefardische School of de theoretische Kabbala verdiept zich over mens en
ziek, over materie en geest.
o
De
Asjkenazische School of de praktische Kabbala behandelt vragen over ‘wat en
hoe te doen, hoe zich met G’d te verbinden’.
De Sefardische School
o
Deze Kabbala werd van generatie op generatie overgeleverd.
o
Pas
in de 13de eeuw wijd verspreid rond 2 thema’s:
·
‘Ma’äsee Beresjiet’, een studie rond het Scheppingsverhaal.
·
‘Ma’äsee Merkava’, eens studie van het visioen van Ezechiël over de troon
van G’d.
o
Rabbi ‘Moshe
Ben Nachmanides’
(1194-1270, Gerona - Spanje)
·
Arts, fysicus, grote talenkenner, Kabbalist, religieuze zionist.
·
Moest deelnemen aan een religieuze polemiek tegenover een apostaat. Hij
heeft dit gewonnen en heeft onder druk van de Kerk Spanje moeten verlaten en
is geëmigreerd naar ‘Erets Yisraeel’.
·
Schreef een beroemd commentaar op de Pentateuch met veel Kabbalistisch
gedachtegoed geďntroduceerd met ‘Derech Erets’.
·
Zijn rustplaats is in Israël.
o
Rabbi
‘Avraham Abulafia’
(1240-1291)
·
Een
grote Kabbalist met veel invloed en een sterke persoonlijkheid met grote
visioenen, heeft volgens hem directe communicatie met G’d gehad. Zijn ‘ik’
telde niet.
·
Probeerde de paus te overtuigen het Jodendom aan te nemen.
·
Had
de inspirerende inbeelding de ‘Mashjiah’ te kunnen zijn. Zo ging hij in
versleten kleding naar Rome om tussen de armen te zitten.
o
Rabbi Moshe
de Leon
(1250-1305)
·
Door veel wetenschappers als de auteur van de ‘Zohar’ gezien.
·
Tegenstander van de Joodse filosofie (Maimonides)
De Asjkenazische School
o
Praktische Kabbala: de Kabbala van het handelen.
o
De
Joden in Asjkenaz (Duitsland, Frankrijk) leefden onderdrukt en in getto’s,
veelal bedreigd met het leven.
o
Het
Joodse intellect hield zich bezig met het becommentariëren en bestuderen in
exegese en ‘Talmoed’.
o
De
sterkte is dat er geen Griekse invloeden zijn en dat het authentiek is.
o
Tosafisten
(12de – 13de eeuw g.j.)
·
School begonnen met de drie schoonzonen van Rashi en hun kleinkinderen.
·
Commentaar op de Talmoed die in alle Talmoedscholen (‘Yeshivot’) samen met
het commentaar van Rashi, als basisstudie voor hogere Rabbijnse studies
geldt.
·
Het
commentaar is te ordenen onder de ‘Nigla’. Veelal kan je Kabbalistisch -
mystieke sporen vinden.
o
'Chassidee
Asjkenaz' of de Asjkenazische School van de Piëtisten.
·
School van ascese, de eerste stappen van de ‘praktische Kabbala’.
·
pijniging van het lichaam, vasten, opheffen van elke vorm van luxe, tevreden
zijn met weinig materieel. Deze ascetische praktijk was waarschijnlijk een
gevolg op de algemene Jodenvervolging in de middeleeuwen vnl. de
kruistochten.
·
Rabbi ‘Juda Hč'Hassid’.
(1150-1217),
een bekende piëtist en een
·
poëet, schreef het Kabbalistisch Sjabbat’-lied ‚Aniem zemirot’.
·
Maakte uiteindelijke ‚Aliya’ naar Erets Israël.
Het
Kabbalistische centrum in Safed, ‘Erets Israël’
(12de-13de eeuw)
Stichting van
de Luriaanse School voor Kabbala tengevolge van de Jodenverdrijving uit
Spanje en Portugal eind 15de eeuw. De School vindt haar oorsprong
met de ‘Ari’, Rabbi Jitschak Luria, de leeuw van de Kabbala.
o
Rabbi Yitshak
Abuhaf
(eind 14de – 15de eeuw)
·
Zijn bekendste werk is 'Menorat Ha'Ma’or' (het licht van de menora): een
synthese over de theoretische en praktische Kabbala samen. Hij spreekt over
het Kabbalistische begrip van 'kelipot' of 'schalen'. Het leven hier is
provisoir, wat telt is het hiernamaals.
·
Hij
zag in alles op de wereld mystiek en spiritualiteit. De Geest van G'd ziet
hij letterlijk 'zweven' op de wereld.
·
Hij
was heel erg beďnvloed door de ‘praktische Kabbala’
·
Rabbi Yitschak Abuhaf heeft een grote belangstelling voor de ‘Midrasj’. De ‘Haggada’,
de narratieve leer is voor hem een echo van de profetie.
o
Rabbi ‘Josef Karo’
( 1488 Spanje - 1575 Safed )
·
De auteur van 'Shoelchan Aroech'. Hij was naast een grote Kabbalist, ook een
visionair.
·
Schreef het Kabbalistisch werk: ‘Magied Me’sharim’. In dit werk had hij
gesprekken had met een engel - ‘Magied’ die hem regelmatig
‘s nachts in een visie, een droom, een manier aansprak.
·
Beweert meermaals dat enkele van zijn geschreven gedachten en ideeën niet
door hem, maar via hem opgesteld zijn. Dit verschijnsel heet ‘Roeach
ha-Kodesj’.
·
Rabbi Josef Karo was beďnvloed van een andere grote messiaanse, Sefardische
persoonlijkheid: Shlomo Molcho (1500-1532). Deze laatste was een kind van ‘Marranen’.
Shlomo Molko probeerde de paus ervan te overtuigen Joden te laten terugkeren
naar het Jodendom. Uiteindelijk heeft de paus hem aan de inquisitie
overgeleverd en hem openbaar laten verbranden. Door deze gebeurtenis is
Rabbi Josef Karo geëmigreerd naar het ‘Heilige Land’.
·
Rabbi Josef Karo geloofde in reďncarnatie. (‘gilgoel nesjamot’.)
o
Rabbi Jitshak
Luria (de ‘Ari’)
(1534-1572)
Enkele
biografische data uit zijn leven:
§
‘De
‘Ari Ha’Kadosj’ – de Heilige leeuw van de Kabbala’.
§
was
van kindsheid vertrouwd met de twee grote centra van Joodse geleerdheid in
de Rabbijnse wereld. Zijn begraafplaats - in Safed - is tot heden een
pelgrimage voor vele Kabbalisten en religieuze Joden.
·
grootgebracht door zijn welstellende oom Mordechai Francis die hem Talmoed
en Codex grondig leerde.
·
Hij
verkoos als levensweg het ascetisme en mysticisme. Hij ging 20 jaar lang
wonen in een loofhut aan de oevers van de Nijl en bezocht zijn familie
alleen op ‘Sjabbat’. ('Hit’bodde’doet')
·
Er
wordt gesuggereerd dat Rabbi Jitschak Luria tijdens zijn ascetisch leven
geregeld ontmoetingen zou gehad hebben met de profeet Elia die hem
introduceerde in sublieme doctrines van de mystiek.
Zijn
leerlingen:
·
In
1569 pelgrimeerde hij naar het Heilig Land ‘Erets Jisraeel’. In Safed vormde
zich een kring van Kabbalisten rond hem, aan wie hij zijn nieuwe opvattingen
van de Kabbalistische Leer doorgaf.
·
Al
gauw had hij twee kringen van volgelingen:
o
Novicen
met wie hij de elementaire Kabbala uitbreidde. (‘Zohar’)
o
Gevorderden
·
De
‘Ari’ bezocht regelmatig met zijn leerlingen het graf van Rabbi Shimon bar
Yochai (2de eeuw n.d.g.j.) en de begraafplaatsen van andere
‘Tsadikiem’ (rechtvaardigen).
·
In
een zeer kort tijdperk groeide de kring uit en werd een exclusieve
gemeenschap waar de mystieke nieuwe opvattingen fundamenteel waren en
invloed hadden op het alledaagse leven en op alle religieuze ceremonieën.
·
Met
‘Kabbalat Sjabbat’ kwam de Kabbalistische kring rond de ‘Ari’ samen op de
heuvels rond Safed om de ‘Sjabbat’ te verwelkomen.
Zijn leer:
Het kernidee
van de Luriaanse Kabbala is gebaseerd op de reďncarnatie. De hele wereld is
‘Nesjamot’, wereld van zielen. De zielen reďncarneren in mensen, planten,
dieren en zelfs in niet-levende elementen.
Alle zielen
waren oorspronkelijk met ‘Adam Ha'rishon’ en waren goed. Na de zondeval is
er een vermenging van het goede en het kwade in de zielen. In alle goede en
reine zielen zijn vonken van onrein en kwaad, in alle onreine zielen zijn
vonken van rein en heilig.
De Messias
kan alleen komen als het goede van het kwade gescheiden is, als de zonde
hersteld is.
Om dit doel
te bereiken zijn twee mogelijkheden:
·
Reďncarnatie
of 'gilgoel' (letterlijk ‘een zielenwandeling’)
De ‘gilgoel’
of reďncarnatie heeft tot doel de ziel rein te maken van de zonden. Dan kan
deze ziel terugkeren naar de oorspronkelijke schatkamer van alle G’ddelijke
zielen om er rust te vinden.
·
'Iboer' of 'diboek'
(letterlijk: soort zwangerschap of vastmaken)
Een tweede
ziel vestigt zich, op een latere fase, in een mens die al een ziel gekregen
heeft bij de geboorte. De ‘gastziel’ heeft als positieve doel de eerste,
oorspronkelijke ziel te verbeteren.
Soms kan de
‘gastziel’ zeer lastig zijn voor de oorspronkelijke ziel en dus de mens in
zijn functies en handelen hinderen. (‘schizofrenie’)
Hiervoor
bestaat een procedure van exorcisme
de ‘Ari’
probeerde door het toepassen van de Kabbala van ascese te bereiken dat het
kwade het goede verlaat.
Het doel van
exil van het volk Israël volgens de Kabbala.
·
Het
opzoeken en het bereiken van heilige zielen die natuurlijk in elk volk
voorhanden zijn. Deze heilige zielen van niet-Joodse mensen vermengde zich
met ‘klipot’ (schalen).
Deze zielen
van de ‘rechtvaardigen’, onder de volken van de wereld, zoeken hun ‘tikkoen’
(herstelling). De ‘Sjechina’, de G’ddelijke aanwezigheid, begeleidt het volk
Israël ook in exil.
·
de
Leer van G’d en de visie van de profeten te verspreiden onder de volkeren
van de aarde, zodat niet-Joodse mensen zich kunnen aansluiten bij het geloof
en volk Israël
De ‘Mashjiah’
volgens de Kabbala.
Voorwaarde
voor de komst van de ‘Mashjiah’ is dat het goede zich van het kwade
gescheiden heeft.
Sommige
Kabbalisten zien in de ‘Ari Ha’Kadosj’ de ‘Mashjiah’ Ben Josef die als
voorbode van ‘Mashjiah Ben David’, volgens de Kabbala, zal optreden.
Epiloog
·
De
‘ leeuw van de Kabbala’, Rabbi Jitschak Luria is op de zeer jonge leeftijd
van 38 jaar overleden.
·
Zijn hele Leer werd mondeling aan zijn lievelingsleerling Rabbi Hayyim Vital
(1543-1620) overgeleverd, die het op zijn beurt verspreid en gepopulariseerd
heeft.
·
De
Luriaanse Kabbala (de latere Joodse mystiek) is naar Europa verspreid
geworden en heeft vooral in Polen zeer veel aanhangers gekregen.
De school en
centrum van Kabbala in Polen (Po-lien)
(14de-18de eeuw)
Inleiding
Er gebeurt
een verschuiving van de vroegere Joodse centra; zowel bij de ‘Asjkenazim’
als bij de ‘Sefardiem’.
·
De
Joden kwamen naar Polen in de 14de eeuw ten gevolge van de
verschrikkelijke vervolgingen van het Asjkenazische Jodendom vooral in
Duitsland. In Polen was religieuze vrijheid en de Joden waren er welkom.
Joden trokken ook naar de Baltische Staten, Rusland en de Oekraďne. Eind 19de
eeuw trokken vele Joden naar Amerika, als gevolg van de pogroms en genociden
vooral in Oekraďne en Rusland.
·
De
verdrijving van de Sefardische Joden uit het Iberische schiereiland in het
jaar 1492 naar het Ottomaanse Rijk vnl. Turkije, de Balkan en het Heilig
Land. 100 jaar later vinden vooral de ‘Marranen’ hun nieuwe heimat, vrij van
religieuze vervolging van de Kerkelijke inquisitie, in de lagere landen vnl.
Nederland maar ook in Engeland en het nieuwe ontdekte continent Amerika.
Centrum van grote Joodse
geleerdheid
·
Rond de jaren 1600 is Polen tot trekpleister voor de grootste Talmoedische,
‘Halachische’ autoriteiten geworden. Het oude Joodse kerkhof te Krakau is
daar een bewijs van.
·
Het
Rabbinaat kwam in Polen tijdens de 17de eeuw tot bloei zoals
nergens anders in Europa. Torah en Talmoed werden er overal geleerd op een
‘pilpulistische’ methode. (wel in de kring van geleerden)
De intrede
van de Kabbala in Polen
Als reactie
tegen deze exclusieve en elitaire geleerdheid van een kleine kring heeft
zich ook in Polen langzamerhand de Kabbala ontwikkeld.
De Joodse
volksmassa verlangde minder naar een G'd van de wetten en meer naar een G'd
van de liefde en barmhartigheid, kortom de toewijding aan G'd. Dit proces is
begonnen met de geleerde Mattias Dela Crut (Mattitjahoe). (17de
eeuw) Deze geleerde behandelt Kabbalistsche onderwerpen zoals:
·
de
10 ‘sefirot’ - het wezen van G'd -,
·
de
relatie tussen G'd en mens,
·
de
ziel die door G’d aan de mens gegeven is,
·
het
evenbeeld van G'd die deze ziel is.
·
Verder leert hij dat de mens een tussenschakel is tussen de ‘Onderwereld’
(dieren) en de ‘Hogere Wereld’ (engelen), dat de mens een keuze heeft tussen
goed en kwaad en de engelen niet.
·
‘Hoe kan de mens G’ddelijke eigenschappen aannemen of imiteren’?
·
Spirituele reiniging van ziel en lichaam om zo dicht bij G'd te komen.
Elk mens
heeft een levenstaak, nl. zijn slechte karaktereigenschappen te verbeteren.
Een
‘Tsaddiek’ – rechtvaardige - beďnvloedt zijn omgeving met barmhartigheid en
genade en zo wordt, door zijn aanwezigheid, zijn omgeving gezegend. (36
‘Tsaddikiem)
De strijd
tussen de Kabbala en het Rabbinaat.
De klacht van
het Rabbinaat was dat vele gewone Joodse mensen zich bezighielden met
Kabbala nog voor ze het basiscommentaar van Rashi (1040-1105) op de Torah
beheersten.
Het einde van
de bloeiperiode.
·
Een
drastische verandering in negatieve zin kwam tijdens het midden van de 17de
eeuw over de Joden in Polen. Algemeen waren de Jezuďeten direct of indirect
verantwoordelijk voor de pogroms van Bohdan Khmel'nyts'kyi (1595-1657), de
grote onderdrukking, de kerkelijk -antisemitische hetze tegen de Joden,…
Meer dan
300.000 Joden werden vermoord en 100’en Joodse gemeenschappen werden
vernietigd.
·
Later, in de 18de eeuw, kregen de Joden in Polen opnieuw
moeilijkheden toen het land verdeeld was tussen de Pruisen, Oostenrijk en
Rusland. Vooral onder de Russen zuchtten ze zwaar.
Polen, één
van de wiegen van het ‘chassidische’ Jodendom.
Vanaf de
tweede helft van de 18de eeuw begint de ‘Chassidische’ beweging ook in Polen
hun diepe wortels te vatten. De stichter, Rabbi Jisrael Baal Shem Tov
(1698-1760) bracht een verandering in de fossiele houding van het Rabbinaat
in Oost-Europa teweeg met het doel de Joodse massa G’d te laten dienen met
extase, enthousiasme en vooral vreugde.
·
De
‘Chassidische’ beweging legde ook heel erg de nadruk op de studie van
Kabbala, mystiek en ascese, maar ook op vreugde.
·
‘Chassidiem’ hebben over het algemeen een bepaalde ‘look’: de ‘streimel’
(pelshoed) en de ‘bčckčge’ (zwarte kleding), ook aan de typische krullen en
de wilde baard kan men ze uiterlijk herkennen.
·
De
‘Chassidische’ beweging heeft ook cultureel veel bijgedragen in het leven
van de Joden in Polen en elders, zoals bv. op het gebied van ‘Jiddische’
literatuur, muziek en vooral verhalen over wonder-rebbes’.
De Shoa in
Polen
Slechts
300.000 Joden van een Joodse bevolking in Polen die voor de Shoa uit meer
dan 3 miljoen bestond, hebben de Holocaust overleefd.
De
Asjkenazische Joden die in de 15de eeuw naar Polen gevlucht waren
en daar leefden alsof ze het ‘paradijs op aarde’ ontdekt hadden, beleefden
tegen het midden van de 20ste eeuw de ‘hel op aarde’.
Bespreking van enkele grote Kabbalisten die Polen hebben beďnvloed.
In de 16de
en 17de eeuw hebben drie grote Kabbalisten het Joodse Polen
beďnvloed.
Rabbi Isaiah
Ha’Levi Horovitz
(1565-1630) – De ‘Sjelah’
·
Rabbi Isaiah Ha’Levi Horovitz leerde in
Lublin, een centrum van Rabbijnse geleerdheid.
·
Op jonge leeftijd stond hij bekend als een Talmoed-genie - ‘ilüij’.
·
Als jonge Rabbi werd hij verkozen deel te nemen aan de semesteriële
zittingen van het zeer prestigieuze verbond van alle gemeenten van vier
landen van de belangrijkste Joodse gemeenten.
·
Rabbi Isaiah Ha’Levi Horovitz was als Rabbi opgenomen in Frankfurt Am Main.
·
Hij
koos er vrijwillig voor als Kabbalist en piëtist om in exil te gaan.
·
Nadat zijn vrouw gestorven was, emigreerde hij naar het ‘Heilige Land’ om
daar zijn ‘levens-avond’ te beleven.
Dat
was in 1623.
·
Daar, in het ‘Heilige Land’, schreef hij zijn beroemdste Rabbijns en
Kabbalistisch meesterwerk 'Sjneej Loechot ha-Brit' - de Twee Tafelen van het
Verbond’.
·
Zijn laatste rustplaats is in Tiberias en is een trekpleister voor zowel
Kabbalisten als vrome Joden om er te bidden.
In zijn
talrijke werken is de Kabbala de basis en fundering van al zijn gedachten.
Hij is zeer kritisch tegenover de Joodse filosofie.
Wat in zijn
werken telt is niet alleen weten, maar vooral de dienst en het engagement
voor G'd. Het vervullen van de ‘Mitsvot’ – religieuze opdrachten - is
volgens de ‘Sjelah’ de belangrijkste factor in het menselijke leven op deze
wereld.
Algemeen
spreekt de ‘Sjelah’ eerst over lichaam, ziel en doel van elke mens. Het doel
van elke mens is om zoveel mogelijk zijn lichaam aan de ziel te onderwerpen.
De mens kan dit alleen door ‘Mitsvot’ – religieuze opdrachten - bereiken.
Elke mens moet proberen zijn ziel te veredelen en tegen de slaafse
verlangens van zijn lichaam te vechten. Hij stelde volgende gedragspatronen
voorop:
·
De
mens zal denken aan zijn levenseinde (dood).
·
De
mens zal zich verzadigen met weinig materiële zaken.
·
De
mens zal niet meer eten als noodzakelijk voor het overleven, want overmatig
eten is een deel van ‘Lilith’.
·
Wanneer de mens zich bezighoudt met ‘Tsedaka’ – geld voor de armen - en
Torah, heeft hij het spirituele licht van de wereld ontdekt.
·
De
mens zal ook altijd zijn ‘spreken’ controleren.
·
Ook
de gedachten moeten aan G'd gericht zijn.
Rabbi Nathan
Shapira
(1585-1633)
Rabbi Nathan
Shapira is geboren in 1585 als zoon van een beroemde Rabbijnse familie. De
naam Shapira verwijst naar de stad Spyer in Duitsland, één van drie
moedergemeenten van het Asjkenazische Jodendom. (samen met Worms en Mainz)
·
Hij
was een ‘ilui’ – een Talmoedgenie, een eretitel die hij al op jonge leeftijd
kreeg.
·
Zijn fotografisch herinneringsvermogen was fenomenaal.
·
Van
zijn vader ontving hij een zeer grondige Rabbijnse - Talmoedische leer. Van
nature was hij een zoeker.
·
Hij
verdiepte zich ook in de wiskunde, de filosofie, de Kabbala en in de
grammatica van de Hebreeuwse taal. In zijn persoonlijkheid verenigt hij de
Kabbala en het Rabbinaat.
·
Er
is verder bekend dat hij elke middernacht het gebed ‘Tikkoen Ha’Tsot’ bidt
tot Hasjem – G’d. Hij vraagt het einde van exil van het Joodse volk en ook
van de begeleidende ‘Sjechina’, hij vraagt ‘ge'oela’ –verlossing– voor het
Joodse volk te brengen en dat de wereld 'Malchoet Sjamayim' op zich zal
nemen. (dat de hele wereld gelooft in G'd).
·
In
Kabbalistische kringen van de Poolse middeleeuwen wordt bericht dat Rabbi
Nathan regelmatig ontmoetingen had met de profeet Elia.
·
Hij
stierf op jonge leeftijd (45 jaar).
Zijn leer:
·
Zijn wereldse kijk is doordrongen van het Messiaanse idee en hij heeft een
bijzondere aandacht voor de rol van het Joodse volk in exil.
·
Het
is volgens hem de taak van het volk Israël de G’ddelijke vonken die in exil
verloren gegaan zijn, terug te vinden en naar het G’ddelijke terug te
brengen.
·
Volgens Rabbi Nathan had de Satan geen kans bij de Sinaďtische openbaring.
Spijtig genoeg is het Joodse volk van zijn heel hoge morele en religieuze
positie bij die openbaring, gevallen, met de zonde van het gouden kalf. Door
deze val is het kwade verankerd in het goede.
Zolang licht
vermengd is met donkerheid, is de missie van het Joodse volk in exil te zijn
om de ‘Nitsotsot’ – de G’ddelijke verloren vonken - te verlossen en zo mee
te helpen het ‘Koninkrijk van G'd’ – de hemel op aarde - te herstellen.
Een ander
grondidee is dat van 'gilgoel', de reďncarnatie.
Volgens Rabbi
Nathan Shapira is de ziel van Adam gereďncarneerd in de ziel van stamvader
Abraham, de ziel van Eva is gereďncarneerd in stammoeder Sara,…
Dit zijn twee
fundamentele en markante ideeën in zijn Kabbalistische Schriften:
·
Het
is de missie van het Joodse volk in exil om de G’ddelijke, verloren zielen
te verlossen.
·
Het
tweede idee is dat er een ketting bestaat van reďncarnatie van zielen, die
zelfs de allergrootste voorvaders en leiders van het Joodse volk doorlopen.
Rabbi
Shimshon uit Astropoly
( -1648)
·
Als
kind hield Rabbi Shimshon uit Astropoly zich al bezig met de Kabbala, hij
was hiervoor bijzonder begenadigd.
·
Rabbi Shimshon uit Astropoly beleefde de Messiaanse gedachte zeer actief,
uitgaande van het feit dat hij in een bijzonder moeilijke periode van het
Poolse Jodendom leefde. Rabbi Shimshon uit Astropoly ziet de Messiaanse
gedachte in die zin dat het volk Israël wacht en verlangt naar de Messias.
Volgens hem wacht zelfs G'd, figuurlijk, op de Messias.
·
Een
eigenaardige Kabbalistische voorstelling van Rabbi Shimshon uit Astropoly
is, dat als het volk Israël verdienstelijk is, d.w.z. de G’ddelijke
opdrachten of de ‘Mitsvot’ vervult, dan is het zo heilig als “de heilige
jonkvrouw -‘Betulah’- Rivka, de dochter van ‘Betu’el’”.
(Gen.22,23)
Wanneer het
volk Israël niet verdienstelijk is, is dit als een soort ‘vreemdgaan
tegenover de ‘Sjechina’ – G’ddelijke aanwezigheid’: ‘Vanwege je zonden is je
moeder ‘Sjechina’ weggestuurd’ (Jesaja 50,1)
·
Rabbi Shimshon uit Astropoly is als martelaar omgekomen, zoals vele van zijn
geloofsbroers en –zussen, tijdens de beruchte ‘Khmel'nyts'kyi’-pogroms in
1648 en 1649.
Epiloog
Het
‘floreren’ van de Kabbala.
Eind 16de,
begin 17de eeuw is Polen een land op het Europese continent, waar
de Joden zich thuis voelden (Po-lien).
Traditionele
Rabbijnen die bij het begin van de opgang van de Kabbala in Polen zeer
negatief stonden tegenover deze Kabbala, veranderden hun kijk eind 16de eeuw
en ontwikkelden een positieve instelling tegenover de Kabbala.
Deze trend
heeft het Joodse Polen omgekeerd in een land die doordrongen werd van de
Kabbala en waar de volksmassa zich vooral met de Praktische Kabbala van de
School van Rabbi Jitshak Luria (de ‘Ari’) (1534-1572) bezighield. Deze
school heeft, zoals bekend is, grote aandacht voor ascese en pijniging.
De Messiaanse
gedachte met de onmiddellijke verwachting van de aankomst van de Messias was
obsessief in alle lagen van de Joodse bevolking. Men dacht zelfs in het
grondwerk ‘de Zohar’ een hint gevonden te hebben dat de Messiaanse
verlossing zou komen in het jaar 1648.
De grote
Poolse schande.
Maar het
veelvoorspellende jaar 1648 is spijtig genoeg niet het jaar van verlossing
en bevrijding van de Joodse massa in Poolse exil, maar van de ergste
vervolging tot nu in Polen.
Polen was
sociaal en economisch ingedeeld in drie klassen:
·
de hoogste
klasse:
de aristocratie.
·
de
middenklasse:
de hogere Bourgeoisie, de gilden met de Joden als economische katalysator
van handel en pachters.
·
de laagste
klasse:
eenvoudige Poolse, maar vooral Oekraďense boeren en knechten.
In de 17de
eeuw leefden In Polen naast Joden vnl. Polen die vooral katholiek gericht
waren en ook Oekraďners die vooral orthodox-christelijk waren.
Boeren wilden
bevrijd worden van de uitbuiting en onderdrukking door de Poolse
aristocratie. Zij hebben daarbij ook de Joden op gruwelijke, brutale manier
bestraft.
Deze
verschrikkelijke vervolgingen van de Joden in Polen hebben niet het geloof
in G'd verminderd, maar hebben de verwachtingen van de onmiddellijke komst
van de Messias vergroot
Rabbi Menasse
ben Israël en de Engelse gebeurtenissen.
Parallel met
deze gebeurtenissen in Polen en Oost-Europa, was Rabbi Menasse ben Israël
bezield van het idee dat de vervolgde Joden in Oost-Europa nieuwe landen
nodig hadden. Tevens had hij de Messiaanse overweging dat de verlossing van
het volk Israël pas kan plaatsvinden als het Joodse volk overal op aarde
verspreid is.
Engeland
heeft de Joden eind 13de eeuw voor alle tijden uit het Britse
eiland verbannen. Rabbi Menasse ben Israël zag het als een levensmissie de
Engelse premier Oliver Cromwell (1599-1658) te overtuigen de Joden toelating
te verlenen om Engeland terug te betreden.
Een valse
Messias
In de 17de
eeuw meldde zich, een beroemde, charismatische Joodse valse Messias
Shabbetai Zevi (1626– 1676).
Hij
werd door vele Joden, maar vooral door de joden in Polen, als de verlosser
gezien. Onder druk
van de sultan liet Shabbetai Zevi zich echter islamiseren.
Het
ontnuchteren van deze illusie was een schok met heel zware gevolgen:
·
Vele ontgoochelde Joden hebben het Jodendom verlaten.
·
De
nieuwe ‘Chassidische’ beweging, in de 18de eeuw gesticht door
Rabbi Yisraël Baal Sjem Tov (1698-1760), wordt met zijn grote succes in
Oost-Europa door vele historici gezien als reactie op de Poolse,
vertwijfelde Joden die te maken hadden met de Khmel'nyts'kyi -vervolgingen
en deze valse Messias.
De
‘Chassidische’ beweging.
Het
‘Chassidisme’ is ontstaan door de vermenging van Kabbalistisch gedachtegoed
met Messiaanse verwachtingen.
Er ontstond
een nieuw fenomeen van mensen met een bijzondere Kabbalistische en
homeopathische gave die men ‘Baal Shem’ noemde. Ze konden zieke mensen via
homeopathie genezen, bovendien konden ze wonderdaden verrichten, zoals bv.
excorcisme.
De voorlopers
van het ‘Chassidisme’ hebben meegeholpen om de grondwaarden van de Kabbala
verder oostwaarts te verspreiden.
De
‘Chassidische’ beweging heeft nieuwe accenten in het religieuze Jodendom
gebracht, nieuwe waarden geďntroduceerd en bijzondere aandacht voor de
Kabbala en de mystiek naar voor gebracht.
Over de hele
wereld zijn vandaag vele Kabbalascholen actief die het Kabbala -gedachtegoed
universeel verspreiden.
De Kabbala is
een grote factor geworden in de religieuze levenswijze van vele Joden. Vele
van onze gewoontes, ook sommige delen in de liturgie hebben hun oorsprong in
de Kabbala. Wanneer de Kabbala tegenstrijdig is aan de ‘Halacha’, wordt wel
voorkeur gegeven aan de ‘Halacha’.
De Kabbala
belicht drie belangrijke elementen in het Jodendom:
·
De
ziel – ‘Nesjama’
·
De
rol van het volk Israël van het globale perspectief
·
Het
Messianisme
-0-0-0-0-0-0-0-
Kabbala
‘De
Geheime, mystieke en esoterische Leer van Israël’
Kabbala in het algemeen
Kabbala is een religieus esoterisch systeem dat beweert inzicht te geven in
de G’ddelijke natuur. Kabbala is een Hebreeuws woord dat letterlijk
'ontvangst' betekent en figuurlijk 'openbaring' of ‘traditie’.
Het gaat dus
over het spirituele, het mysterieuze, de mystiek, het hele diepe van het
geloof. Al hoewel het iets typisch Joods is, is het ook stelling in andere
monotheďstische godsdiensten, zoals bv. het middeleeuwse christendom en ook
de islam.
In eerste
lijn is het natuurlijk een domein van het Jodendom.
Algemeen zijn
er in het Jodendom twee opvattingen over de Joodse Leer:
1.
‘Nigla’ of
‘Niglč’
– het openbare, het evidente
Dit is
datgene wat je op het eerste zicht waarneemt van het Jodendom, de Hebreeuwse
Bijbel, de ‘Misjna’ en de ‘Talmoed’, de wettelijke codex ‘Sjoelchan Aroech’,
m.a.w. het conventionele Jodendom, dit Jodendom waaraan de niet-Joodse
buitenstaander zich spiegelt, alles wat gereglementeerd is, rationeel en
zeer slim. De buitenwereld ervaart het Rabbijnse Jodendom als een eindeloze
massa van wetten en reglementen.
2.
‘Nistar’ /
‘Sod’
- het verborgene.
Dit omvat de
spiritualiteit van het Jodendom. Niet alleen de wetten en de voorschriften,
maar ook de veel diepere dingen, de toewijding en het zich geborgen voelen
aan G'd.
Vb. Het woord
‘seter’ in de kabbalistische zin van ‘geheim, verborgen’ vinden we zelfs in
de Tenach.
Vgl. Tehilim
91,1: 'Joshev beseter eljon': De Allerhoogste die in het
verborgene troont.
Als je
Kabbala leert, heb je het gevoel dat G’d met elk persoon direct spreekt.
Kabbala is de ziel van het Joodse. Door kabbala kan de mens zich met G'd
verbinden. Je vindt er een grenzeloze liefde en menselijk verlangen naar
G'd. Kabbala is het meer gevoelsmatige, geborgen deel van het Jodendom.
Deze 2 stromingen spiegelen zich ook in het leven
tussen man en vrouw. De man stelt meestal het ‘Nigla’ voor, de vrouw daar en
tegen het ‘Nistar’, dit op zowel het fysieke als het spirituele niveau. Zo
is ook in de natuur de zee het ‘Nistar’
en het land de ‘Nigla’.
Er zijn vier
klassieke manieren om de Torah te interpreteren:
·
letterlijk of eenvoudig – literaal – de ‘Psjat’ van ‘Pardes’
·
symbolisch - allegorisch – de ‘Remesh’ van ‘paRdes’
·
homiletiek – ‘Midrasj’ - de ‘Drash’ van ‘parDes’
·
mystiek (geheim) – esoterisch – de ‘Sod’ van ‘pardeS’
Samen vormen
deze vormen het woord PARDES (Paradijs)
Waarschijnlijk komt het woord ‘paradijs’ van het Hebreeuwse woord ‘Pardes’,
een tuin of ‘gan Eden’ (de tuin van Eden)
Overlevering
Algemeen refereert de Kabbala naar een esoterische dogmatiek over G’d en het
universum die in een ver verleden zou geopenbaard zijn aan een beperkte
kring van bevoorrechte en heilig - elitaire Joodse geleerden.
In de middeleeuwen breidde de Kabbala zich enorm uit met de uitgave van de
mystieke tekst ‘Sefer Yetsirah’ (boek van de Schepping). Volgens het
populaire geloof heeft Rabbi Löw (Juda Löw ben Betsabel, 1520-1609) uit
Praag, de ‘Golem-figuur’ door dit boek kunnen scheppen.
De intensieve en systematische studie van de Kabbala werd het domein van een
kring van uitverkoren geleerden die de "Ba’alč Ha-Kabbalah" genoemd werden (בעלי
הקבלה,
of "meesters van de Kabbala").
Later raakten geleerden van de kabbala bekend onder de naam "Maskiliem" (משכילים
"Verlichten")
Vanaf de dertiende eeuw ontwikkelde de Kabbala een uitgebreide literatuur,
soms in overeenkomst met de Talmoed, soms lopen de meningen echter ook
uiteen.
Een verborgen
betekenis achter iedere letter.
De kabbala leert ons dat iedere letter, ieder woord, getal en accent van de
Tenach, (Hebreeuwse Bijbel) een verborgen betekenis bevat.
Verder kunnen wij in de Kabbala de interpretatie van deze verborgen
betekenis ervaren.
Onderzoek van de Kabbala
Sommige moderne historici, die zich met het onderzoek van de Kabbala
bezighouden, beweren dat het begrip Kabbala enkel gebruikt kan worden voor
de mystieke religieuze systemen van na de 12de eeuw. (Sefardische school van
de Kabbala)
Joods – esoterisch - mystieke systemen van voor de 12de eeuw verdienen
andere benamingen zoals ‘Sod’ of ‘Torat Chčn’ (‘Chochma nistčret’-geheime
Leer).
Voor traditioneel religieuze historici is de Kabbala een continuďteit van de
eerder mystieke wortels en elementen. Zij gebruiken ook de term Kabbala voor
Joodse mystiek uit de eerste eeuw. (vnl. het traditionele standpunt van het
Torah - getrouwe Jodendom)
Het fundamentele - en orthodoxe Jodendom verwerpt het idee dat de Kabbala
belangrijke historische en evolutionaire ontwikkelingen en veranderingen
onderging.
Definities van bekende Kabbalisten
Een van de markantste kabbalisten uit de vroege middeleeuwen, Rav Avraham
Abulafia (1240 - 1291 Spanje) zegt over de Kabbala: “De openbare Torah
(‘Nigla’) is voor het gewone volk onmisbaar net zoals de moedermelk is voor
de zuigeling, maar de Kabbala is heel geheimvol, subliem, heel diep en
alleen bestemd voor esoterische geleerden”.
Rabbi Moshč Cordovero
(1522-1570 Safed), een prominent uit de Kabbala - school van Safed en de
auteur van het grondwerk ‘Pardes Rimoniem’, ontwikkelde de Leer van de 10
‘Sefirot’ (de 10 treden van de Kabbala om het wezen van de G’ddelijkheid te
verklaren), verklaart over de Kabbala: “Kabbala is een mystieke, spirituele
weg om de Torah te leren en te begrijpen. De ‘Nigla’ is het concrete, het
lichaam, de Kabbala echter is de ziel van het abstracte.”
De 10
‘Sefirot’
Een ‘sefira’
(meervoud ‘sefirot’) is een kanaal van G’ddelijke energie of levenskracht.
Dit meest fundamentele concept van Kabbala is dat in het proces van de
Schepping een tussenstadium werd uitgestraald van G’ds oneindige Licht om te
Scheppen van wat we ervaren van eindige realiteit. Deze kanalen
worden de tien ‘sefirot’, de tien ‘G’ddelijke uitstralingen’ of tien
‘G’ddelijke krachten’ genoemd. Dit zijn de basistermen en concepten van de
innerlijke G’ddelijke wijsheid van de Torah die Kabbala wordt genoemd.
De tien
‘sefirot’ zijn dus heel vaag te vergelijken met de tien krachten in de mens
aanwezig. De ‘sefirot’ zijn verdeeld in drie drietallen:
·
Drietal van de geest: ‘da’at - kennis’ (of ‘keter’ - kroon), ‘chochma -
wijsheid’ en ‘bina - verstand’.
·
Drietal van de innerlijke gevoelskrachten van het hart voor men begint te
handelen en dingen te doen: ‘chesed - barmhartigheid’, ‘gevoera – sterkte,
heldhaftigheid’, ‘tiferet – pracht, luister’.
·
Drietal van actie die gedragskenmerken voorstellen: ‘netzach – eeuwig,
roem’, ‘hod – majesteit, heerlijkheid’, ‘jesod – fundament’.
‘Malchoet -
koningschap’ is het eindresultaat van alle ervaringen van de ziel.
De hoogste
graad in Zijn schepping is de wijsheid. Ze staat in dezelfde verhouding als
de G’ddelijkheid. G’ddelijkheid is niet gelijk aan G’d. Engelen en
‘Tsaddikiem – rechtvaardigen’ bv. zijn G’ddelijk, maar niet G’d.
Ook de
hoogste graad is begrensd.
G’d heeft
deze 10 ‘sefirot’ of deze G’ddelijke krachten geschapen uit het niets – ex
nihilio – en deze ‘sefirot’ maken de mens tot mens, tot wat hij is. Zonder
dat is de mens niet meer actief en neemt waarschijnlijk de vorm van een
‘Golem’ aan (mens die zijn verstand niet gebruikt en door automatismen aan
zijn leven gestalte geeft). De tien ‘sefirot’ zijn dus uit het niets
geschapen.
N.B.:
kenmerkend voor de Hebreeuwse, heilige taal is het linguistisch verschil
tussen de stamletters van ‘boree’ en van ‘jotser’. ‘Boree’ is een werkwoord
dat alleen in samenhang met G’d gebruikt wordt. Bijna alle ‘brachot’
beginnen met ‘boree’ – scheppen uit het niets (ex nihilio). Het werkwoord
‘jotser’ betekent ook creëren, maar dan uit iets wat voorhanden is. Vb. Bij
de schepping van de man en de vrouw staat ‘jotser’, ook bij ‘or – licht’
staat ‘jotser’. De mens is geschapen uit de aarde, licht uit de duisternis.
Een bracha die we elke dag zeggen: - ‘asjer jatsar et ha’adam oeverra vo
nekaviem, nekaviem, haloeliem, haloeliem, … onze G’d die de mens gevormd
heeft en geschapen heeft met veel openingen en organen… - heeft beide
werkwoorden gebruikt. Bij diepere analyse begrijpt men het verschil tussen
deze twee nuances in het bijbelse ‘Ievriet’ in verband met scheppen of
creëren.
Deze tien
‘sefirot’ zijn de G’ddelijke instrumenten om al de lagere werelden te
scheppen. De mens heeft deze tien ‘sefirot’ vaag in zijn ziel en dit is dan
ook meteen het evenbeeld van G’d in de mens waar de bijbel - ‘Tenach’ in
Genesis over spreekt. Met deze tien krachten weet de mens hoe en wat te
doen. Voor G’d zijn deze tien krachten instrumenten om de wereld te
scheppen.
De eenheid
van G’d kunnen wij niet begrijpen want alles in ons en rond ons is eindig,
behalve G’d. Aangezien wij zelf begrensd zijn kunnen wij ‘onbegrensd’ enkel
negatief formuleren: we kunnen alleen zeggen wat het niet is: het is niet
begrensd!
Maimonides’
beroemde geloofsartikelen over G’d zijn op dit idee gebaseerd: G’d kent geen
begrenzing van tijd, heeft geen vorm (abstract) en heeft geen begrenzing van
plaats.
Zo staat een
korrel zand in dezelfde verhouding tot Hem en Zijn scheppingskracht als de
G’ddelijke wijsheid, want beide zijn begrensd!
Bij Rabbi
Isaiah Horowitz
(1565 - 1630 Europa) horen we eenzelfde gedachte: ‘Nigla en Kabbala’ horen
samen zoals ‘lichaam (‘goef’) en ziel (‘nesjama’)’. Het is algemeen bekend
bij de medici dat psychologische - en psychiatrische ziektes veel moeilijker
te genezen zijn dan lichamelijke ziektes. Volgens Rav Horowitz is de Kabbala
een medium om de ziektes van de ziel te genezen. Deze prominente Rabbijn uit
de 17de eeuw was Opperrabijn in Praag, in Frankfurt Am Main en in Israël (Tiberias).
In het Asjkenazische en Sefardische Jodendom wordt hij met bijzondere eer en
bewondering tot op heden erkend. Zijn bekende ‘Halachisch’ en mystiek werk 'Sjnej
loechot ha’Brit' (de 2 tabletten van het Verbond) bevat een synthese zowel
over de Theoretische als de Praktische Kabbala, en dit in verband met de ‘Halacha’.
Welke
esoterische begrippen of fenomenen vertelt ons de Kabbala?
o
‘Ein sof’ of de ‘eindeloosheid van de wereld’, het ontelbare, er bestaat
geen einde.
o
De
conversatie van de engelen.
o
Geeft inzicht in wat gebeurt in de hoogste sferen, in de hemelse schare.
o
Uit
de Kabbala ervaren we wat in de hogere sferen is en welke geesten en demonen
er in de onderwereld zijn.
o
De
klassieke werken van de Kabbala houden veel poëzie en spiritualiteit in. Het
is vooral de spirituele en mysterieuze kant van de Kabbala die aantrekkelijk
is.
Een Jodendom
zonder kabbala is onvoorstelbaar. Sommige van onze wekelijkse religieuze
gedichten voor ‘Sjabbat’, bekend als ‘Zemirot’, zijn van oorsprong
kabbalistisch. Sommige zijn geschreven door grote meesters:
o
Rabbi Jitschak Luria (1534-1572): ‘Jom zč le’jisraeel’ – ‘Deze dag is voor
Israël een dag van licht en vreugde’.
o
Rabbi Israël Nagara (1555-1625): ‘Meester van de wereld en de Schepping, we
gaan U loven en danken’.
o
Rabbi Sjlomo ha’Levi Alkabetz (c1500-1580): ‘Lecha Dodi’ – ‘Kom, laten we
koningin ‘Sjabbat’ begroeten’.
De Kabbala is
ook een medium voor het verlangen van de ziel om zich te verenigen met G'd.
Er is een heel diepe toewijding aan G'd, de mens geeft zich op tegenover
G'd.
De ‘Zohar’,
het boek van de glans.
De ‘Zohar’,
bevat veel van het gedachtegoed dat in de ‘Sefer Yetzirah’ (boek van de
schepping) en de ‘Sefer Bahir’ (boek van de verlichting) staat en breidt dit
uit. Dit zijn twee grondwerken van de esoterische Leer. Ongetwijfeld is de
‘Zohar’ het ultieme werk van de Kabbalistiek.
Bovenstaande
boeken zijn op zo een korte en gesloten manier geschreven dat ze voor mensen
die geen uitgebreide achtergrond hebben in de esoterische Leer, niet
begrijpbaar zijn. (term ‘boek met zeven zegels’ komt waarschijnlijk
hiervan).
Wie is de
auteur van de ‘Zohar’?
Algemeen
Wanneer de
profetie in Israël ongeveer 2000 jaar geleden eindigde, was waarschijnlijk
de geboorte van de Kabbala. Kabbala is een echo van de profetie. Sporen van
esoterische mystieke ideeën vind je in de Heilige Schrift, vooral in het
eerste hoofdstuk van Ezechiël met de mystieke beschrijving van de troon van
G'd (‘Merkava’). Het Bijbelse boek Daniel is tevens een mystiek
eschatologische visie op de ‘Apocalyps’.
De Joodse
mystiek is heel oud en waarschijnlijk uit de periode van einde tweede
tempel, eerste eeuw n.d.g.j. dus.
De Essenen,
een van de drie belangrijke groeperingen bij het einde van de tweede tempel
en het ontstaan van het christendom, waren mystici die altijd predikten en
schreven over ‘kinderen van de duisternis’ en ‘kinderen van het licht’. Een
getuigenis kan je vinden in de ‘Dode Zeerollen’ die te bezichtigen zijn in
een gebouw van het Israël-museum.
Het grondwerk
van de Kabbala, de ‘Zohar’.
De bekroning
van deze lange ketting kunnen we zien in het grondwerk van de Kabbala, de
‘Zohar’ en ook in latere werken en schriften van Kabbalistsche inhoud.
Het
mysterieuze verlangen naar G’d die door de Kabbala altijd wordt benadrukt is
het best weergegeven in het boek ‘Zohar’. Men noemt dit grondwerk van de
Kabbala ook de glans van de Torah.
(זהר
“Schitterendheid”)
Het is een
esoterisch – mystiek commentaar op de Torah (de vijf boeken van Mozes),
hoofdzakelijk geschreven in het Aramees, doch ook hier en daar zijn er
Hebreeuwse zinnen.
In het
Aramees zijn ook de Talmoed en het ‘Kaddiesj-gebed’. Hun oorsprong ligt in
Babylon, waar Aramees de voertaal was.
De ‘Misjna’
(grondwerk van de Mondelinge Leer en ontstaan in ‘Erets Jisraeel’) is dan
wel in een zuiver, klassiek Hebreeuws geschreven.
Het feit dat
de ‘Zohar’ in het Aramees geschreven is, is een bijzonder eigenaardig
fenomeen voor sommige Kabbala – wetenschappers, die hierdoor speculaties
maken over het auteurschap van de ‘Zohar’.
Rabbi ‘Sjimon
Bar Yochai’
Volgens het
Torah - getrouwe Jodendom is de ‘Zohar’ geschreven in de 2de
eeuw n.d.g.j. door Rabbi Sjimon Bar Yochai, een trouwe leerling van Rabbi
Akiva. Rabbi Sjimon Bar Yochai stond bekend als een grote tegenstander van
de Romeinse bezetter van het ‘Heilige Land’. Hij was doordrongen van een
zeer grote liefde voor het Land Israël.
Eén van zijn
bekendste karaktereigenschappen is ‘bescheidenheid’.
Volgens een ‘Midrasj’-traditie
moest deze prominente ‘Misjna’-geleerde vluchtten voor de Romeinen. Samen
met zijn zoon Eleazar verstopte hij zich 12 jaar lang in een grot
niet ver van ‘Meron’ (in de buurt van de stad Safed). Daar bevindt zich
zowel zijn graf als het graf van zijn zoon. Samen
verdiepten ze zich in de geheimen van de Torah.
Volgens de
Talmoedische overlevering gebeurde daar een wonder doordat een
‘Johannesbroodboom’ (‘Charoev’) ontstond en vruchten gaf. Ook opende zich,
op wonderbaarlijke wijze, een bron water waardoor de twee geleerden, vader
en zoon, ver van existentiële zorgen, zich konden verdiepen in de geheimen
en de mystiek van de Kabbala.
Hun mystieke
Leer is later bekend geworden onder de naam ‘Zohar’.
Voor de
meeste religieuze Joden blijft Rabbi Sjimon Bar Yochai ongetwijfeld de
auteur van het grondwerk van de Kabbala, de ‘Zohar’.
Vele gelovige
Joden bezoeken op ‘Lag Ba’omer’ (sterfdag van Rabbi ‘Sjimon Bar Yochai’) de
begraafplaats van Rabbi ‘Sjimon Bar Yochai’ en zijn zoon Rabbi ‘Eleazar’ om
er in vreugde en piëteit te bidden en te vieren.
Volgens de
overlevering van het boek ‘Zohar’ zelf, heeft Rabbi ‘Sjimon Bar Yochai’ op
zijn sterfdag vele geheimen van de Torah (mystiek of Kabbala) aan zijn
leerlingen verteld en hun gesmeekt om op zijn sterfdag niet triestig te zijn
omdat hij terugkeert naar de oorsprong van de zielen, in het licht van G'd,
en daar zijn missie verder doet gaan. Hij stelde de overgang van deze wereld
naar de toekomstige wereld voor als het wisselen van een woning. Dit is een
Rabbijnse metafoor die ook te vinden is in ‘Pirke Avot’ – (spreuken van de
Vaders, hfdst.4,21). De eigenlijke woning is in de toekomstige wereld, hier
is het provisoir.
Bedenkingen
over het auteurschap van de ‘Zohar’.
Wetenschappers zijn sceptisch over de aanname dat ‘Rabbi Sjimon Bar Yochai’
de auteur van het grondwerk van de Kabbala, de ‘Zohar’ zou zijn.
In de loop
van de 13de eeuw beweerde een beroemde Sefardische Joodse
geleerde van de Kabbala, bekend onder de naam Rabbi Moshe de Leon
(1250-1305), dat hij de voor 100en jaren verstopte geschriften van het boek ‘Zohar’
ontdekt zou hebben. Vervolgens werden deze geschriften (in de middeleeuwen)
in de Joodse wereld gepubliceerd en verspreid.
Een befaamde
seculiere historicus en 'Kabbalageleerde', Gerschom Scholem (1897 –1982),
heeft in zijn wetenschappelijke werken over ‘het ontstaan van de Kabbala’
gesuggereerd dat deze Rabbi Moshe de Leon zelf de auteur van de ‘Zohar’ zou
zijn.
Enkele
biografische data over Gersjom Scholem:
·
Hij
kwam uit een heel geassimileerde niet religieus praktiserende Joodse familie
in München, Duitsland.
·
Als
kind kende hij geen Hebreeuws en stond heel ver van Torah en het religieuze
Jodendom af.
·
Als
gepromoveerde student oriëntaals – Semitische talen (Aramees, Assyrisch,
Hebreeuws) heeft hij een bijzondere belangstelling ontwikkeld voor Joodse
werken die in het Aramees geschreven waren. Zijn aandacht viel op het
klassieke werk van de Kabbala, de ‘Zohar’.
·
Zonder enkele voorkennis over Kabbala heeft hij langzamerhand op eigen
initiatief de kabbalistische studies gedaan. Later heeft hij in Duitsland
(voor de Shoa) en in ‘Erets Israël’ les gevolgd bij de leerkringen van de
gereputeerde Kabbalisten. (in 1933, bij de machtovername door Adolf Hitler,
emigreerde hij onmiddellijk naar ‘Erets Israël’)
In de loop
van de jaren heeft hij geleidelijk aan inzicht verworven in dit bijzonder
groot en bekend grondwerk van de Kabbala. Volgens Gersjom Scholem vertoonde
de tekst van de ‘Zohar’ een Sefardische grammatica en zinswendingen uit de
12de eeuw en had de auteur van dit beroemde werk geen goede en
grondige kennis van het Land Israël. Rabbi Moshe de Leon was in die tijd één
van de meest uitstekende Joodse kabbalisten.
Het ligt voor
alle kenners van de Kabbala voor de hand dat Rabbi Moshe de Leon in dit
tijdperk één van de meest bekende autoriteiten en pijlers van de Kabbala -
studie was.
De conclusies
van Gersjom Scholem in zijn wetenschappelijke werken over de aanvang van de
Kabbala, zijn:
o
Rabbi Sjimon Bar Yochai leefde in de 2de eeuw n.d.g.j. in ‘Erets Israël’. In
die tijd was de gesproken taal in ‘Erets Israël’ het Rabbijnse ‘Misjna’-Hebreeuws
en het ‘Grieks - Romeins’ (Latijn).
Met absolute
zekerheid was het Aramees in ‘Erets Israël’ in die tijd geen gesproken taal
was.
Alleen de
Joden in Babylon spraken toen het Aramees. Hieruit concludeert Gersjom
Scholem dat Rabbi Sjimon Bar Yochai geen Aramees kende.
o
Zoals bekend is de taal van de ‘Zohar’ grotendeels Aramees. We vinden
geen referentie over de ‘Zohar’ noch in de ‘Misjna’, noch in de
Babylonische- of in de Jeruzalemse Talmoed. Deze klassieke werken van het
Jodendom zijn allemaal ontstaan na de dood van Rabbi Sjimon Bar Yochai. Het
feit dat deze belangrijke monumentale werken van het Rabbijnse Jodenom de
‘Zohar’ niet vermelden, laat concluderen, volgens Gersjom Scholem, dat de ‘Zohar’
een werk is van latere periode.
o
Op taalkundig
gebied
is het Aramees van de ‘Zohar’ niet te vergelijken met het Aramees van
de Babylonische- of Jeruzalemse Talmoed en zelfs niet van de
Ga’onistische Periode (4de – 10de eeuw, Babylon).
Gersjom scholem bevestigd nog eens met deze
argumentatie dat de ‘Zohar’ een werk is van
latere oorsprong dan de tijd van de
Talmoed en zelfs van de Ga’onitische periode.
De historicus
Gersjom scholem baseert zijn thesis ook op historische feiten dat de 12 en
13de eeuw in Spanje gekenmerkt wordt als ‘het gouden tijdperk’
van het Sefardische Jodendom. Vooral in Noord - Spanje, rondom Gerona,
leefden zeer belangrijke en beroemde Kabbalisten die zich heel diep met de
mystiek en Kabbala bezig hielden en een grote invloed hadden op de populaire
studie van de Kabbala in Sefardisch, Joodse kringen.
In deze
Kabbalistische kringen was de familie Abulafia heel bekend: Rabbi Abraham
Abulafia (1240-1291) en zijn zoon Rabbi Todros als ook zijn kleinzoon. Zeer
beroemd is Rabbi Moshe Ben Nachman, beter gekend onder de naam Nachmanides
(1194-1270), een van de grote lichten op het gebied van de exegese van Torah
en Talmoed. Deze Rabbi had heel vaak in zijn Torah - commentaar en andere
werken originele, Kabbalistische gedachten die tot vandaag geleerd worden in
de ‘Yeshivot’ en Kabbalistische kringen.
Conclusie: De auteur van het
grondwerk van de Kabbala, de ‘Zohar’ is dus eigenlijk niet met zekerheid
vast te stellen. Het is ook niet onze taak te onderzoeken en te beslissen
wie de auteur is, eigenlijk is dit ook niet van belang voor onze bewondering
voor dit wonderbaarlijke werk.
Grondideeën en waarden in het belangrijkste Kabbalistische werk ‘Zohar’?
De ‘Zohar’
staat op de derde plaats van belangrijkste werken van het Jodendom. Het
fundamenteelste werk is natuurlijk de Hebreeuwse Bijbel ‘Tenach’ of de
Schriftelijke Leer, dan volgt de ‘Misjna’ en de ‘Talmoed(en)’ (Mondelinge
Leer) en ten slotte de ‘Zohar’, het grondwerk van de Joodse mystiek en
Kabbala.
Volgens vele
Kabbalisten heeft de ‘Zohar’ veel diepere dimensies dan de eerste
twee basiswerken van het Jodendom:
·
Het
onthoudt vooral originele ideeën.
·
In
de ‘Zohar’ verschijnt regelmatig het idee van toewijding aan G'd.
·
Een
van de opmerkelijke grondideeën van de ‘Zohar’ is de vereniging met het
G’ddelijke.
·
De
‘Zohar’ of de Joodse mystiek is te zien als de ziel en de spiritualiteit van
de Torah.
·
Het
Jodendom is algemeen enorm beďnvloed geweest door de mystieke Leer van de ‘Zohar’.
Voorbeelden hiervan zijn:
o
De
Messiaanse hoop en - gedachtegoed loopt als een rode draad door het werk ‘Zohar’,
deze gedachten zijn veel opvallender dan deze van de Tenach en de Talmoed.
o
Eén
van de figuratieve zuilen van de mystieke leer is de ‘Tsaddiek’ (de
gerechtigde). Deze figuur zal later een heel belangrijke plaats innemen in
de hiërarchie van het Chassidisme. De ‘Tsaddiek’ is de bemiddelaar tussen
G'd en de gemeenschap.
o
De
‘Zohar’ heeft een bijzondere achting voor de mens. De mens is een creatie
geschapen naar het beeld van G'd (Imago Dei). Deze beschrijving wil ons de
boodschap meegeven dat elk mens -ongeacht ras of religie- vonken (‘Nitsotsot’)
van G'd in zich heeft. De mens is figuurlijk verbonden met G'd zoals het
stamvader Ja'acov meegedeeld is in zijn visie over zijn beroemde droom, ‘de
ladder staat op aarde maar de top reikt tot in de hemel’ (Gen.28,12)
De mens
verbindt in zijn wezen de hogere sferen (hemel, ‘spirit’, geest) en de lager
sferen (aarde, lichaam).
o
Uit
de kabbala ervaren wij dat er een wederzijdse relatie bestaat tussen G'd en
de mens. (dus partnerschap). De mens heeft G’d nodig en G’d luistert naar de
mens en is bijzonder blij als de mens zich met Zijn Torah bezighoudt. Dit
idee vinden we ook in de werken van Abraham Joshua Heschel (1907-1972), één
van de conservatief - traditioneel Joodse denkers van de 20ste
eeuw. Hij heeft twee werken met de volgende titels geschreven: ‘De mens
zoekt G’d’ en ‘G'd zoekt de mens’.
Er is geen
twijfel dat ook het middeleeuwse christendom en waarschijnlijk ook de islam
die mystieke gedachten, die heel lang geleden populair waren in Israël
hebben geadopteerd.
·
De
dogmatische gedachten uit het christendom van Vader, Zoon en H. Geest als
drie in Eén eenheid verenigd, spiegelt zich in de Kabbala met de 10
‘sefirot’ die Eén zijn (kabbalistische boom).
·
Ook
refereert de ‘Zohar’ naar G'd als Vader of ‘Abba’ (naam van G’d is dan: yud,
hai, vav, hai) en Ima (G’ddelijke naam: ‘Elohiem’). ‘Sjechina’, een term die
bijzonder populair is voor de G’ddelijke aanwezigheid in en met Israël, is
de vrouwelijke Kabbalistische benoeming van G’d. Deze term komt zeer vaak
voor zowel in Rabbijnse als de Kabbalistische literatuur.
Centra van
de Kabbalistische intensieve studie in Europa tijdens de middeleeuwen.
Er vormden zich in Europa tijdens de 13de eeuw twee belangrijke scholen met
betrekking tot de Leer en verspreiding van de Kabbala: de Sefardische
School of ook de theoretische Kabbala genoemd en de Asjkenazische
School of ook de praktische kabbala. Beide scholen hebben verschillende
thema’s en aparte doelstellingen:
·
De
Sefardische School (Spanje) verdiept zich en neemt stelling rond de vragen
over G'd en Schepping, over de mens en de ziel, over alle wezens van de
Schepping, over materie en geest. Deze Kabbalistische School was
toegankelijk voor een kleine en selectieve kring van mystieke geleerden.
·
De
Asjkenazische School (Duitsland) behandelt vooral de praktische vragen van
het handelen: ‘wat en hoe te doen, hoe men zich met G'd kan verbinden’. Deze
School was toegankelijk voor een grote kring van Piëtisten, bekend in de
Rabbijnse literatuur onder de naam ‘Chassidč Asjkenz’ of ‘de vromen van
Asjkenaz’.
Uit de
Sefardische School van de Kabbala.
Na de
gebeurtenissen met de Joodse volk onder het juk van het Romeinse Rijk met
het gevolg van exil naar Europa, werd de Kabbalistische traditie van
generatie op generatie overgeleverd door enkele zeer bekwame en geoefende
personen, die telkens de Leer overdroegen op een aantal uitgelezen
leerlingen. Pas in de 13de eeuw werd de Kabbala wijd verspreid. In Spanje
concentreerde een groot deel van de Kabbalistische wetenschap zich rond 2
esoterische thema’s:
o
‘Ma’äsee Beresjiet’, een mystieke studie van het Scheppingsverhaal.
o
‘Ma’äsee
Merkava’, een studie van het visioen van Ezechiël over de troon van G’d.
De Spaanse
Kabbalistische School kent belangrijke autoriteiten op het gebied van de
Kabbala. Behalve Nachmanides (1194-1270), die als een grote filosoof en
denker in de Joodse en niet-Joodse wereld bekend is, moeten twee grote
‘lichten’ van de Sefardische Kabbala in herinnering gebracht worden. Het
gaat over Rabbi Avraham Abulafia (1240-1291) en Rabbi Moshe De Leon
(1250-1305).
Rabbi Moshe
Ben Nachman
(1194-1270)
Rabbi Moshe
Ben Nachman, bekend als ‘Nachmanides’ was arts, fysicus, een grote
talenkenner, Kabbalist en leefde in Gerona, Noord-Spanje tijdens de 13de
eeuw. Nachmanides was een echte, religieuze zionist in de middeleeuwen. Hij
benadrukte de religieuze plicht ook vandaag in het Land Israël te wonen,
zelfs voor de tijd dat de Messias komt. Hij moest deelnemen aan een
religieuze polemiek in Barcelona in aanwezigheid van de Spaanse koning,
tegenover een apostaat met de naam ‘Christiani’ (een Joodse afvallige die
zich had laten dopen). Hij heeft dit debat tegenover duizenden
nieuwsgierigen gewonnen en moest onder druk van de Kerk Spanje verlaten. Hij
is onder zeer moeilijke politieke- en verkeers - omstandigheden naar Israël
geëmigreerd.
In Israël
schreef hij een beroemd commentaar op de Pentateuch. Dat commentaar liep
over van liefde voor het Land Israël. We vinden in zijn commentaar enorm
veel gedachtegoed van de Kabbala, die Nachmanides altijd introduceerde met
de woorden: ‘Derech ha’Emet’ – ‘Op de ware weg van begrip van de Torah’
Nachmanides
wordt vandaag door velen als de eerste religieuze zionist gezien, die in
moeilijke middeleeuwse omstandigheden de eerste stappen zette voor een
terugkeer naar ‘Erets Israël’.
Zijn
rustplaats is in Israël. Zijn laatste woorden aan zijn leerlingen in Gerona,
Spanje waren: ‘Als ik sterf zal je op het graf van mijn moeder een menora
zien’. Zo wisten de leerlingen volgens de legende dat de grote meester
gestorven was.
Rabbijn
Avraham Abulafia
(1240-1291)
Rabbi Avraham
Abulafia was een grote Kabbalist met heel veel invloed op zijn tijd en ook
op latere generaties in de middeleeuwen. Hij had een rijke fantasie en
volgens hem heeft hij directe communicatie met G'd gehad en voelde de
aanwezigheid van G'd met hem en in hem. Hij was zeker niet een Don Quichot
zoals sommige historici hem aanzien, maar wel een sterke persoonlijkheid met
grote visioenen zoals er weinig te vinden zijn in de Joodse middeleeuwse
wereld. Zijn hele wezen was mystiek, het 'ik' telde niet, hij gaf zich ten
volle in de spiritualiteit.
Hij zag het
als een heilige plicht naar Rome te gaan en de paus ervan te overtuigen het
Jodendom aan te nemen, helaas zonder succes.
Volgens de
kabbalist, Rabbi Avraham Abulafia, zijn de meeste Rabbijnen van zijn tijd
alleen van de Leer van Torah op ‘Nigla’-niveau doordrongen en zijn volledig
blind en onwetend wat Kabbala aangaat.
Een bekend
citaat van hem: ‘Nigla’ is voor de eenvoudige mensen, maar de Kabbala is
voor de ‘verstandigen’. De school rond Abulafia was vanzelfsprekend tegen de
filosofie en zag in de Kabbala de enige weg voor spiritualiteit.
Rabbi Avraham
Abulafia had de inspirerende inbeelding dat hij potentieel de
‘Mashjiah’ kon zijn. Zoals de Talmoed ons vertelt dat de ‘Mashjiah’ in Rome
tussen de armen zijn wonden geneest en met versleten kleding tussen de armen
zit en wacht, zo deed dan ook deze Rabbi Avraham Abulafia. Hij ging gekleed
in versleten kleding naar Rome en zat in de stadspoorten tussen de armen en
vastte dag en nacht en wachtte, en wachtte... Het is een oude Joodse
traditie dat de Messias uit Rome zijn bevrijdingsmissie van Israël zal
beginnen, mede doordat de Romeinen de Tempel verwoest hebben en het Joodse
volk in exil gebracht hebben.
Getekend van
pijn en met een gebroken ziel was hij geen valse ‘Massiah’. Hij dacht in
waarheid en misschien met een zekere naďviteit, het volk Jisraeel materieel
en spiritueel te verlossen. In de lange pijnlijke geschiedenis van het volk
Israël hebben velen gedacht dat ze potentiële ‘Mashjiah’ zouden zijn, velen
hadden het potentieel, maar dit is niet gelijk aan de echte!
Rabbijn Moshe
de Leon
(1250-1305)
Rabbi Moshe
de Leon wordt door vele wetenschappers als de ware auteur van het grondwerk
van de Kabbala, de ‘Zohar’ gezien. Dit feit alleen al spreekt boekdelen over
deze persoonlijkheid. Vanzelfsprekend was hij een uitstekende geleerde van
de Kabbala. Net zoals andere Kabbalisten was ook hij een felle tegenstander
van de Joodse filosofie (Maimonides) omdat die volgens hem beďnvloed is door
de Griekse, atheďstische filosofie, voornamelijk van Aristoteles. Een
beroemde zin van hem: 'Als het Jodendom op filosofische dimensie te
begrijpen is, zo was het niet nodig dat G'd zich met veel lawaai openbaarde
op de berg Sinaď'.
Maimonides
(1135-1204) daar en tegen was een aanhanger van Aristoteles (384-322), hij
verklaart het Jodendom ook op filosofische dimensie en kent in zijn
filosofisch werk dan ook een menging met de Griekse filosofie. Hij vertrekt
van de visie van Aristoteles, filtreert en vult met Rabbijns gedachtegoed.
Vele grote geleerden, zowel in Sefard als in Asjkenaz, keren zich hierdoor
af van hem. Maimonides was een groot ‘Halachist’ (codex van de Joodse wet),
arts en filosoof maar hij is niet bekend als Kabbalist.
Uit de
Asjkenazische School van de Kabbala
Parallel aan
de Sefardische School ontwikkelde zich de Kabbala in het ander groot centrum
van het Jodendom in Europa, nl. de Asjkenazische School (Duitsland en
Frankrijk). Deze Kabblala ging een andere richting uit, deze van de zgn.
praktische Kabbala. De Asjkenazische Joden genoten weinig vrijheid en hadden
geen goede verhouding met de christelijke buren zoals in Spanje wel het
geval was. Deze discriminering ging vooral uit van de over het algemeen in
Europa machtige Kerk in de middeleeuwen, die ook de overheid en de bevolking
beďnvloedde tegen de Joden. (religieus antisemitisme)
De Joden in
centraal Europa leefden onderdrukt in getto’s, vervolgd van Kerk en
overheid, en bedreigd met het existentiële leven.
Als gevolg
van deze apartheidspolitiek tegenover de Joden, leefde de Joodse
Asjkenazische gemeenschap introvert en handelde ook zo.
Het Joodse
intellect ontplooide zich vnl. in Joodse en Rabbijnse disciplines. De Joden
in ‘Asjkenaz’ engageerden zich met al hun intellectuele en religieuze
talenten vooral in de exegese en becommentarieerden het kroonwerk van de
Rabbijnse literatuur; ‘de Talmoed’.
De sterkte
van het Asjkenazische Jodendom is dat er geen Griekse invloeden zijn en dat
het authentiek is.
Tosafisten
(12de – 13de eeuw g.j.)
In ‘Asjkenaz’
ontwikkelde zich rond Rashi (1040-1105), de meest klassieke en autoritatieve
exegeet van de Rabbijnse literatuur, een grote school van geleerden. Ze zijn
bekend als ‘Tosafisten’ en zijn vooral beďnvloed door Rashi. Zij
becommentarieerden de Talmoed op een kritisch - analytische manier die tot
op vandaag in alle hoge Talmoedscholen (‘Yeshivot’) samen met het commentaar
van Rashi, als basisstudie voor hogere Rabbijnse studies geldt. Het
Hebreeuwse woord ‘tosefet’ of ‘moessaf’ betekent ‘toevoeging’.
Het
commentaar van de ‘Tosafisten’ vormt een belangrijke verzameling van
interpretaties, verklaringen en zelfs ‘Halachische’ beslissingen over de
Talmoed.
Dit
monumentale meesterlijke commentaar is op een zeer hoog niveau
bewerkstelligd door een elitaire kring van Asjkenazische Joodse Talmoedische
geleerden tijdens de 12de en 13de eeuw. De
‘Tosafisten’ zijn bekend als ‘Ba'alei Ha' Tosafot’ (meesters van de ‘Tosafot’).
Onder de
‘Tosafisten’ waren vooral ‘Halachische’ leiders en voorstanders van
‘Yesivot’ (Talmoedhogescholen). De ‘Tosafisten’ zijn begonnen met de drie
schoonzonen van ‘Rashi’ en zijn kleinkinderen. De jongste kleinzoon is de
meest bekende: Rabbenoe Ja’acov, genaamd Rabbenoe ‘Tam’ (oprecht)
Vanzelfsprekend is het commentaar van de ‘Tosafisten’ te ordenen onder de ‘Nigla’,
de ‘openbare Leer’. Veelal kan je in het commentaar van de ‘Tosafisten’ en
vooral in de ‘Responsa - literatuur’ van de ‘Tosafisten’ Kabbalistisch -
mystieke sporen vinden. (vgl. Responsa van Rabbi Me’ier Ben Baroeg uit
Rothenburg) (1215-1293)
'Chassidee
Asjkenaz' of de Asjkenazische School van de Piëtisten.
In de
middeleeuwen ontwikkelde zich in het Asjkenazische Jodendom ook een andere
school: 'Chassidee Asjkenaz' of ook de ‘vromen van Asjkenaz’. Deze school
was bekend als een school van ascese. Hier vinden we de eerste stappen van
de praktische, Asjkenazische Kabbala.
De
gewoontepraktijk onder de ‘vromen van Asjkenaz’ was pijniging van het
lichaam, vasten, opheffen van elke vorm van luxe, tevreden zijn met weinig
materieel. We mogen vermoeden dat deze ascetische praktijk een gevolg was op
de algemene Jodenvervolging in de middeleeuwen vnl. de kruistochten.
De meest
prominente en bekende vertegenwoordiger van 'Chassidee Asjkenaz' is
Rabbi ‘Juda Hč'Hassid’.
(1150-1217,
Regensburg (Beieren))
Hij schreef
het bekende werk 'Sefer Ha'Chassidiem' dat diepe mystieke gedachten,
formules en wegwijzers voor de Piëtisten bevat. Hij was ook een begenadigde
poëet en schreef het universeel bekende ‘Sjabbat’-lied 'Anniem Zemirot' dat
wereldwijd elke week in de synagoge
gezongen wordt. Dit lied bevat veel Kabbalistische en mystieke allegorieën
over G’d en een zeer groot verlangen naar de Schepper. In zijn werk en in
zijn gedrags - testament schreef hij belangrijke richtlijnen die door vele
Joodse mensen tot op heden gerespecteerd wordt.
Uiteindelijk
maakte hij ‘Aliya’ (religieuze pelgrimage naar Israël) en stichtte in
Jeruzalem een synagoge die bestond tot 1948 in het oude Joodse kwartier. Ze
werd vernietigd door de Arabische ‘Mob’ als gevolg van het Israëlisch –
Palestijns conflict.
Hij wordt als
voorloper gezien van de Asjkenazische Kabbala, hij is ook de voorloper van
het ‘Asjkenazische’ Jodendom dat ‘Aliya’ naar Israël maakt.
Het
Kabbalistische centrum in Safed, ‘Erets Israël’
(16de E)
Tengevolge
van de verdrijving van de Joden uit Spanje en Portugal (1492) hebben grote
geleerden uit het Sefardische Jodendom gekozen naar het Heilige Land te
emigreren vnl. naar Safed. (Hoger - Galilea)
Zo hebben de
Sefardische Joden, na de verdrijving uit Spanje, één van de stamlanden van
de Joodse mystiek, de Kabbala uit de Sefardische school naar de nieuwe
woongebieden in Safed meegebracht.
Er is geen
andere stad in de geschiedenis van de Kabbala waar zoveel kabbalisten in zo
een korte tijd woonden, werkten en leefden.
Het is de ‘Zohar’,
het grondwerk van de Kabbala die, net als de Talmoed, grote lof geeft aan
Joden die in Israël wonen:
'Verdienstelijk is de mens die in het Heilig Land leeft'.
Dit omdat
wanneer je in het Heilig Land leeft, je altijd van de G’ddelijke
spiritualiteit doordrongen en omgeven wordt. Het is een klassieke Joodse
overtuiging die ook van de mystiek beďnvloed is, dat de aanwezigheid van G’d
in het Heilig Land meer dan in alle landen voelbaar is. Met de woorden van
de Israëlische literatuur – nobel prijswinnaar Smuël Joseph Agnon
(1888-1970) die meermaals in zijn literaire werken schrijft: ‘De lucht in
het Heilige Land is vol van zielen en je ademt de aanwezigheid, de
heiligheid van G’d als het ware in’.
De
heiligheid, de spiritualiteit, en het nabij zijn bij G’d is nergens zo
voelbaar als in het Heilige Land en vooral als in Jeruzalem en de drie
andere Heilige Steden: Hebron, Tiberias en Safed.
De keuze van
Safed als Kabbalistisch centrum in het Heilige Land tijdens de 16de
eeuw heeft waarschijnlijk een grote rol gespeeld omdat het in de buurt van
het dorp ‘Meron’ ligt, de rustplaats van Rabbi Sjimon Bar Yochai en zijn
zoon Rabbi Eleazar, en pelgrimageplaats is van vele gelovige Joden die in
Rabbi Sjimon Bar Yochai de auteur van de ‘Zohar’ zien.
Onder de
geleerden die uit Spanje emigreerden naar Safed waren zeer prominente
Kabbalisten. Zij stichtten de meest bekende School in de ontwikkeling van de
Kabbala: de school van de ‘Luriaanse of praktische Kabbala’. Deze vindt haar
oorsprong in de leeuw van de Kabbala, Rabbi Yitschak Luria (1534-1572). Zijn
invloed op de Kabbala neemt tot heden een belangrijke plaats in voor de
Kabbala – vertrouwelingen.
Belangrijke
Kabbalisten uit de school van Safed zijn:
Rabbi Yitshak
Abuhaf
Deze
Kabbalistische geleerde leefde eind 14de – 15de eeuw,
kort voor de verdrijving van de Joden uit Spanje. Zijn bekendste werk is
‘Menorat Ha’Ma’or’ (het licht van de menora). In dit werk heeft Rabbi
Yitschak Abuhaf geprobeerd een synthese op te stellen over de theoretische
en praktische Kabbala samen. Hij geloofde ten stelligste in de
authenticiteit van de Hebreeuwse mysteriën. Volgens hem zijn de narratieve
verhalen uit de Torah (Genesis) vol met mystiek en mystieke geheimen. Ook
het boek ‘I’ov’ interpreteerde hij als een mystiek boek van de Torah.
Rabbi
Yitschak Abuhaf zag in alles op de wereld mystiek en spiritualiteit. De
Geest van G’d ziet hij letterlijk ‘zweven’ op de wereld.
Een bekend
citaat van hem: ‘Elke ‘Rosh Chodesh’ (begin van een Joodse maand) is een
vernieuwing van de zielen in de wereld’.
Rabbi
Yitschak Abuhaf was zeer beďnvloed door de praktische Kabbala. Deze Kabbala
is gekenmerkt door een vermindering van de genoegens van het leven, zoals
het vasten, het zich pijnigen (vb. in sneeuw rollen), persoonlijke ‘galoet’
– exil (vb. jaar bij arme mensen gaan wonen),…
Algemeen
heeft deze Kabbala een pessimistisch perspectief over de levensstandaard, de
mens moet zich ver houden van genoegdoening.
In zijn werk
‘Menorat Ha’Ma’or’ spreekt Rabbi Yitschak Abuhaf over het Kabbalistische
begrip van ‘kelipot’ of ‘schalen’. Het aardse leven is provisoir, het doel
is het leven in het hiernamaals ‘Olam Haba’. Op deze wereld is het vol met
jaloezie, nijd, eerzucht, lust, immoraliteit, leugen, substantieloosheid,…
Alleen de
ziel is eeuwig in de mens.
'De opdracht
van de Kabbalist is zijn lichaam spiritueel te omwandelen', schrijft Rabbi
Yitschak Abuhaf: 'de mens zal op aarde hemels leven'.
Dus de mens
zal alles doen om zijn lichamelijke behoeften aan de ziel aan te passen.
Deze ‘Spartaanse’ ideeën van Rabbi Yitschak Abuhaf vinden wetenschappers
extreem.
Deze ideeën
zijn ook te vinden bij de Essenen en de eerste christenen en zijn later door
Rabbi Yitschak Luria (1534-1572) - de ‘Ari’, de leeuw van de praktische
Kabbala geadopteerd in zijn Leer. Historisch kunnen ze misschien gezien
worden als een gevolg op de verschrikkelijke Jodengenocide, ‘massacres’ en
pogroms in Polen, onder de Oekraďnse kozakkenleider Bohdan Khmel'nyts'kyi
(1595-1657).
Rabbi
Yitschak Abuhaf heeft een grote belangstelling voor de ‘Midrasj’. De ‘Haggada’,
de narratieve leer in de Rabbijnse literatuur, is voor hem een echo van de
profetie.
Zijn werk
‘Menorat Ha’Ma’or’ is vol van ‘Haggadot’, verhalen en legendes die we in de
Talmoed en de ‘Midrasj’ vinden. Dit werk heeft grote invloed op de volgende
generaties.
Rabbi Josef Karo
( 1488 Spanje - 1575 Safed )
·
Rabbi Josef Karo is de auteur van 'Shoelchan Aroech', de meest autoritatieve
codex van de ‘Halacha’ (Joodse wet) voor het religieuze Torah - getrouwe
Jodendom. Hij was naast een groot Kabbalist, ook een visionair.
·
Daarnaast schreef hij het bekende en Kabbalistisch werk: ‘Magied Me’sharim’.
Hierin zijn aspecten van de ‘Halacha’ voorzien van een Kabbalistisch
commentaar, met de bedoeling de discipline van de traditionele wet op een
mystieke en spirituele dimensie te verklaren.
Verder is er in dit werk ‘Magied Me’sharim’ te lezen dat Rabbi Josef Karo
gesprekken had met een engel (‘Magied’) die hem regelmatig
‘s nachts in een visie, een droom, een manier aansprak.
Rabbi Josef Karo beweert meermaals in zijn werken dat enkele van zijn
geschreven gedachten en ideeën niet door hem, maar via hem opgesteld zijn,
door ‘de magied, de engel’. Rabbijnen deden waarnemingen die dit
ondersteunden. Dit verschijnsel heet ‘Roeach ha-Kodesj’. Het is mogelijk
voor een G’ddelijke Geest, een boodschap van G'd te spreken via een persoon.
·
Rabbi ‘Josef Karo’ was beďnvloed van een andere grote messiaanse,
Sefardische persoonlijkheid: Shlomo Molcho (1500-1532). Deze laatste was een
kind van ‘Marranen’ (Joden die zich door de Spaanse inquisitie onder dwang
lieten dopen tot christen, maar in het geheim Joods bleven) die als jonge
man zijn afkomst ontdekte en op eigen initiatief terug naar het Jodendom
keerde. Hieraan was levensgevaar verbonden: wegens de
Spaanse inquisitie was het ‘Marranen’ verboden terug te keren naar het
Jodendom. Hij heeft de besnijdenis zelf uitgevoerd. In Rome ging hij op
audiëntie bij de paus met het verzoek alle ‘Marranen’ de mogelijkheid te
geven terug te keren naar het Jodendom.
Met zijn messiaanse ziel heeft hij geprobeerd vele Joden te overtuigen naar
het Heilige Land te emigreren.
Uiteindelijk heeft de paus hem aan de inquisitie overgeleverd en hem
openbaar laten verbranden. Dat noemt men ‘auto de fe’.
Deze gebeurtenis heeft zo een grote invloed op Rabbi Josef Karo gehad, dat
hij besloot ‘Aliya’ (emigratie) te maken naar het ‘Heilige Land’.
·
Rabbi Josef Karo geloofde, zoals de meeste Kabbalisten, in reďncarnatie. (‘gilgoel
nesjamot’.) In zijn codex ‘Sjoelchan Aroeg’ schrijft Rabbi Josef Karo: 'De
gelovige moet de woorden die door zijn lippen worden geuit, oprecht menen en
hij moet zich voorstellen dat hij in de G’ddelijke Aanwezigheid, de ‘Divina’
is. Hij moet verontrustende gedachten opzij schuiven, totdat zijn hart en
geest rein zijn voor gebed'.
Opmerking:
Geen andere Rabbijnse autoriteit is geďdentificeerd met de ‘Halacha’ zoals
Rabbi Josef Karo.
Als reactie
op de stijgende populariteit van de Kabbala hebben Rabbijnse en
‘Halachische’ autoriteiten geprobeerd de invloed van de Kabbala te beperken.
Zo zijn o.a. in de Rabbijns – ‘Halachische’ literatuur van deze tijd
volgende begrenzingen in samenhang met de studie van de Kabbala opgenomen:
·
Niet beginnen met de studie van de Kabbala voor de leeftijd van 40 jaar
bereikt is.
·
Vrouwen zullen geen Kabbala studeren. De middeleeuwse opvatting was algemeen
dat vrouwen niet diep genoeg kunnen nadenken en dat de Kabbala boven hun
intellectuele mogelijkheden ligt.
·
Als
er tegenstrijdigheid is tussen Kabbala (mystiek) en Talmoed ‘Nigla’ in
samenhang met ‘Halacha’, dan ligt de prioriteit bij de ‘Nigla’. (het
evidente)
Deze
maatnamen tonen een onzekerheid van toenmalige Rabbijnen hun elitair -
spiritueel - geestelijk monopolie te verliezen. Toch konden deze beperkingen
de drang en de uiteindelijke overwinning van de Kabbala niet stoppen.
Rabbi Moshe
Cordovero
(1522-1570)
·
Hij
is de auteur van het klassieke, Kabbalistische standaardwerk 'Pardes Rimonim'.
Hij wordt vaak beschouwd als de toonaangever van al de vooraanstaande
Kabbalisten van zijn tijd.
·
Volgens Rabbi Moshe Cordovero kreeg hij op 20-jarige leeftijd opdracht van
een 'hemelse stem' om zich te verdiepen in de Kabbala.
·
Een
ander klassiek werk van hem is 'Tomer Devora', een ethisch werk dat handelt
over het concept van de imitatie door de mens van G'ddelijke eigenschappen.
Hij presenteert in dit werk een systematische benadering van de
verschillende attributen van G'd en legt uit hoe je jezelf kunt verbeteren
door deze attributen te imiteren.
·
Beroemd is Rabbi Moshe Cordovero in de wereld van de
Kabbala vooral voor de ontwikkeling van
de Leer van de 10 ‘Sefirot’ (de 10 treden van de Kabbala om het wezen van de
G’ddelijkheid te verklaren).
·
Zijn grafplaats is op het oude kerkhof van Safed, niet ver van de ‘leeuw van
de Kabbala’, bekend als de ‘Ari Ha’Kadosj’.
Rabbi Moshe
Alshekh
(1508-c.1600)
Hij behoort
tot de enge cirkel van de Kabbalistsche School in Safed. Hij is een
vertrouweling van Rabbi Jitschak Luria, de ‘leeuw van de Kabbala’, maar ook
van Rabbi Josef Karo, auteur van de ‘Sjoechan Aroech’ (de codex van de
autoritatieve ‘Halacha’ van het Jodendom). Zijn beroemde werk is ‘Torat
Moshe’. Dit werk is een homiletisch - Kabbalistisch werk over de Torah (5
boeken van Mozes) die de diep mystieke voordrachten bevat die hij elke week
in de synagoge voordroeg. Het is de eerste keer in de mystieke literatuur
dat er een synthese tot stand komt tussen de homiletiek en de Kabbala samen.
Het doel van deze openbare homiletische – Kabbalistische voordrachten die
Rabbi Moshe Alshekh tijdens de ‘Sjabbat’-ochtenddiensten voordroeg, was het
gewone volk te winnen voor de ethiek en moraal in de klassieke zin van het
Jodendom zoals bv G’dvertrouwen, bescheidenheid, geduld, …
Rabbi Moshe
Alshekh heeft nog vele andere homiletisch – Kabbalistische werken over bijna
alle Bijbelse boeken geschreven.
Ook
religieuze gedichten voor de Kabbalistische gewoonte elke middernacht op te
staan (‘Tikkoen Ha’tsot’) en de exil van G’d en het volk Israël te beklagen,
te bewenen, en het herstel van de ‘Sjechina’ die samen met het volk Israël
in exil is af te smeken, staan op zijn repertoire.
Rabbi Shlomo
Ha’Levi Alkabetz
(1505 -1584)
·
Rabbi Shlomo Ha’Levi Alkabetz is de componist van het meest bekende
‘Sjabbatlied’ 'Lecha Dodi' dat in de Joodse liturgie, elke vrijdagavond in
‘sjoel’
gezongen wordt door Joden – Sefardische en Asjkenazisch - over de hele
wereld.
De metafoor
van de ‘Sjabbat als bruid - koningin’ komt uit de Kabbala en wordt gezien
als de speciale innerlijke houding die de ‘Sjabbat -vierende Joodse mens’
zal cultiveren als voorbereiding om de ‘Sjabbat’ te verwelkomen.
Vandaag
vernieuwen wij elke week onze band met de ‘Sjabbat’ en we drukken onze
verlangens en verwachtingen voor de ‘Sjabbat’-dag met het bekendste ‘Sjabbat’-lied
‘Lecha Dodi’ uit.
·
Een
van de grondideeën van Rabbi Shlomo Ha’Levi Alkabetz is dat men alleen in
het Heilig Land doordrongen kan worden van de geheimen van de Kabbala omdat
je dag en nacht omgeven bent met spiritueel zuivere lucht, die opportuun is
voor de studie van de Heilige Kabbala.
·
Hij
heeft vele Kabbalistische werken over de Bijbelse boeken geschreven, maar
zijn meest bekende werk is ‘Manot Halevi’, die een Kabbalistisch commentaar
is op het boek Ester.
Rabbi Jitshak
Luria (de ‘Ari’)
(1534-1572)
Enkele
biografische data uit zijn leven:
·
Rabbi Jitschak Luria is bekend in de Kabbalistische wereld met de bijzonder
eervolle titel ‘De ‘Ari Ha’Kadosj’ – de Heilige leeuw van de Kabbala’. Deze
bijnaam komt van de beginletters 'hey' (Ha'Rav), 'alef' (Adonenoe), 'reisj'
(Rabbi), 'jud' (Jitshak).
·
Rabbi Jitschak Luria was geboren in Jeruzalem in 1534 in een familie waarbij
de vader Asjkenazisch was en de moeder Sefardisch. In principe was hij
hierdoor van kindsheid vertrouwd met de twee grote centra van Joodse
geleerdheid in de Rabbijnse wereld. Hij overleed te Safed op 25 juli 1572,
op de zeer jonge leeftijd van 38 jaar. Zijn begraafplaats op het oude Joodse
kerkhof van Safed is tot heden een pelgrimage voor vele Kabbalisten en
religieuze Joden. De grafsteen is uiterst eenvoudig voor zo een grote
persoonlijkheid wat volgens mij zeer indrukwekkend is.
·
Als
kind verloor hij zijn vader en als gevolg hiervan werd hij
grootgebracht door zijn welstellende oom Mordechai Francis. Deze was een
broer van de moeder en leefde in Caďro, naar waar de kleine Jitschak met
zijn moeder emigreerde. Jitschak werd onder de beste leraren geplaatst om
Talmoed en Codex grondig te leren. Rabbi David ben Zimra, bekend als
‘Ridbaz’ (1462-1572)
was één van zijn leraren. Deze leraar van de kleine Jitschak was bovendien
Opperrabbijn van de Joden in Egypte. Jitschak was een excellente leerling en
al gauw werd hij een vertrouweling van de Rabbijnse en ‘Halachische’
literatuur.
·
Hij
huwde op 15-jarige leeftijd, toen de gewone leeftijd voor een huwelijk, met
de dochter van zijn oom Mordechai Francis en zo werden dan ook zijn verdere
studies bekostigd en bleef hij ver van materiële zorgen. Al hoewel hij zeker
een carričre in de zakenwereld bij zijn oom en schoonvader kon uit bouwen,
verkoos hij als levensweg toch het ascetisme en mysticisme.
·
Op
22-jarige leeftijd ontwikkelde hij belangstelling voor het grondwerk van de
Kabbala de ‘Zohar’, die onlangs zijn eerste druk kende. Vanaf dan koos hij
ook voor het leven als asceet en kluizenaar. Hij ging wonen in een loofhut
aan de oevers van de Nijl en bezocht zijn familie alleen op ‘Sjabbat’.
Hij sprak
zelden en wanneer hij sprak, was het enkel in de ‘Heilige Taal’, het
Hebreeuws. Zo deed hij 20 jaar lang. Isolatie en alleen zijn was een kenmerk
van zijn leven. 'Hit’bodde’doet' of ’het alleen zijn’, is een
kernbegrip van de Kabbala en houdt in dat beter over zichzelf en over de
relatie met G'd kan nagedacht worden. Het fenomeen ‘Hit’bodde’doet’ vinden
we zelfs in de Heilige schrift bij de profeet Elia,
die aan de berg Sinaď loopt alleen te zijn en daar G’d ontmoet. (I Kon. 19)
·
In
de Chassidische literatuur wordt gesuggereerd dat Rabbi Jitschak Luria of de
‘Ari Ha’Kadosj’ tijdens zijn ascetisch leven geregeld ontmoetingen zou gehad
hebben met de profeet Elia die hem introduceerde in sublieme doctrines van
de mystiek.
·
Al
hoewel de ‘Ari Ha’Kadosj’ een zoon was van een Asjkenazische vader en een
Sefardische moeder en dus de twee invloedsferen van het Jodendom in zich
verenigde, verkoos hij toch zich te verdiepen in de Asjkenazische –
ascetische Kabbala, die reeds in de middeleeuwen in de ‘Asjkenaz’
gepraktiseerd werd.
Zijn
leerlingen:
·
In
1569 pelgrimeerde hij naar het Heilige Land ‘Erets Jisraeel’ en na een kort
verblijf in Jeruzalem, waar zijn nieuwe opvatting van de Kabbalistische Leer
succes bleek te hebben, verhuisde hij naar Safed. Dat was toen het centrum
van de Sefardische School van de Kabbala.
Daar vormde
zich een kring van Kabbalisten rond hem, aan wie hij zijn nieuwe opvattingen
van de Kabbalistische Leer doorgaf.
Zo hoopte hij dat deze nieuwe grondideeën een basis
zouden vormen voor het morele gedrag van de wereld. Tot zijn kring van
vertrouwelingen behoorden Rabbi
Moshe ben Jacob
Cordovero (1522-1570),
Rabbi
Shlomo Alkabetz
(1500-1580), Rabbi
Joseph Karo
(1488-1575, Rabbi
Moses Alshech
(1508-1593), Rabbi
Eliyahu de Vidas
(1518-1592)
en nog vele andere volgelingen van de Kabbala die toen in Safed leefden.
·
Al
gauw had hij twee kringen van volgelingen:
o
Novicen,
met wie hij de elementaire Kabbala uitbreidde. (‘Zohar’)
o
Gevorderden,
die hij zijn nieuwe opvattingen over de Kabbala en de ascetische formules
van de praktische leerde.
·
De
meest prominente en bekende onder zijn volgelingen was Rabbi Hayyim Vital
(1543-1620), die volgens de ‘Ari’ een oorspronkelijke ziel had uit de
schatkamer van de G’ddelijke zielen (in tegenstelling tot een ziel van
reďncarnatie), een ziel die niet bevuild is door de zonde van Adam en Eva.
Het is te danken aan Rabbi Hayyim Vital die de mondelinge leer van zijn
meester opgeschreven heeft en zo deze Leer verspreidde voor de volgende
generaties.
·
De
‘Ari’ bezocht regelmatig met zijn leerlingen het graf van Rabbi Shimon bar
Yochai (2de eeuw n.d.g.j.), die traditioneel als de auteur van de
‘Zohar’ geldt en ook de begraafplaatsen van andere ‘Tsadikiem’
(rechtvaardigen).
De identiteit
van deze begraafplaatsen was oorspronkelijk onbekend, maar de ‘Ari’ heeft
door een bijzondere G’ddelijke spiritualiteit met hulp van de profeet Elia elk graf
herkend.
In een zeer
kort tijdperk groeide de kring uit en werd een exclusieve gemeenschap waar
de mystieke nieuwe opvattingen fundamenteel waren en invloed hadden op het
alledaagse leven en op alle religieuze ceremonieën. Ze ontmoetten elkaar
elke vrijdag en biechtten de zonden aan elkaar op.
·
Elke vrijdagavond, met ‘Kabbalat Sjabbat’ (welkom van ‘Sjabbat’), kwam de
Kabbalistische kring rond de ‘Ari’ samen op de heuvels rond Safed, gekleed
in wit, de kleur van reinheid en zuiverheid. De ‘Ari’ en zijn volgelingen
verwelkomden, gericht naar het westen, de ‘Sjabbat’ die met de
zonsondergang begint.
·
Daarvoor zongen ze het beroemde lied van Rabbi ‘Slomo Alkabetz’ - ‘Lecha
Dodi’, een loflied op de ‘bruid en koningin Sjabbat’. Deze synagogale dienst
van ‘Kabbalat Sjabbat’ wordt sinds de 16de eeuw gepraktiseerd in
de hele Joodse wereld, en vindt zijn oorsprong in deze initiatieven van de
‘Heilige Ari’.
·
Op
‘Sjabbat’ kleedde de ‘Ari’ zich in wit en in een vierdelig kledingstuk dat
verwijst naar de vier letters van de onuitgesproken naam van G'd.
Zijn leer:
De ‘Ari’
benadrukt vooral de Askenazische Kabbala. Bij de ‘Ari’ neemt dit oude
mystieke idee een nieuwe concrete vorm aan. Het kernidee van de Luriaanse
Kabbala is gebaseerd op de reďncarnatie.
Deze Kabbala
noemt de wereld een wereld van ‘tikkoen’ (herstelling of verbetering). Bij
de ‘Ari’ neemt het concept van reďncarnatie een nieuwe dimensie aan. De hele
wereld is ‘Nesjamot’, wereld van zielen. De zielen reďncarneren in mensen,
planten, dieren en zelfs in niet-levende elementen.
Alle zielen
waren oorspronkelijk met ‘Adam Ha'Rishon’ (de vader van de mensheid) als hij
van G'd geschapen was. Oorspronkelijk voor de zondeval van Adam en Eva waren
alle zielen goed. Na de zondeval is er een vermenging van het goede en het
kwade in de zielen. Deze toestand, die begint met de zondeval, bestaat tot
op heden. In alle goede en reine zielen zijn vonken van ‘Toema’ (onrein en
kwaad), in alle onreine zielen zijn vonken van ‘Kedoesja’ (rein en heilig).
Deze
vermenging in de zielen is één van de hoofdredenen dat de Messias niet komt.
De Messias kan alleen komen als het goede van het kwade gescheiden is, als
de zonde hersteld is.
Om dit doel
te bereiken zijn twee mogelijkheden:
·
Reďncarnatie
of 'gilgoel'
(letterlijk ‘een zielenwandeling’)
Als de baby
de baarmoeder verlaat, komt de ziel in het lichaam van het pasgeboren kind.
Deze ziel begeleidt de mens tot zijn levenseinde. De 'Gilgoel' van een ziel
(reďncarnatie) kan ook plaatsvinden bij een dier of een plant,…
De ‘gilgoel’
of reďncarnatie heeft tot doel de ziel rein te maken van de zonden en
overtredingen begaan in (een) vroegere leven(s)(fase). Door de ‘gilgoel’ of
reďncarnatie kan de ziel meerdere keren (als man of vrouw) op deze wereld
komen tot het doel bereikt is. (de ziel is bevrijd van alle zonden, is rein)
Dan kan deze ziel terugkeren naar de oorspronkelijke schatkamer van alle
G’ddelijke zielen om er rust te vinden. (en niet meer te wandelen).
Opmerking:
Van het ‘Halachische’ standpunt en van de Joodse moraal is abortus
algemeen verboden - met uitzondering als het leven van de moeder bedreigd
wordt – omdat het embryo wel in een bepaalde mate een levenselement heeft,
maar dit levenselement wordt niet gekwalificeerd als ‘ziel’.
Alleen als de
baby ter wereld komt, wordt het begrip ‘ziel’ aangewend met alle ‘Halachische’,
juridische gevolgen. Pas dan kan men ‘Halachisch’ spreken wordt van bv.
moord, of kan de rouwprocedure ingesteld worden. Bij een miskraam wordt bv.
geen rouwperiode gehouden.
·
'Iboer' of 'diboek'
(letterlijk: soort zwangerschap of vasthechten)
Een tweede
ziel vestigt zich, op een latere fase, in een mens die al een ziel gekregen
heeft bij de geboorte.
De mens heeft
dus 2 (of nog meer) zielen. De nieuwe, gevestigde ziel is een soort
‘gastziel’ met als positieve doel de eerste, oorspronkelijke ziel te
verbeteren. Deze ‘gastziel’ vestigt zich tot zijn doel bereikt is.
De
problematiek bestaat soms dat de ‘gastziel’ zeer lastig is voor de
oorspronkelijke ziel en dus de mens in zijn functies en handelen echt
hindert. Er bestaat een procedure van exorcisme die bekend is in de
Luriaanse Leer en die ook recent in Israël op radio en TV met grote aandacht
werd gevolgd, om deze ‘gastziel’ te verwijderen.
In de moderne
psychologie wordt dit fenomeen ‘schizofrenie’ genoemd en is bijna
ongeneesbaar.
Hoe kan men
volgens de ‘Ari’ bereiken dat het kwade het goede verlaat?
De ‘Ari
Ha’Kadosj’ heeft de Asjkenazische Kabbala aangenomen, dit is de Kabbala van
ascese: vasten, geen vlees eten of wijn drinken (op Sjabbat werd wel wijn
gedronken voor ‘Kiddoesj) (=de ceremoniële verklaring van ‘Sjabbat’), de
lichamelijke lusten op een minimum houden, weinig praten en vooral zwijgen
want met de tong kan je veel slechte dingen doen en ook de gedachten zeer
exact bekijken. Praten bij Kabbalisten gebeurt altijd in het klassieke
Bijbelse, Rabbijnse ‘Ievrit’. Dit is de ‘Heilige Taal’ die geen vloekwoorden
of vulgaire taal bevat.
Het doel van
exil van het volk Israël volgens de Kabbala.
·
Volgens de leer van de ‘Ari Ha’Kadosj’’ is de reden van exil van het volk
Israël het opzoeken en het bereiken van heilige zielen die natuurlijk in elk
volk voorhanden zijn. Deze heilige zielen van niet-Joodse mensen vermengde
zich met ‘klipot’ (schalen).
Figuurlijke
verklaring: om de vrucht te eten moet de schaal gebroken worden. Deze zielen
van de ‘rechtvaardigen’, onder de volken van de wereld, zoeken hun ‘tikkoen’
(herstelling). Om deze reden bevindt het volk Israël zich in exil. De
Kabbala heeft altijd betoond dat de ‘Sjechina’, de G’ddelijke aanwezigheid,
het volk Israël ook in exil begeleidt en zo is de ‘Sjechina’ ook zelf
meegegaan met het volk Israël in exil.
·
De
Kabbala en vooral de Talmoed (Tal. Bav., Pessachim, 87 b) zien in de exil
van het volk Israël ook een reden om de Leer van G’d en de visie van de
profeten te verspreiden onder de volkeren van de aarde, zodat niet-Joodse
mensen kunnen bereikt worden en zich kunnen aansluiten bij het geloof en
volk Israël. (‘gioer’, opname in het Jodendom, maar niet via missionering!)
Kabbalistisch gezien zouden de zielen van deze proselieten ook aanwezig
geweest zijn bij de openbaring op berg Sinaď.
De ‘Mashjiah’
volgens de Kabbala.
Zowel de
Talmoed als de Kabbala postuleren het idee als voorwaarde voor de aankomst
van de ‘Mashjiah’ dat het goede zich van het kwade gescheiden heeft.
Er zijn
volgens de Kabbala twee ‘Mesjichiem’ (Messias): ‘Mashjiah’ ben Josef die
voor ‘Mashjiah’ ben David zal verschijnen. Elke van deze ‘Mesjichiem’ komt
uit een andere stam. ‘Mashjiah’ Ben Josef is afkomstig uit stammoeder
Rachel. Josef was de lievelingszoon van Rachel en Ja’acov.
Sommige
Kabbalisten zien in de ‘Ari Ha’Kadosj’ de ‘Mashjiah’ Ben Josef die als
voorbode van ‘Mashjiah Ben David’, volgens de Kabbala, zal optreden.
‘Mashjiah’
Ben David is afkomstig uit de stam Juda, een zoon van stammoeder Lea.
Daaruit volgt dat het koningshuis van David, die volgens de Heilige schrift
afkomstig is van de stam Juda met zekerheid verbonden is met het begrip
‘Mashjiah’ in de Bijbel en in het Jodendom. De ‘Mashjiah’ zal zeker een
nakomeling van dit Koningshuis zijn. (Jesaja 11)
Op deze
‘Mashjiah’ wacht het Joodse volk.
Messianisme
is eng verbonden met het Jodendom en houdt de idealen en verwachtingen van
het volk Israël in de eindtijd in. Met de aankomst van de ‘Mashjiah’ zullen
drie grote veranderingen plaatsvinden:
·
Het
geloof in één G’d (monotheďsme), de mensheid zal stoppen met afgoderij.
·
‘Pax Mondial’
·
De
universele erkenning van G’d als Schepper en Koning van de wereld.
Het idee van
messianisme en het wezen van de ‘Mashjiah’ in het Jodendom is diametraal met
het idee van ‘Messias’ in het christendom.
Epiloog
De ‘leeuw van
de Kabbala’, Rabbi Jitschak Luria is op de zeer jonge leeftijd van 38 jaar
overleden en had zelf bijna geen werken over de Kabbala geschreven. Zijn
hele Leer werd mondeling aan zijn lievelingsleerling Rabbi Hayyim Vital
(1543-1620) overgeleverd. Rabbi Hayyim Vital heeft het grondwerk van de
Luriaanse Kabbala 'Ets Hayim' geschreven en zo de ideeën van de ‘Ari’
verspreid en gepopulariseerd.
Na het
overlijden van de ‘Ari Ha’Kadosj’ verzamelde Rabbi Hayyim Vital 12 Kabbala -
vertrouwde volgelingen (metafoor voor de 12 stammen van Israël) die zich
verplichtten om alleen de Luriaanse Kabbala te bestuderen onder de leiding
van hun meester Rabbi Hayyim Vital. Rabbi Hayyim Vital was overtuigd dat
discipelen die niet voldoende vertrouwd waren met de Kabbala en dit alleen
bestudeerden zonder autoritatieve begeleiding, van de rechte weg konden
afdwalen en zelfs schade aan hun ziel en verstand konden berokkenen.
De Luriaanse
Kabbala (de latere Joodse mystiek) is naar Europa verspreid geworden en
heeft vooral in Polen zeer veel aanhangers gekregen.
De school en
centrum van Kabbala in Polen (Po-lien)
Inleiding
De Joden
kwamen naar Polen in de 14de eeuw ten gevolge van de
verschrikkelijke vervolgingen van het Asjkenazische Jodendom vooral in
Duitsland. De Poolse bevolking en de overheid hebben de Joden met open armen
ontvangen. Er werd de Joden religieuze vrijheid en economische creativiteit
verleend. De Joden hebben daadkrachtig meegeholpen om Polen op te bouwen,
dat toen nog een zeer primitief land was.
Vanaf eind
14de tot midden 17de eeuw hadden de Joden in Polen een bevoorrechte positie.
In zijn
biografische werk beschrijft Smuël Josef Agnon (1888-1970), de
nobelprijswinnaar voor Hebreeuwse literatuur, Polen en meerbepaald zijn
geboortestad Büzaz, met volgende bekende omschrijving:
‘Als het volk
Israël in Exil ging, en ‘knesset Israël’ (de gemeenschap Israël) bij zijn
vele wandelingen en omzwervingen in exil naar Polen kwam, heeft ‘knesset
Israël’ geroepen ‘PO-LIEN’!
(Hier zal ik
overnachten en wachten tot de Messias komt!)
We mogen
vaststellen dat in de loop van het begin van de 16de eeuw de
conventionele centra van de Joden, Asjkenaz en Sefard, zich niet meer op hun
geografische plaats bevonden.
·
Het
Sefardische centrum van de Joden in Spanje en Portugal is een gevolg van de
verdrijving van de Joden uit het Iberische schiereiland in het jaar 1492
naar het Ottomaanse Rijk vnl. Turkije, de Balkan en het Heilig Land. 100
jaar later vinden vooral de ‘Marranen’ hun nieuwe heimat, vrij van
religieuze vervolging van de Kerkelijke inquisitie, in de lagere landen vnl.
Nederland maar ook in Engeland en het nieuwe ontdekte continent Amerika.
·
Aan
de andere kant is het grote midden - Europese centrum van het Jodendom in ‘Asjkenaz’,
vnl. Duitsland en Frankrijk, getekend van eindeloze vervolgingen zoals
kruistochten, zwarte pest, ontvoering van beroemde geleerden met het doel
het afpersen van enorme geldbedragen, openbare verbrandingen van de Talmoed
(bekendste in Parijs in 1244), bloedsprookjes,…
Kortom een
virulent religieus antisemitisme, met de zegen van de Kerk en de overheid.
Dit alles
heeft de Joden in ‘Asjkenaz’ ertoe bewogen nieuwe landen te zoeken waar ze
welkom waren en waar ze van hun religieuze vrijheid konden genieten. Die
waren vooral in Oost-Europa met de Slavische landen zoals Polen, de
Baltische Staten met vnl. Litouwen, en ook Rusland en de Oekraďne.
Op een veel
latere fase, eind 19de eeuw, ten gevolge van de pogroms,
massacres en genocides in Oekraďne en Rusland heeft het Oost-Europese
Asjkenazische Jodendom in heel grote aantallen zijn nieuwe heimat gevonden
in de ‘Golden Medina (land)’ – Amerika die met zijn Vrijheidsbeeld en de
Amerikaanse constitutie religieuze vrijheid aan alle minderheden en dus ook
aan de Joden waarborgde.
Centrum van
grote Joodse geleerdheid
Rond de jaren
1600 is Polen tot trekpleister voor de grootste Talmoedische, ‘Halachische’
autoriteiten geworden. Een vluchtig bezoek als toerist op de oude Joodse
kerkhof van Krakau geeft ons een voorstelling van de kracht van het
Rabbinale Jodendom in Polen in deze eeuw. Daar bevinden zich, op de eerste
rij, de rustplaatsen van volgende Joodse mega-autoriteiten op het gebied van
‘Halacha’ en Talmoed:
·
Rabbi Moshe Isserlis (1520-1572)
De auteur van
de kritische bemerkingen van het standaardwerk van de ‘Halacha’, de
‘Sjoelchan Aroech’, en van nog andere filosofische en ‘Halachische’ werken.
·
Rabbi Yoël Sirkis (1561-1640)
Een markant ‘halachist’,
hij heeft een algemeen bekend commentaar op de ‘Halachische’ codex ‘Tur’
geschreven.
·
Rabbi Yom Tov, Lippman Heller (1579-1654)
Hij heeft een
zeer bekend commentaar voor de ‘Misjna’ geschreven met de naam ‘Tosfot Yom
Tov’ die tot heden in ‘Yeshivot’ geleerd wordt.
·
Rabbi Natan Saphira (1585-1633)
Een van de
bekendste Kabbalisten van de Poolse School die een zeer beroemd,
Kabbalistisch werk ‘Megalč Ha’moekot’ geschreven heeft. Dit werk is een
standaardwerk op de Torah van een zeer hoog Kabbalistisch niveau. Verder in
de cursus wordt hij uitvoeriger besproken. Hij ligt op dit kerkhof begraven
in een familiegraf samen met zijn vrouw, zoon en dochter. Op een Joods
kerkhof is dit een zeldzaamheid.
·
Rabbi Kolonomus Kalman Ha’Levi Epstein (c.1700)
Auteur van
het ‘Chassidisch’, ‘Kaballistisch’ grondwerk over de Pentateuch‚ genaamd
’Ma’or Va’sjemesj’. Dit is een standaardwerk in de ‘chassidische’
literatuur.
Het Rabbinaat
kwam in Polen tijdens de 17de eeuw tot bloei zoals nergens anders
in Europa. Torah en Talmoed werden er overal geleerd. De methodiek om
Talmoed te leren was eigenaardig en werd in Polen ontwikkeld met de naam
‘pilpul’ (scherp). ‘Pilpul’ komt van het Hebreeuwse ‘pilpčl’ wat ‘paprika’
betekend. Deze naam is een aanduiding voor de bijzonder scherpe en
fantasievolle methode om de moeilijk Talmoedische thema’s met elkaar in
harmonie te brengen.
Meestal werd
een zeer kunstmatige, geraffineerde en intellectuele methode aangewend. De
graad van beoordeling van de geleerdheid in Talmoed was de beheersing van
deze ‘pilpul’- methodiek.
Dit was
echter het domein van een beperkte kring van geleerden. De volksmassa was
van deze geleerdheid uitgesloten.
De intrede
van de Kabbala in Polen
Als reactie
tegen deze exclusieve en elitaire geleerdheid van een kleine kring heeft
zich ook in Polen langzamerhand de Kabbala ontwikkeld.
Vooral de
Sefardische (theoretische) Kabbala, het verlangen naar G'd, kende er bloei.
De Joodse
volksmassa was niet tevreden met het Rabbinaat en ze verlangden minder naar
een G'd van de wetten en meer naar een G'd van de liefde en barmhartigheid,
kortom de toewijding aan G'd.
Het is
moeilijk vast te stellen waar dit omkeerproces van de Kabbala in Polen
begint, maar het zal ergens begonnen zijn in de 17de eeuw met de geleerde
Mattias Dela Crut (Mattitjahoe). (17de eeuw)
Hij was
geboren in Polen, is naar Italië gegaan om algemene wetenschap te studeren,
heeft er ook een aantal boeken over geschreven in het Hebreeuws, dit om de
Joden in Europa over de wetenschap in te lichten.
Eén van zijn
werken is 'Sha’arč Ora’ (lett. ‘poorten van het licht’), een inlichtingswerk
over de grondbegrippen van de Kabbala, in een zeer eenvoudig Hebreeuws
geschreven. De geleerde Mattias Dela Crut behandelt in dit werk
Kabbalistsche onderwerpen zoals bv. de ‘10 sefirot’ - het wezen van G'd -,
de relatie tussen G'd en mens, de ziel die door G’d aan de mens gegeven is,
het evenbeeld van G'd die deze ziel is. Verder leert hij dat de mens een
tussenschakel is tussen de ‘Onderwereld’ (dieren) en de ‘Hogere Wereld’
(engelen), dat de mens een keuze heeft tussen goed en kwaad en de engelen
niet.
Hij behandelt
in zijn werk ook thema’s die de Joodse mensen in de latere middeleeuwen
bezighield, zoals ‘hoe kan de mens G’ddelijke eigenschappen aannemen of
imiteren’?
·
Spirituele reiniging van ziel en lichaam om zo dicht bij G'd te komen.
·
Volgens de geleerde Mattias Dela Crut heeft elk mens een levenstaak, nl.
zijn slechte karaktereigenschappen te verbeteren, die hij bij de geboorte
meegekregen heeft.
Het
Kabbalistische en ‘Chassidische’ begrip ‘Tsaddiek’ – rechtvaardige – wordt
in zijn werk aangewend.
Een
‘Tsaddiek’ – rechtvaardige - beďnvloedt zijn omgeving met barmhartigheid en
genade en zo wordt, door zijn aanwezigheid, zijn omgeving gezegend. De
‘Tsaddiek’ is een soort bemiddelaar tussen G'd en mens. Terwijl men in de
Kabbala van een ‘Tsaddiek’ spreekt, spreekt men in het ‘Chassidisme’ van een
‘rebbe’.
Een volgend
grondidee van de Kabbala is ook in de werken van de geleerde Mattias Dela
Crut te vinden:
Er zijn in
elke generatie 36 verborgen ‘Tsaddikiem’ voorhanden die door hun verdiensten
de wereld laten voortbestaan. Deze 'Lamed Vav Tsaddikiem' in de taal van de
Kabbala, zijn verborgen voor de gewone mens maar wel kunnen ze heel hoog
spiritueel klimmen om zo in de voetstappen van G’d te lopen. Deze verborgen
‘Tsaddikiem’ kunnen de hogere - en de onderwereld beďnvloeden.
De strijd
tussen de Kabbala en het Rabbinaat.
Het grootste
deel van de Poolse bevolking was ignorant en analfabeet tijdens de
middeleeuwen, zoals ook in de rest van Europa. Joden vechten daadkrachtig
tegen dit fenomeen.
Met zekerheid
stamt het ideaal van de profeet Jesaja in alle generaties als model voor de
Joodse mensen:
‘Al je
kinderen worden geleerden in de Leer van G’d’.(Jes.54,13)
Het rabbinaat
was helemaal niet blij met de intrede van de Kabbala in Polen omdat hun
elitaire machtspositie bedreigd werd. De klacht was dat vele gewone Joodse
mensen zich bezighielden met Kabbala nog voor ze het basiscommentaar van
Rashi (1040-1105) op de Torah beheersten.
Dit heeft de
verspreiding van de Kabbala echter niet verhinderd. Zo heeft de Kabbala in
de loop van de 17de eeuw enorme toppen beklommen.
Het einde van
de bloeiperiode.
Spijtig
genoeg kwam in Polen een drastische verandering tijdens het midden van de 17de
eeuw. Zeer zware en donkere wolken kwamen over de Joden. De Poolse koning
was opgevoed door de Jezuďeten, katholieke christelijke intellectuele
monniken uit Litouwen. Ze zaaiden zeer veel haat tegen de Joden (religieus
antisemitisme) in tegenstelling tot de filosemitische houding tot dan. Vele
historisch bewuste Joden geloven dat met de komst van deze Jezuďeten, de
Poolse christenen met ‘de moedermelk’ ook Jodenhaat meekregen.
Algemeen
waren de Jezuďeten direct of indirect verantwoordelijk voor de pogroms van
Bohdan Khmel'nyts'kyi (1595-1657), de grote onderdrukking, de kerkelijke,
antisemitische hetze tegen de Joden,…
Om het
religieuze antisemitisme te bevorderen hebben Kerk en overheid Joden niet
toegelaten om te studeren en/of vrije beroepen uit te oefenen. Het
levensonderhoud van de Joden kon alleen bestaan uit activiteiten op het
gebied van handel en/of krediet verlenen op hoge intrestbasis (soort
bankiers). De Kerk verbood christenen geld te lenen aan medechristenen,
alleen Joden mochten dit doen. Dit heeft echter veel olie gegooid op de
vuurberg van het antisemitisme.
Midden 17de
eeuw moordden de Kozakken en de Oekraďners onder leiding van de Oekraďense
commandant Bohdan Khmel'nyts'kyi (1595-1657) meer dan 300.000 Joden uit en
vernietigden 100’en Joodse gemeenschappen en maakten alles met de grond
gelijk. Een voorsmaak voor de 300 jaar latere Shoa (Holocaust) van de Joden
op het Poolse grondgebied.
Deze
onverwachte verwoesting van het bloeiende Poolse Jodendom bewoog vele Joden
te vluchtten naar het Westen. Toch bleef een deel van de Joden ondanks de
voortdurende dreiging.
Later, in de
18de eeuw, kregen de Joden in Polen opnieuw moeilijkheden toen
het land verdeeld was tussen de Pruisen, Oostenrijk en Rusland. Vooral onder
de Russen zuchtten ze zwaar.
Polen, één
van de wiegen van het ‘chassidische’ Jodendom.
Vanaf de
tweede helft van de 18de eeuw begint de ‘chassidische’ beweging ook in Polen
hun diepe wortels te vatten. De stichter van de ‘chassidische’ beweging was
Rabbi Jisrael Baal shem Tov (1698-1760) die een verandering in de fossiele
houding van het rabbinaat in Oost-Europa teweegbracht met het doel de Joodse
massa G’d te laten dienen met extase, enthousiasme en vooral vreugde.
De
‘chassidische’ beweging heeft het Poolse Jodendom helemaal veranderd. Een
groot deel van de Joden in Polen sloten zich bij deze beweging aan en werden
zo getrouwen van verschillende ‘chassidische’ dynastieën in ‘Galicië’ en
centraal - Polen. De ‘chassidische’ beweging legde ook heel erg de nadruk op
de studie van Kabbala, mystiek en ascese, maar ook op vreugde. ‘Chassidiem’
hebben over het algemeen een bepaalde ‘look’: het dragen van ‘de streimel’
(pelshoed) en de ‘bčckčge’ (zwarte kleding) op Sjabbat en feestdagen, ook
aan de typische krullen en de wilde baard kan men ze uiterlijk herkennen. Zo
vallen ze zelfs op in het Joodse mega-centrum van Antwerpen en dragen bij
tot het staan van het stereotype cliché dat alle Joden ‘Chassidiem’ zijn,
wat echt niet de waarheid is.
De
‘chassidische’ beweging heeft ook cultureel veel bijgedragen in het leven
van de Joden in Polen en elders, zoals bv. op het gebied van ‘Jiddische’
literatuur, religieuze- ‘chassidische’ muziek en vooral verhalen over
‘Tsaddikiem’ en wonder-rebbes’.
De Shoa in
Polen
Slechts
300.000 Joden van een Joodse bevolking in Polen die voor de Shoa uit meer
dan 3 miljoen bestond, hebben de Holocaust overleefd.
Spijtig
genoeg moet men bemerken dat de Asjkenazische Joden die in de 15de
eeuw naar Polen gevlucht waren en daar leefden alsof ze het ‘paradijs op
aarde’ ontdekt hadden, in ditzelfde land tegen het midden van de 20ste
eeuw de ‘hel op aarde’ beleefden.
Polen is voor
de Joden geworden tot het grootste kerkhof op aarde. Talloze graven van
onbekende, vermoorde Joden tijdens de Shoa zijn over Polen verspreid. De
Poolse grond is met Joods bloed doordrongen en de as van de Joodse massa van
de crematoria van Auschwitz en andere vernietigingskampen op dit
grondgebied.
Dit is geen
roemrijk einde voor zo een glorierijk begin. Ik mis de juiste en passende
woorden om de tragische dimensie van het Poolse Jodendom te beschrijven en
blijf hier, uit respect en eergebied, ook voor mijn eigen familie die in de
kampen van Auschwitz omgekomen zijn.
Bespreking
van enkele grote Kabbalisten die Polen hebben beďnvloed.
Na een
historisch overzicht van de aanvang en de bloei van de Kabbala in Polen,
willen wij drie van de beroemdste Kabbala-autoriteiten van het Poolse
Jodendom in detail bespreken.
In de 16de
en 17de eeuw hebben drie grote Kabbalisten het Joodse Polen
beďnvloed. Het was vooral de bloeitijd van de Luriaanse Kabbala in dit land.
Deze Kabbala is sterk Messiaans gericht en is te zien in samenhang met de
ongelooflijke vervolgingen onder leiding van Bohdan Khmel'nyts'kyi
(1595-1657), die midden 17de eeuw over de Poolse Joden gevallen
zijn. Men kan deze verspreiding en intensieve studie van de Kabbala zien als
troost en verwachting van een betere tijd.
Rabbi Isaiah
Ha’Levi Horovitz
(1565-1630)
Rabbi Isaiah Ha’Levi Horovitz leerde bij zijn vader,
Rabbi Abraham, die een zeer beroemde
Rabbi was, in de stad Lublin, een centrum van Rabbijnse geleerdheid. Op
jonge leeftijd stond hij bekend als een Talmoed-genie - ‘ilüij’. Het is ook
opmerkelijk dat hij als jonge Rabbi verkozen was deel te nemen aan de
semesteriële zittingen van het zeer prestigieuze verbond van alle gemeenten
van vier landen die gerepresenteerd werden door Rabbijnen van de
belangrijkste Joodse gemeenten. Deze landen gelden als Rabbijnse citadellen
van Oost-Europa en zijn Polen, Litouwen, Rusland en Oekraďne. Een van de
bekendste maatnamen die zij troffen was het beschermen van nieuw verschenen
gedrukte werken. Minstens 300 jaar voor het beroemde ‘copyright’ stelden zij
dit in voor de Joodse gedrukte boeken.
Rabbi Isaiah
Ha’Levi Horovitz’ was in meerdere gemeenten in Polen als Rabbi opgenomen,
ook in Frankfurt Am Main, een zeer prestigieuze ‘moeder’-gemeente in
Duitsland tijdens de middeleeuwen.
Hij koos er
vrijwillig voor als Kabbalist en piëtist om in exil te gaan, zodat hij
persoonlijk het gevoel van exil - ‘galoet’ kon beleven. Later werd hij
verkozen tot Rabbi van Praag.
Praag was
toen een ‘mega’-centrum van Joodse geleerdheid en een trekpleister voor vele
Rabbijnen.
Nadat zijn
vrouw gestorven was, heeft hij zijn familie verlaten om zijn innigste wens
te volbrengen en naar het ‘Heilige Land’ te emigreren om daar zijn
‘levens-avond’ te beleven.
Dat
was in 1623.
Daar, in het
‘Heilige Land’, heeft hij zijn beroemdste Rabbijns en Kabbalistisch
meesterwerk ‘Sjneej Loechot ha-Brit’ – de Twee Tafelen van het Verbond’.
Het acroniem
van dit meesterwerk is de Hebreeuwse benaming ‘Sjelah’.
Zo wordt deze
Rabbijn dan ook meestal genoemd in de Rabbijnse literatuur en in
‘Yeshiva’-kringen.
Vele Joodse
mensen met neiging om Kabbala te studeren, zijn zich niet bewust van zijn
echte naam. Ze noemen hem naar zijn hoofdwerk ‘Sjelah’, of nog vaker de
‘Sjelah ha-Kadosj’ – de Heilige ‘Sjelah’.
Verder
schreef Rabbi Isaiah Ha’Levi Horovitz ook het zeer beroemde commentaar op de
‘siddoer’ ‘Sha’ar ha Sjamayim’ – ‘Poort naar de hemel’.
Zijn laatste
rustplaats is in Tiberias, niet ver van het graf van Maimonides, en is een
trekpleister voor zowel Kabbalsiten als vrome Joden om er te bidden.
In zijn
talrijke werken is de Kabbala de basis en fundering van al zijn gedachten.
Hij is zeer kritisch tegenover de Joodse filosofie, inclusief voor de
filosofie van Maimonides (1135-1204). Alles formuleert hij door een
Kabbalistiche bril, zelfs de 13 geloofsartikelen (Maimonides) van het
Jodendom worden Kabbalistisch geďnterpreteerd.
Een beroemd
citaat van hem: ‘De Torah, gezien van de ‘Niglč’-kant (het evidente) is
heilig, maar de Torah van de ‘Nistar’-kant (Kabbalistisch) is allerheiligst.
De ziel van de Torah – de Kabbala – is volgens hem allerheiligst.
Algemeen is
de ‘Sjelah’ beďnvloed en doordrongen van de Luriaanse Kabbala, hoewel er ook
rekening gehouden wordt met de Sefardische Kabbala. Wat in zijn werken telt
is niet alleen weten, maar vooral de dienst en het engagement voor G’d. Het
vervullen van de ‘Mitsvot’ – religieuze opdrachten – is volgens de ‘Sjelah’
de belangrijkste factor in het menselijke leven op deze wereld. De mens
bereikt ‘volledigheid’ – ‘sjlemoet’ – als hij zich op G’d richt en kan
alleen door het vervullen van de ‘Mitsvot’ dit hogere doel bereiken.
Zo komt bij
de ‘Sjelah’ zeer vaak de beroemde uitspraak uit de ‘Zohar’: ‘G’d, Torah en
Israël zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden’.
Rabbi Isaiah
Ha’Levi Horovitz heeft een diepe bewondering voor Rabbi Jitschak Luria,
bekend als de ‘Ari Ha’Kadosj’. De ‘Sjelah’ spreekt heel vaak over de
geheimen van de Kabbala die voor de meeste mensen verborgen blijven.
Algemeen
spreekt de ‘Sjelah’ eerst over lichaam, ziel en doel van elke mens. Het doel
van elke mens is om zoveel mogelijk zijn lichaam aan de ziel te onderwerpen.
De mens kan dit alleen door ‘Mitsvot’ – religieuze opdrachten - bereiken. De
ziel heeft een verlangen naar zijn G’ddelijke oorsprong. Elke mens moet
proberen zijn ziel te veredelen en tegen de slaafse verlangens van zijn
lichaam te vechten.
Om deze hoge
idealen te verwezenlijken wordt van de ‘Sjelah’ volgende gedragspatronen
vooropgesteld:
·
De
mens zal denken aan zijn levenseinde (dood).
·
De
mens zal zich verzadigen met weinig materiële zaken.
·
De
mens zal niet meer eten als noodzakelijk voor het overleven, want overmatig
eten is een deel van ‘Lilith’.
Iets meer
over de negatieve Kabbalistische figuur Lilith.
Lilith en Samaël zijn twee
emanaties
uit de demonenwereld van de Kabbala. Een mannelijke emanatie, gesymboliseerd
door de demon
Samael,
en een vrouwelijke, Lilith. Lilith was volgens een Kabbalistische traditie
de eerste vrouw van
Adam.
Zij was, net als haar man, geschapen uit het stof der aarde en eiste om deze
reden dezelfde rechten als haar man. (emancipatie) Adam deed bij G’d zijn
beklag hierover, en G’d schiep
Eva
uit de rib van Adam zodat zij wel onderdanig was aan haar man. Lilith werd
uit het
paradijs
verbannen en baarde in een grot demonische geesten die waren verwekt door de
demon Samaël. Samael en Lilith worden meestal opgevat als uitvloeiingen van
een en dezelfde bron, Satan.
Lilith wordt vereerd door heidense Joodse
vrouwenbewegingen als een krachtig
feministisch
symbool.
Er bestaat in Israël een magazine voor geëmancipeerde vrouwen met de naam ‘Lilith’.
Sommige verklaren de naam ‘Lilith’ uit het Hebreeuwse woord ‘Laila’ – nacht,
die natuurlijk ook een negatieve conotatie heeft.
Volgens de
‘Sjelah’ zal de mens het eten beheersen en beperken, behalve op ‘Sjabbat’.
Vasten is een offer met een hoog doel.
Wanneer de
mens zich bezighoudt met ‘Tsedaka’ – geld voor de armen - en Torah, heeft
hij het spirituele licht van de wereld ontdekt.
De mens zal
ook altijd zijn ‘spreken’ controleren. Zwijgen wordt warm aanbevolen, dan
kan de mens niet zondigen door het praten, want heel vaak begaat de mens
heel zware zonden met zijn tong. (roddelen, liegen vals zweren, lasteren,
pesten,...)
Ook de
gedachten moeten aan G'd gericht zijn.
Kortom:
de mens moet zich heiligen door het alledaagse eten en drinken, in de
gesprekken, het doen en denken. In de Kabbala is eten en drinken animaal,
ons denken en praten is het meest G’ddelijke.
Hij moet
leven met eerbied voor G’d. Het alleen zijn, ver van lawaai van het leven is
volgens de ‘Sjelah’ zeer goed voor de ziel.
De mens zal
met 'Hit’bodde’doet'– alleen mediteren – zijn gedachten laten doordringen
met de ware ‘Tesjoeva’ - inkeer: niet alleen tijdens de 10 beroemde dagen
van ‘Tesjoeva’ tussen ‘Rosh Hasjana’ en ‘Jom Kippoer’, en niet uit eer maar
uit liefde!
Dit zijn
enkele grondgedachten van de ‘Sjelah’ die door zijn gehele werk lopen.
Rabbi Nathan
Shapira
(1585-1633)
De tweede
grote autoriteit die de Kabbala in Polen verspreidde was Rabbi Nathan
Shapira. Hij is geboren in 1585 als zoon van een beroemde Rabbijnse familie.
Zijn vader was Rabbijn in het beroemde Hordenna, een stad in Polen bekend om
een lange rij prominente Rabbijnen die daar fungeerden.
De naam
Shapira verwijst naar de stad Spyer in Duitsland. Spyer was één van drie
moedergemeenten van het Asjkenazische Jodendom. (samen met Worms en Mainz)
Hij was een
‘ilui’ – een Talmoedgenie, een eretitel die hij reeds op jonge leeftijd
kreeg. Zijn fotografisch herinneringsvermogen was fenomenaal. Van zijn vader
ontving hij een zeer grondige Rabbijnse - Talmoedische leer. Van nature was
hij een zoeker. Hij verdiepte zich ook in de wiskunde, de filosofie, de
Kabbala en in de grammatica van de Hebreeuwse taal.
Rabbi Nathan
was bezield van de Kabbala en de Joodse filosofie. Hij had het charisma van
een grote Rabbijnse autoriteit, voor de massa was hij een Rabbijn
doordrongen van de Kabbala. Hij was één van de meest populaire Rabbijnen van
Polen. Het opschrift op zijn grafsteen vertelt ons van zijn hoge positie in
Polen tijdens de 17de eeuw.
In zijn
persoonlijkheid verenigt hij de Kabbala en het Rabbinaat. Er zijn zeer veel
verhalen en volkslegenden verspreid over Rabbi Nathan Shapira. In zijn
Kabbalistisch hoofdwerk 'Mčgale Ha'moekot' (letterlijk: die ontdekt diepere
dingen) geeft hij wel 1000 verklaringen waarom in het boek ‘Wajikra’ (Leviticus)
de letter ‘alef’ op het einde van het woord ‘Wajikra’ een minuscule
‘alef’ is.
Er is verder
over deze Kabbalist bekend dat hij elke middernacht het gebed ‘Tikkoen
Ha’Tsot’ bidt tot Hasjem – G’d. Hij vraagt het einde van exil van het Joodse
volk en ook van de begeleidende ‘Sjechina’ ‘(de G’ddelijke aanwezigheid die
het volk Israël begeleidt in exil), hij vraagt ‘ge'oela’ –verlossing– voor
het Joodse volk te brengen en dat de wereld 'Malchoet Sjamayim' op zich zal
nemen. (dat de hele wereld gelooft in G'd).
In
Kabbalistische kringen van de Poolse middeleeuwen wordt bericht dat Rabbi
Nathan regelmatig ontmoetingen had met de profeet Elia. De profeet Elia is
de meest populaire profeet van Israël en eng verbonden met de gedachte van
verlossing van het volk van G’d. Op zijn grafsteen op het oude Joodse
kerkhof van Krakau staat dat hij de profeet Elia ontmoet heeft van
aangezicht tot aangezicht.
Hij stierf op
jonge leeftijd (45 jaar), maar niettemin is hij heel populair geworden in
Polen door zijn talrijke werken, zijn leerlingen en zijn navolgers, dat we
mogen zeggen dat hij een zeer belangrijke katalysator was van de Kabbala in
Polen.
Hij
oriënteert zich in zijn Kabbalistische geschriften naar de Luriaanse
Kabbala.
Zijn wereldse
kijk (‘weltanschaung’) is doordrongen van het Messiaanse idee en hij heeft
een bijzondere aandacht voor de rol van het Joodse volk in exil.
Zoals Rabbi
Jitschak Luria, de ‘Ari Ha’Kadosj’ leert dat de missie van het Joodse volk
in exil is om het goede van het kwade scheiden, zo schrijft ook Rabbi Nathan
Shapira in zijn Kabbalistische Schriften.
Hij gaat
daarbij nog verder: Het is de taak van het volk Israël de G’ddelijke vonken
die in exil verloren gegaan zijn, terug te vinden en naar het G’ddelijke
terug te brengen.
Zo is
stamvader Abraham naar Egypte in exil getrokken om de ‘Nitsotsot’ – de
G’ddelijk verloren vonken - te verlossen en naar het G’ddelijke terug te
brengen. Als de G’ddelijke verloren vonken teruggekeerd zijn naar G’d, was
het Joodse volk in staat de Leer van G’d te ontvangen.
Volgens Rabbi
Nathan had de Satan geen kans bij de Sinaďtische openbaring. Spijtig genoeg
is het Joodse volk van zijn heel hoge morele en religieuze positie bij die
openbaring, gevallen, met de zonde van het gouden kalf. Door deze val is het
kwade verankerd in het goede.
Zolang licht
vermengd is met donkerheid, is de missie van het Joodse volk in exil te zijn
om de ‘Nitsotsot’ – de G’ddelijke verloren vonken - te verlossen en zo mee
te helpen het ‘Koninkrijk van G'd’ – de hemel op aarde - te herstellen. Dat
is de reden, volgens Rabbi Nathan Shapira voor de ‘galoet’ en ‘exil’ van het
volk Israël. Dus de Kabbala ziet in de exil van het volk Israël niet een
straf - zoals conventioneel aangenomen wordt -, maar een verdienste om de
G’ddelijke vonken terug te brengen.
Een ander
grondidee uit de Luriaanse Kabbala, die zeer vaak in de Schriften van Rabbi
Nathan Shapira voorkomt, is die van 'gilgoel', de reďncarnatie.
Volgens Rabbi
Nathan Shapira is de ziel van Adam gereďncarneerd in de ziel van stamvader
Abraham, de ziel van Eva is gereďncarneerd in stammoeder Sara,…
De ziel van
de G’dsijveraar, de Zeloot Pinchas, is gereďncarneerd in de ziel van de
profeet Elias en later in de ziel van de ‘Misjna’-geleerde Rabbi Akiwa. De
zielen van het Joodse volk zijn voortdurend in reďncarnatie.
Dit zijn twee
fundamentele en markante ideeën in zijn Kabbalistische Schriften:
·
Het
is de missie van het Joodse volk in exil om de G’ddelijke, verloren zielen
te verlossen.
·
Het
tweede idee is dat er een ketting bestaat van reďncarnatie van zielen, die
zelfs de allergrootste voorvaders en leiders van het Joodse volk doorlopen.
Rabbi Shimshon uit Astropoly
( -1648)
De derde
grote pilaar in de verspreiding van de Kabbala in Polen is Rabbi Shimshon
uit Astropoly.
Als kind
hield hij zich al bezig met de Kabbala, hij was hiervoor bijzonder
begenadigd. Op jonge leeftijd was hij al bekend als mentor en verspreider
van de Kabbala. Hij is gekend als de enige die het verzoek aangenomen heeft
de ‘geheimen van de ‘Ari’’ - 'Sodot Ha’ Ari' - te ontcijferen.
Rabbi
Shimshon uit Astropoly beleefde de Messiaanse gedachte zeer actief,
uitgaande van het feit dat hij in een bijzonder moeilijke periode van het
Poolse Jodendom leefde. De Joden werden heel erg onderdrukt onder leiding
van Bohdan Khmel'nyts'kyi (1595-1657) die met talrijke pogroms, zoals
vroeger vermeld, een groot deel van de Joodse bestaande gemeenten in Polen,
vernietigd heeft. Al deze vervolgingen hebben enorm bijgedragen aan de
populariteit van het Messianisme.
Rabbi
Shimshon uit Astropoly ziet de Messiaanse gedachte in die zin dat het volk
Israël wacht en verlangt naar de Messias. Volgens hem wacht zelfs G'd,
figuurlijk, op de Messias.
Figuurlijk
stelt G’d zich op als een eenvoudig priester en is bereid met Israël in exil
te gaan om samen met het volk Israël op de Messias te wachten.(zeer
originele uitspraak!)
Een
eigenaardige Kabbalistische voorstelling van Rabbi Shimshon uit Astropoly
is, dat als het volk Israël verdienstelijk is, d.w.z. de G’ddelijke
opdrachten of de ‘Mitsvot’ vervult, dan is het zo heilig als “de heilige
jonkvrouw -‘Betulah’- Rivka, de dochter van ‘Betu’el’”.
(Gen.22,23)
Wanneer het
volk Israël niet verdienstelijk is, is dit als een soort ‘vreemdgaan
tegenover de ‘Sjechina’ – G’ddelijke aanwezigheid’: ‘Vanwege je zonden is je
moeder ‘Sjechina’ weggestuurd’ (Jesaja 50,1)
Rabbi
Shimshon uit Astropoly is als martelaar omgekomen, zoals vele van zijn
geloofsbroers en –zussen, tijdens de beruchte ‘Khmel'nyts'kyi’-pogroms in
1648 en 1649.
Epiloog
Het
‘floreren’ van de Kabbala.
Eind 16de,
begin 17de eeuw voor de verschijning van Rabbi Yisraël Baal Sjem
Tov (1698-1760), de stichter van het ‘Chassidisme’, is Polen een land op het
Europese continent, waar de Joden zich thuis voelden (Po-lien), waar
religieuze autonomie heerste en Torah regeerde, waar het Rabbinaat troonde,
en waar Kabbala bijna als een koning was.
Zelfs
traditionele Rabbijnen die bij het begin van de opgang van de Kabbala in
Polen zeer negatief stonden tegenover deze Kabbala, veranderden hun kijk
eind 16de eeuw en ontwikkelden een positieve instelling tegenover de
Kabbala.
Zo schrijft
Rabbi Sheftel Horovitz, de zoon van Rabbi Isaiah Horovitz auteur van het
Kabbalistisch Rabbijns werk ‘Sjelah’: 'Gelukkig de man die de
aannemelijkheid van de Kabbala in zich neemt, omdat deze wijsheid, liefde en
eerbied voor G’d in de harten van de mensen neemt'. Hij protesteert tegen
de tot dan in Rabbijnse kring heersende reservering en zelfs antipathie
tegen de studie van de Kabbala. Deze Rabbijnse kring baseerde zich op de
volgende pasoek uit de Torah: 'Wat verborgen is (Kabbala en mystiek),
behoort de eeuwige, Onze G’d toe. Wat openbaar is (‘Nigla’ of evidente) komt
ons toe. (Deut. 29,28)
Zo heeft zich
met deze verandering tegenover de studie van de Kabbala een nieuwe en
markant positieve instelling gevestigd: ‘Joden die de Kabbala niet machtig
zijn, gelden als minderwaardig in het begrijpen van de Torah omdat Torah
leren met de dimensie van de Kabbala een heel andere ervaring is’.
Deze trend
heeft het Joodse Polen omgekeerd in een land die doordrongen werd van de
Kabbala en waar de volksmassa zich vooral met de Praktische Kabbala van de
School van Rabbi Jitshak Luria (de ‘Ari’) (1534-1572) bezighield. Deze
school heeft, zoals bekend is, grote aandacht voor ascese en pijniging. Als
gevolg hiervan hebben velen gevast, ook het rituele bad, ‘mikwe’, werd veel
gebruikt door de aanhangers van de Luriaanse Kabbala. Het idee van ‘Tesjoeva’,
inkeer tot G’d, trachtte men te bereiken door het martelen van het lichaam
zoals het dopen in ijskoud water of het naakte sneeuwrollen - ‘Gilgul
Basjčleg’.
De Messiaanse
gedachte met de onmiddellijke verwachting van de aankomst van de Messias was
obsessief in alle lagen van de Joodse bevolking. Men dacht zelfs in het
grondwerk ‘de Zohar’ een hint gevonden te hebben dat de Messiaanse
verlossing zou komen in het jaar 1648.
Zelfs de
beroemde Kabbalist en Opperrabijn van Frankfurt am Main, Rabbi Naftali Katz
(-1719) sprak openlijk dat in het jaar 1648 de Messias de heerschappij van
de sultan over het Heilige Land zal wegnemen.
De grote
Poolse schande.
Maar het
veelvoorspellende jaar 1648 is spijtig genoeg niet het jaar van verlossing
en bevrijding van de Joodse massa in Poolse exil, maar van de ergste
vervolging tot dan in Polen.
Alleen de
Shoa, in zijn unieke dimensie van de vernietiging van het Joodse volk, heeft
deze agonie nog overtroffen.
Polen is
geworden tot de showplaats van de meest brutale onderdrukking in de latere
middeleeuwen, de ‘massacres’, pogroms, genociden van de Joodse gemeente op
grote schaal.
Met de dood
van de laatste Poolse koning ontstaat een vacuüm. De tot nu tolerante sfeer
tegenover de Joden in Polen, was radicaal veranderd met de komst van de
Jezuďeten, die een religieus antisemitisme en haat uitten tegen de Joden en
tegen alles wat niet-katholiek was.
Polen was
sociaal en economisch ingedeeld in drie klassen:
·
de hoogste
klasse:
de aristocratie.
·
de
middenklasse:
de hogere Bourgeoisie, de gilden met de Joden als economische katalysator
van handel en pachters.
·
de laagste
klasse:
eenvoudige Poolse, maar vooral Oekraďense boeren en knechten.
In de 17de
eeuw leefden In Polen naast Joden vnl. Polen die vooral katholiek gericht
waren en ook Oekraďners die vooral orthodox-christelijk waren.
De Oekraďners
wilden met hulp van de Kozakken onder het commando van de Oekraďense
legercommandant Bohdan Khmel'nyts'kyi, de laagste klasse, de Poolse en
vooral de Oekraďense boeren bevrijdden van de uitbuiting en onderdrukking
door de Poolse aristocratie. Zij hebben de Joden op gruwelijke, brutale
manier bestraft omdat, van hun optiek, de Joden een instrumentarium waren in
de economische uitbuiting van de boeren door de aristocraten.
Kozakken
werden door Bohdan Khmel'nyts'kyi in deze pogroms ingeschakeld met de
belofte hoe meer Joden ze ombrachten, hoe groter de buit zou zijn.
Zo heeft
Bohdan Khmel'nyts'kyi met deze kruistochtachtige vervolgingen een groot deel
van de Joodse gemeenschap in Polen vernietigd (over de 300 gemeenten waren
in de as gelegd) en werd ook de gehele opgebouwde infrastructuur vernietigd.
Deze
verschrikkelijke vervolgingen van de Joden in Polen hebben niet het geloof
in G'd verminderd, maar hebben de verwachtingen van de onmiddellijke komst
van de Messias vergroot. De Joodse mens verwachtte toen, als gevolg van de ‘Khmel'nyts'kyi’-
pogroms, de verlossing en de nieuwe geboorte van het Joodse volk.
Rabbi Menasse
ben Israël en de Engelse gebeurtenissen.
Parallel met
deze gebeurtenissen in Polen en Oost-Europa, heeft Rabbi Menasse ben Israël
(1604-1657), oorspronkelijk een ‘Marraan’ (een onder dwang van de Spaanse
inquisitie tot christen gedoopte Jood die in het geheim Jodendom trouw
bleef) de eerste boekdrukkerij in Amsterdam gesticht. Daar naast was hij een
zeer getalenteerde Rabbijn. Rembrandt, een van zijn betere vrienden, heeft
hem in een van zijn schilderijen vereeuwigd.
Rabbi Menasse
ben Israël is, als gevolg van de gebeurtenissen in Polen, bezield geworden
van het idee dat de vervolgde Joden in Oost-Europa nieuwe landen nodig
hadden waar ze naartoe konden vluchten en zich opnieuw konden ‘etableren’.
Naast deze
praktische gedachte, was een Messiaanse overweging dat de verlossing van het
volk Israël zal plaatsvinden pas als het Joodse volk overal op aarde
verspreid is.
Engeland
heeft de Joden eind 13de eeuw voor alle tijden uit het Britse
eiland verbannen. Rabbi Menasse ben Israël zag het als een levensmissie de
Bijbels – fundamentalistisch - puriteinse Engelse premier Oliver Cromwell
(1599-1658) te overtuigen de Joden toelating te verlenen om Engeland terug
te betreden.
Spijtig
genoeg kon Rabbi Menasse ben Israël zijn geslaagde missie niet meer beleven,
maar Engeland heeft toen wel een nieuwe, belangrijke poort naar de Joden toe
geopend.
Een valse
Messias
In de 17de
eeuw meldde zich, ten gevolge van al deze gebeurtenissen, een beroemde,
charismatische Joodse valse Messias Shabbetai Zevi (1626– 1676).
Hij was
doordrongen van de Kabbala, heeft verkondigd dat hij de ware, langverwachte
Messias was. Hij overtuigde op zo een geloofwaardige manier de Joodse
volksmassa en de Rabbijnen dat deze een Rabbijnse delegatie stuurden om de
persoonlijkheid van Shabbetai Zevi te onderzoeken en ook zij hadden een
beginopinie dat hij de ware Messias van Israël was.
Shabbetai
Zevi bezat enorm veel charisma en overtuigingskracht. Hij kende veel
aanhangers in bijna heel West- en Oost-Europa. Tengevolge van de ‘Khmel'nyts'kyi’-
vervolgingen werd hij vnl. door de Joden in Polen als verlosser gezien.
Onder druk
van de sultan die Shabbetai Zevi als een bedreiging voor zijn macht zag,
liet Shabbetai Zevi zich islamiseren. Het ontnuchteren van deze illusie dat
hij de Messias was, was een schok en trauma voor het toenmalige Jodendom met
heel zware gevolgen:
·
Vele ontgoochelde Joden, die in Shabbetai Zevi de Messias zagen, hebben het
Jodendom verlaten.
·
De
nieuwe ‘Chassidische’ beweging, in de 18de eeuw gesticht door
Rabbi Yisraël Baal Sjem Tov (1698-1760), wordt met zijn grote succes in
Oost-Europa door vele historici gezien als reactie op de Poolse,
vertwijfelde Joden die te maken hadden met de ‘Khmel'nyts'kyi’ -vervolgingen
en deze valse Messias.
De
‘Chassidische’ beweging.
De oercel van
het ‘Chassidisme’ moet men zoeken in de vermenging van
Kabbalistisch
gedachtegoed met Messiaanse verwachtingen. Er waren groepen van zogenoemde
‘Chassidiem’ die ‘geoela’ – de verlossing van het Joodse volk wilden
bereiken door vasten, zich pijnigen, aanwenden van de rituele baden ‘mikwe’,
‘Kavanot’ - Kabbalistische meditaties,…
In Oost
-Europa ontstond een nieuw fenomeen van mensen met een bijzondere
Kabbalistische en homeopathische gave die men ‘Baal Shem’ noemde. Dit
betekent ‘meester met een reputatie’.
Ze konden
zieke mensen via homeopathie genezen, bovendien konden ze wonderdaden
verrichten. Zo werd van de bekende Joël Baal Shem van Zamosj (Polen)
overgeleverd dat hij een expert was in het uitdrijven van demonen
(exorcisme). Over de beroemde Rabbi Elia Baal Shem uit Worms wordt bericht
dat hij een ‘golem’ - een kunstmatig mens geschapen heeft met hulp van de
‘Sjemot’ – aanwending van de G’ddelijke namen volgens het boek van de
Schepping. In de toenmalige Rabbijnse ‘responsa’ -literatuur wordt overwogen
of een ‘golem’ kan meetellen voor een ‘minyan’ – de 10 noodzakelijke mannen
voor een liturgische dienst.
Over de Baal
Shem van Michelstadt Rabbi Seckel Löb Wormser (1768
-1847)
was
bekend
dat
hij een grote kenner van de homeopatie - geneeskunde was, een wonderrabbi,
een heilig mens die ook bij niet-Joodse mensen veel eer en respect genoot.
De zeer
vroege ‘Chassidiem’ die als de voorlopers van de ‘Chassidische’ beweging in
Oost-Europa door historici gelden, plantten het zaad voor de komst en de
verschijning van Rabbi Yisrael Baal Shem Tov (1698-1760). Zij hebben
meegeholpen om de grondwaarden van de Kabbala verder oostwaarts, richting
Oekraďne te verspreiden. Hier in de Oekraďne ligt de wieg van het
‘Chassidisme en ook hier in de West - Oekraďense kleine stad Miedzyboz
verspreide de Baal shem Tov de ‘Chassidische Leer’ aan een zeer elitaire
kring van leerlingen die deze Leer over de hele wereld verspreidden.
De
‘Chassidische’ beweging heeft nieuwe accenten in het religieuze Jodendom
gebracht, nieuwe waarden geďntroduceerd en bijzondere aandacht voor de
Kabbala en de mystiek naar voor gebracht.
Een
belangrijke periode begint met de ‘Chassidische’ beweging die tot op heden
grote invloed uitstraalt op het religieuze Joodse leven.
Over de hele
wereld zijn vandaag vele Kabbalascholen actief die het Kabbala -gedachtegoed
universeel verspreiden. Sommige van deze scholen zijn niet meer exclusief
Joods en richten zich niet meer tot een specifiek Joods publiek. Al hoewel
de authentieke Kabbala door en door Joods is, staan deze scholen open voor
alle geďnteresseerden.
Voor
religieuze Joden speelt de Kabbala in de praktijk een belangrijke rol in het
vervullen van de ‘Mitsvot’. Er moet hierbij vermeld worden dat de ‘Halacha’
geen rekening houdt met de Kabbala als die niet overeenstemt met de
autoritatieve codex, de ‘Sjoechan Aroech’. De Kabbala is wel een grote
factor geworden in de religieuze levenswijze van vele Joden. Vele van onze
gewoontes, ook sommige delen in de liturgie hebben hun oorsprong in de
Kabbala.
De Kabbala
heeft drie belangrijke elementen in het Jodendom belicht en er een
bijzondere dimensie en interpretatie aan verleent.
·
De
ziel – ‘Nesjama’
·
De
rol van het volk Israël van het globale perspectief
·
Het
Messianisme
Tweede
bewerking met kritische bemerkingen en verbeteringen
9de
Av 5768 10
augustus 2008 Prof. Rabbijn Ahron Daum, B.A. M.S
Petra
Vanhamme Nederlandse
bewerking
-0-0-0-0-0-0-0-
Boeken
over Kabbalah
In the Shadow of the Ladder
Introductions to Kabbalah
door Rabbi Yehudah Lev Ashlag
Koshere introductie op de Kabballa. De Kabballah
is het 'bevindelijke' gedeelte van het Jodendom. Het staat in
onlosmakelijke verbinding met de Thora. Dat is: de Kabballa kan je
niet losmaken van de Thora, de instructies van de Eeuwige. Zeer
geschikt voor mensen die een eenvoudige uitleg/introductie zoeken
voor de Kabballa.
This authentic translation into English of two
Kabbalah texts written in Hebrew asks deeply personal questions
about the essence of an individual and the existence of a soul.
Discussing the experience of an individual and the role of humans in
creation, it offers an understanding of the places of evil,
suffering, compassion, and joy in the full experience of divine
love. The Kabbalah is presented here not as an esoteric study
limited to the divinely inspired, but as a universal pathway of the
spirit. Coming from the West rather than the East, this book fills a
long-awaited gap as it teaches an essential spirituality within the
conceptual framework of the Judeo-Christian tradition..
Synopsis of the book at
Nehorapress.com
Te koop bij:
Amazon.com,
Nehorapress.com,
Powells.com en
Kabbalaonline.org
The Thirteen Petalled Rose
Discourse On The Essence Of Jewish Existence And
Belief
door Adin Steinsaltz
The Thirteen Petalled Rose, written by the
world-renowned scholar Rabbi Adin Steinsaltz, is based on the
structures and assumptions of kabbalah, the largely esoteric
theological system that deals with the relationships between man,
Torah, the Commandments, and God. As Rabbi Steinsaltz teaches,
kabbalah is the official theology of the Jewish people. While The
Thirteen Petalled Rose can be viewed as an introduction to the
essence of Jewish existence and belief, its author does not attempt
to justify Judaism according to external criteria. It is not meant
to be a book about its subject, but rather a book that grows out of
its own world, the world of kabbalah. While most primers deal with
practical matters, this volume touches largely upon issues of the
soul.
Te koop bij
Bol.com,
Amazon.com,
MySefer.com
What You Need To Know About Kabbalah
by Rabbi Yitzchak Ginsburgh
This volume will prove a
basic resource for anyone interested in Kabbalah, the mystical
tradition in Judaism.
While the topics are covered in a clear and lucid manner suitable
for the new inductee, even the most seasoned and learned scholar of
Kabbalah will find a wealth of new information and insight. In what
has become Rabbi Ginsburgh's trademark, the many parallel and
seemingly contradictory systems of Kabbalistic thought are presented
in a systematic and orderly structure that is essential for gaining
perspective on their oftentimes overwhelming complexity. In essence
this book is an introduction to all of Rabbi Ginsburgh's many
writings.
Our generation is awakening to the transformative power of mystical
thought and searching for the way in which it can function as a
complement to our rational mode of thinking. This book will serve as
your key to bridging the mystical with the rational and provide you
with the tools for uncovering the hidden dimensions of your world,
your self, and your relationship with God.
Chapters include: " An Overview of Kabbalah " Contemplative and
Practical Kabbalah " The Misuse of Kabbalah " The Stages of Creation
" Kabbalistic Models " Letters: The Building Blocks of the Universe
" Sefirot: Divine Energy " Sefirot and the Soul " The Power of God's
Names " God's Essential Name " The Sanctified Names " God's
Connotations.
In addition, a basic introduction to gematria, the mystical art of
Hebrew numerology, is included.
Te koop bij
MySefer.com,
Inner.org en
Judaism.com